ECLI:NL:RBNNE:2024:5335

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
18.151733.20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 december 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1993 in Syrië. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. De officier van justitie had gevorderd om de termijn te verlengen en de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering op 26 september 2024 aangehouden om de reclassering de gelegenheid te geven een nadere rapportage uit te brengen. Tijdens de zitting op 17 december 2024 waren de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie, een psychiater en een reclasseringswerker aanwezig. De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de psychiater in overweging genomen, waaruit bleek dat de veroordeelde stabiel functioneert en zich aan de voorwaarden houdt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd, gezien de positieve adviezen en de bereidheid van de veroordeelde om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging vastgesteld, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en het niet plegen van strafbare feiten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/151733-20
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 17 december 2024 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboorte datum] 1993 te [geboorte plaats] (Syrië), verblijvende te [instelling] ,
hierna: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De rechtbank heeft de behandeling van de vordering op 26 september 2024 aangehouden teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen nadere rapportage uit te brengen uitgaande van het traject dat hoort bij voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank heeft de behandeling van de vordering op 17 december 2024 hervat. Hierbij waren aanwezig veroordeelde en zijn raadsman mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam, de officier van justitie mr. R. Janssens, mevrouw L. Kuipers, psychiater binnen FPK [instelling] , mevrouw T. Spoelstra, reclasseringswerker, en de heer M. Osman, tolk Syrisch-Libanees.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het onder meer door het hoofd van de inrichting ondertekende verlengingsadvies d.d. 8 augustus 2024 van het behandelteam van de instelling waar veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde alsmede de reclasseringsadviezen van 3 september 2024 en 27 november 2024.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 24 september 2021 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, veroordeelde wegens brandstichting ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van
overheidswege. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 21 oktober 2021 en laatstelijk op 12 oktober 2023 verlengd met één jaar.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en daarbij de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is gediagnosticeerd met een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in middelengebruik. Er is sprake van een laag recidiverisico in zorg en veroordeelde heeft alle nodige therapieën gevolgd. Veroordeelde zal op korte termijn uitstromen naar een FPA. Bij een laag recidiverisico dient een lage interventievorm plaats te vinden, omdat overbehandeling zorgt voor toename van het recidiverisico. De facetten van de forensische behandeling, zoals de risicotaxatie, delictanalyse en behandeling van de criminogene behoeften hebben plaatsgevonden en veroordeelde heeft hier inzicht in gekregen. Wat overblijft is onderdeel van een reguliere behandeling. Een regulier FACT-team zal oog hebben voor deze factoren, zoals psychoses en middelengebruik.
Veroordeelde heeft ziektebesef en inzicht, committeert zich aan behandeling en zorg en neemt zijn medicatie. In de regio van herkomst dient nog ingezet te worden op werk, dagbesteding en een woonplaats. Het wordt veilig en mogelijk geacht dit te doen binnen een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De deskundige, mevrouw L. Kuipers, heeft tijdens de terechtzitting van 17 december 2024 het advies bevestigd en verdachte gecomplimenteerd voor de wijze waarop hij zijn traject binnen FPK [instelling] en op dit moment binnen FPA [instelling] is aangegaan.
Het advies van Reclassering Nederland
De reclassering heeft in haar advies van 27 november 2024, in afwijking van haar advies van 3 september 2024, geadviseerd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de in het advies geformuleerde voorwaarden.
In dit advies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Vanaf 24 september 2024 vinden er tweewekelijks gesprekken plaats tussen veroordeelde en de reclassering. Veroordeelde heeft zijn stabiele functioneren voortgezet, houdt zich aan de met de reclassering gemaakte afspraken en zet zich in voor een goede samenwerking. Veroordeelde is therapietrouw en neemt zijn voorgeschreven medicatie in. De reclassering heeft in de afgelopen periode kunnen toetsen hoe veroordeelde omgaat met meer vrijheden. Gelet op het voorgaande adviseert de reclassering positief over voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, onder de in het advies geformuleerde voorwaarden.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 17 december 2024 gevorderd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar en zich daarbij op het standpunt gesteld dat deze zaak zich leent voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. Veroordeelde heeft verklaard bereid te zijn zich aan die voorwaarden te houden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis van 24 september 2021 vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van het verlengingsadvies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met één jaar verlengen.
Ter beoordeling aan de rechtbank ligt voorts de vraag voor of de verpleging van overheidswege al dan niet voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
Voor het voorwaardelijk beëindigen van de verpleging van overheidswege moeten goede gronden aanwezig zijn. Het uit de psychische stoornis voortvloeiende gevaar van de terbeschikkinggestelde voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen moet dusdanig zijn
teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging onder voorwaarden te beëindigen.
Uit het verlengingsadvies, het reclasseringsadvies van 27 november 2024 en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht blijkt dat veroordeelde toe is aan de volgende stap in zijn resocialisatietraject en dat die stap ook verantwoord is. Met de juiste professionele ondersteuning en door middel van het stellen én naleven van voorwaarden kan het recidiverisico worden teruggebracht naar een aanvaardbaar niveau. In het kader van de voorwaardelijke beëindiging kan deze ondersteuning aan veroordeelde worden gegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de gevaarzetting van veroordeelde - mede gelet op de inhoud van de geformuleerde voorwaarden - in afdoende mate kan worden beheerst onder toezicht van de reclassering. De rechtbank heeft in dit oordeel mede betrokken dat veroordeelde te kennen heeft gegeven dat hij de voorgestelde voorwaarden na zal leven en dat hij in de afgelopen periode ook reeds heeft laten zien dat hij in staat is om zich aan de in dat kader gemaakte afspraken te houden.
Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank de verpleging van overheidswege van veroordeelde voorwaardelijk beëindigen. De rechtbank zal daarbij de door de reclassering geformuleerde voorwaarden overnemen, zoals hierna opgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar;
- bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zal worden beëindigd met ingang van heden, zijnde 17 december 2024, en stelt daaraan de hierna te noemen voorwaarden:
o veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
o veroordeelde werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in: veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van veroordeelde vast te stellen.
veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering, De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
o als de reclassering dat nodig vindt en veroordeelde daarmee instemt, kan veroordeelde voor een time- out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Kliniek (FPK) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
o veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
o veroordeelde laat zich opnemen in Forensisch Psychiatrisch Afdeling of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
o veroordeelde laat zich behandelen door Ambulante Forensische Psychiatrie Noord of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
o veroordeelde verblijft in Forensisch Beschermd Wonen of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
o veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
o veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
o veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
De rechtbank geeft aan de reclassering van de GGZ VNN Groningen de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden en hulp en steun te verlenen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.S. Venema-Dietvorst, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. M.C. Fuhler, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 december 2024.
Mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. M.C. Fuhler zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.