Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
2.De feiten
Huur (kaal) € 730,00
overige kosten € 70,00
gas, water en elektra € 50,00
2e bewoner € 50,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder. De verhuurder, aangeduid als [eiser], had de huurder, aangeduid als [gedaagde], gedagvaard na een uitspraak van de huurcommissie over de redelijkheid van de huurprijs. De huurovereenkomst was aangegaan voor bepaalde tijd en de huurder had de huurcommissie verzocht de huurprijs te toetsen. De huurcommissie oordeelde dat de huurprijs niet redelijk was en stelde deze vast op € 410,82 per maand. De verhuurder was het niet eens met deze uitspraak en vorderde dat de huurder niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat dit niet mede namens de hoofdhuurder was gedaan. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een processueel ondeelbare rechtsverhouding, wat betekent dat alle betrokken partijen in de procedure moeten worden betrokken. Aangezien de hoofdhuurder niet in de procedure was betrokken, kon de kantonrechter de vorderingen van de verhuurder niet toewijzen. De kantonrechter wees de vorderingen van de verhuurder af en compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.