ECLI:NL:RBNNE:2024:935

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
LEE 23/2960
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.R. Koning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging gegevens in de Basisregistratie Kadaster op grond van artikel 7t Kadasterwet

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 13 maart 2024, is het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek tot herstel van de Basisregistratie Kadaster ongegrond verklaard. Eisers hadden verzocht om wijziging van de kadastrale grens tussen hun percelen en die van hun buurvrouw, omdat zij meenden dat er sprake was van een kennelijke onjuistheid in de registratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaarder van het kadaster het verzoek op 12 januari 2023 had afgewezen en dat het bezwaar van eisers op 1 juni 2023 ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 20 december 2023, waarbij zowel eisers als de gemachtigde van de bewaarder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het verzoek om herstel van de Basisregistratie Kadaster, zoals bedoeld in artikel 7t van de Kadasterwet, niet is bedoeld voor situaties waarin iemand het niet eens is met de uitkomst van een bijwerking. De rechtbank benadrukt dat het op de weg van eisers lag om de resultaten van de bijwerking te controleren en indien nodig bezwaar te maken. Aangezien er geen bezwaar is gemaakt tegen de bijwerking van de kadastrale gegevens, heeft de rechtbank geoordeeld dat de gegevens in het relaas van bevindingen niet meer ter discussie kunnen staan. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft, zonder terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2960

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2024 in de zaak tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , eisers

en

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, de bewaarder

(gemachtigde: mr. L.A.M. Meijerink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers met betrekking tot de afwijzing van het verzoek van eisers tot herstel als bedoeld in artikel 7t van de Kadasterwet (Kw) voor zover het gaat om vastgestelde kadastrale grens tussen de percelen [perceel] en [perceel] te [woonplaats].
1.1.
De bewaarder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de gemachtigde van de bewaarder.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 19 mei 2000 heeft op verzoek van eisers een aanwijs plaatsgevonden. Na aanleiding van deze aanwijs is een kadastrale grens ingeschreven in de Basisregistratie Kadaster.
2.1.
Op verzoek van de bewoonster van de woning op het [perceel] te [woonplaats] (buurvrouw) heeft een meting voor een grensreconstructie plaatsgevonden. Deze is op
7 juni 2022 uitgevoerd door de bewaarder in het bijzijn van eisers en hun buurvrouw.
2.2.
Eisers hebben op 6 oktober 2022 een verzoek tot herstel van de Basisregistratie Kadaster ingediend omdat volgens eisers sprake is van een kennelijke onjuistheid in de Basisregistratie Kadaster.
2.3.
De bewaarder heeft het verzoek op 12 januari 2023 afgewezen. Het bezwaar van eisers tegen deze afwijzing is op 1 juni 2023 door de bewaarder ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de bewaarder het bezwaar van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek terecht ongegrond heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
4.1.
Het verzoek om herstel van de Basisregistratie Kadaster is een verzoek als bedoeld in artikel 7t van de Kw. Artikel 7t, eerste lid van de Kw luidt: “Indien een belanghebbende gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de Basisregistratie Kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt […] kan die belanghebbende onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de Basisregistratie Kadaster doen.”
Herstel misslag mogelijk?
5. Eisers stellen dat de registratie van de perceelsgrens berust op een duidelijke misslag van de zijde van de bewaarder. Het niet herstellen van deze misslag zorgt ervoor dat er een verschil tussen de juridische grens en de eigendoms- dan wel feitelijke grens blijft bestaan. Dit is volgens eisers in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Eisers voeren aan dat op 19 mei 2000 een aanwijs heeft plaatsgevonden door de bewaarder in het bijzijn van eisers en de buurvrouw. Volgens eisers hebben zij een half jaar na de aanwijs van de bewaarder een brief ontvangen over de bijwerking van de kadastrale registratie. Deze brief hebben zij op 2 november 2000 ontvangen. Tegen de bijwerking van het kadastrale register stond bezwaar open. Eisers hebben geen bezwaar gemaakt omdat zij geen aanleiding hadden om niet te vertrouwen op de verwerking van de gegevens die tijdens de aanwijs van
19 mei 2000 zijn opgehaald door de bewaarder, een professionele partij. Ook de brief van 2 november 2000 van de bewaarder gaf eisers op geen enkele wijze aanleiding om een bezwaar in te dienen. Eisers hadden graag gezien dat het relaas van bevindingen destijds ook was meegezonden, dan hadden ze de misslag direct kunnen zien en bezwaar kunnen aantekenen. Tot slot stellen eisers dat de door de bewaarder aangehaalde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 31 juli 2013 niet relevant is omdat de situatie waarop deze uitspraak betrekking had verschilt van de feitelijke situatie van eisers. [1]
5.1.
De bewaarder stelt dat het verzoek om herstel als bedoeld in artikel 7t van de Kw niet bedoeld is voor de situatie dat iemand het niet eens is met het resultaat van de bijwerking. De bewaarder stelt zich op het standpunt dat het op de weg lag van eisers om destijds, in 2000, het resultaat van de bijwerking te controleren en indien nodig gebruik te maken van de bezwaarmogelijkheid. De bewaarder merkt op dat eisers op 2 november 2000 een kennisgeving hebben ontvangen als bedoeld in artikel 58 van de Kw. In deze kennisgeving is opgenomen dat eisers meer informatie kunnen krijgen over de resultaten van de verrichte meting en dat zij onder betaling van, destijds, tien gulden een deel van de kadastrale kaart op A4-formaat konden aanvragen. Daarnaast verwijst de bewaarder naar de uitspraak van de Afdeling van 31 juli 2013 waarin wordt overwogen dat het op de weg van partijen ligt om na de aanwijs te controleren of de grenzen overeenkomstig de aanwijs van partijen zijn ingetekend. De bewaarder stelt dat er geen rechtsmiddel is aangewend tegen het besluit tot vastlegging van de kadastrale grens in 2000 waardoor het besluit formele rechtskracht heeft gekregen. Volgens de bewaarder kunnen de gegevens zoals neergelegd in het relaas van bevindingen dan ook niet meer ter discussie staan.
5.2.
De bewaarder heeft het bezwaar van eisers naar het oordeel van de rechtbank terecht ongegrond verklaard. Op grond van artikel 7t, eerste lid, van de Kw is de bewaarder bevoegd om op verzoek van een belanghebbende een in de Basisregistratie Kadaster opgenomen gegeven te herstellen. Dat doet de bewaarder op basis van brondocumenten. Zoals volgt uit bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1174, onder 6, kan uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 7t, eerste lid (Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20) worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het op verzoek herstellen van misslagen in de Basisregistratie Kadaster. De rechtbank overweegt dat een verzoek tot herstel kan zijn gericht tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is gebeurd omdat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat in de kennisgeving. Het verzoek kan niet gericht zijn tegen het resultaat van de bijwerking. Het verzoek om herstel kan worden ingewilligd als er een verschil is tussen de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster en de daaraan ten grondslag liggende brondocumenten. Als daartussen geen verschil is, maar eisers zijn het niet eens met het resultaat van de bijwerking, dan kan het verzoek om herstel niet worden ingewilligd omdat hiertegen in het verleden bezwaar mogelijk is geweest. [2]
5.3.
De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat er geen verschil is tussen de bijwerking en de daaraan ten grondslag liggende brondocumenten. Vast staat verder dat geen van de partijen bezwaar heeft gemaakt tegen de bijwerking van de kadastrale gegevens. De gegevens die zijn neergelegd in het relaas van bevindingen, opgemaakt op 19 oktober 2000, kunnen daardoor naar het oordeel van de rechtbank niet meer ter discussie staan. Ook al zagen eisers destijds geen aanleiding om te twijfelen aan de resultaten van de aanwijs omdat ze vertrouwden op de professionaliteit van de bewaarder, lag het wel op de weg van eisers om na de aanwijs te controleren of de grens overeenkomstig de aanwijs van partijen was ingetekend. Dat de kadastrale kaart geen meetgegevens bevat, neemt niet weg dat deze in het relaas van bevindingen zijn weergegeven en eisers destijds in de kennisgeving de mogelijkheid is geboden meer informatie over de resultaten van de verrichte meting te verkrijgen. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 13 juli 2013. [3]
5.4.
In tegenstelling tot hetgeen eisers stellen, oordeelt de rechtbank dat deze Afdelingsuitspraak ook in dit geval van toepassing is omdat deze uitspraak in zijn algemeenheid de rechtsvraag beantwoordt op wiens weg het ligt om na de aanwijs te controleren of de grenzen overeenkomstig de aanwijs van partijen zijn ingetekend. Dat de feitelijke situatie in deze zaak anders is, maakt niet dat de rechtsvraag een andere is. Immers, ook in onderhavige zaak is de vraag op wiens weg het ligt om te controleren of de grenzen overeenkomstig de aanwijs van partijen zijn ingetekend. Het betoog van eisers slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. Koning, rechter, in aanwezigheid van
mr. K. Lenting, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.