ECLI:NL:RBNNE:2025:1164

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
18-122843-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor verspreiden en in bezit hebben van kinderporno en seksuele afbeeldingen van minderjarigen

In deze zaak is de minderjarige verdachte, geboren in 2006, veroordeeld voor het verspreiden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van afbeeldingen met kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van twee jaar schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, waarbij hij ook in het bezit was van een video van seksuele aard waarop zijn oom seksuele handelingen verricht bij zijn tante. De rechtbank heeft de verdachte een werkstraf van 80 uren en een jeugddetentie van 123 dagen opgelegd, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook een vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van €2.000,- voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de in beslag genomen telefoons verbeurd verklaard en de drugs onttrokken aan het verkeer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling strafrecht, op 27 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/122843-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 maart 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 maart 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.H. Wormhoudt, advocaat te Ruinerwold. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Westerhof.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. ​
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 27 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2023 te Hoogeveen en/of Almere, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal 285 afbeeldingen, te weten fotos en videos en/of gegevensdragers bevattende een afbeelding, te weten een of meer mobiele telefoon(s) en/of een of meer laptop(s) en/of een of meer harddisks en/of een of meer USB-stick(s) en/of (mini)camera, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon (te weten onder andere [slachtoffer] ) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [naam] beschreven op
pagina 240 van het procesdossier)
en/of
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [naam] , beschreven op pagina 243 van het procesdossier)
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandnaam:
[naam] , beschreven op pagina 242 van het procesdossier)
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf een beroep en/of een gewoonte heeft gemaakt.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 16 augustus 2023 te Almere, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de beschikking heeft gehad over een afbeelding van seksuele aard van een persoon, [slachtoffer] , te weten een video, waarop te zien is dat diegene
  • aan de rand van het bed is gaan staan, terwijl die [slachtoffer] zich in slapende toestand, althans niet in alerte toestand bevond en/of
  • zichzelf aan het aftrekken is en/of
  • het dekbed heeft weggetrokken van die [slachtoffer] haar lichaam en/of
  • zich aftrekt en dan hand over bovenbeen veegt en/of
  • met een vibrator over de vagina van die [slachtoffer] wreef
terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze afbeelding opzettelijk en wederrechtelijk was vervaardigd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd, met uitzondering van het maken van een beroep dan wel gewoonte van het onder 1 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 en 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 maart 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2023 opgenomen op pagina 216 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023299081 (onderzoek [naam] ) d.d. 18 februari 2024, inhoudende het relaas van verbalisant [naam] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2024 opgenomen op pagina 240 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [naam] .
Partiële vrijspraak feit 1
Gelet op de onder 1 ten laste gelegde periode en de relatief geringe hoeveelheid aangetroffen kinderpornografisch materiaal kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte een beroep dan wel gewoonte heeft gemaakt van het onder 1 ten laste gelegde, zodat verdachte hiervan partieel zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. ​
hij in de periode van 27 augustus 2021 tot en met 16 augustus 2023 te Hoogeveen en/of Almere, tezamen en in vereniging met een ander, gegevensdragers, te weten mobiele telefoons, een laptop, een USB-stick en een (mini)camera, bevattende 285 afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon (te weten onder andere [slachtoffer] ) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [naam] beschreven op pagina 240 van het procesdossier)
en
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
  • het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [naam] , beschreven op pagina 243 van het procesdossier)
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandnaam:
[naam] , beschreven op pagina 242 van het procesdossier).
hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 16 augustus 2023 te Almere de beschikking heeft gehad over een afbeelding van seksuele aard van een persoon, [slachtoffer] , te weten een video, waarop te zien
is dat degene die de video maakt
  • aan de rand van het bed is gaan staan, terwijl die [slachtoffer] zich in slapende toestand bevindt en
  • zichzelf aan het aftrekken is, en
  • het dekbed heeft weggetrokken van die [slachtoffer] haar lichaam, en
  • zich aftrekt en dan hand over bovenbeen veegt, en
  • met een vibrator over de vagina van die [slachtoffer] wreef
terwijl hij, verdachte, wist dat deze afbeelding opzettelijk en wederrechtelijk was vervaardigd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
beschikking hebben over een afbeelding van seksuele aard van een persoon, terwijl hij weet dat deze door het opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van een afbeelding van seksuele aard van een persoon is verkregen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 123 dagen - met aftrek van het voorarrest - waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk deel moeten de bijzondere voorwaarden gekoppeld worden zoals door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) geadviseerd. Tevens heeft zij gevorderd dat aan verdachte moet worden opgelegd een werkstraf voor de duur van tachtig uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat moet worden volstaan met de door de Raad geadviseerde voorwaardelijke jeugddetentie en de op hulpverlening gerichte bijzondere voorwaarden. Bij oplegging van de door de officier van justitie gevorderde werkstraf bestaat de mogelijkheid dat verdachte wordt overvraagd omdat hij het druk heeft met zijn werk, opleiding en therapie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van twee jaar schuldig gemaakt aan het verspreiden, vervaardigen, verwerven en het in bezit hebben van afbeeldingen met kinderporno. Dat is een zeer ernstig strafbaar feit. Bij de vervaardiging van kinderporno worden kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Verdachte heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag hiernaar. De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij samen met zijn oom - medeverdachte [medeverdachte] - heeft gesproken over het misbruiken van slachtoffer [slachtoffer] - het neefje van verdachte - en dat hij als medepleger betrokken is geweest bij het vervaardigen en het in bezit hebben van kinderporno van deze [slachtoffer] .
De rechtbank zal - evenals de officier van justitie - bij de strafoplegging geen rekening houden met de kinderpornografische afbeeldingen die verdachte van zichzelf heeft vervaardigd en verspreid en in bezit heeft gehad.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het beschikken over een afbeelding, namelijk een video, van seksuele aard waarop te zien is dat zijn oom - medeverdachte [medeverdachte] - seksuele handelingen verricht bij verdachte zijn tante terwijl zij sliep. Gelet op de chatgesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] wist verdachte dat deze video opzettelijk en wederrechtelijk was vervaardigd. De rechtbank overweegt daartoe dat dergelijke feiten een grove inbreuk maken op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en dat bij het slachtoffer de gerechtvaardigde angst bestaat dat
een video als deze zal worden verspreid.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het rapport van de Raad van 6 augustus 2024 volgt dat verdachte een belaste voorgeschiedenis heeft en hij een sterke behoefte aan veiligheid, bescherming, ondersteuning en stimulans nodig had die hem werden geboden door zijn oom (en tevens medeverdachte) [medeverdachte] . Verdachte lijkt daardoor steeds meer in de macht van deze oom te zijn gekomen. De domeinen die risicos geven zijn de leefsituatie die in het verleden niet stabiel is geweest en de geestelijke gezondheid waarvan PTSS onderdeel uitmaakt. Ook zijn er veel beschermende factoren die van positieve invloed zijn op het tegengaan van recidive, waaronder een op dit moment rustige thuissituatie en goede band met moeder, vrienden waarop verdachte terug kan vallen en het beschikken over een opleiding en werk. Verder komt verdachte naar voren als een spontane en sociale jongen met veel capaciteiten. De Raad overweegt dat de kans klein is dat verdachte voor andere feiten met de politie in aanraking zal komen. Gelet op de complexe situatie waarin verdachte zowel slachtoffer als mogelijk (mede)dader is geweest bij zedenfeiten acht de Raad het van groot belang dat verdachte bij [instantie] verder gaat met diagnostiek en hij een passende behandeling krijgt. Indien verdachte schuldig wordt bevonden aan het ten laste gelegde is de Raad van mening dat vanwege de ernst en de impact van de feiten een voorwaardelijke jeugddetentie passend is. Mede gezien zijn vermijdende coping en de ernst van de verdenking is het van belang dat er toezicht wordt gehouden middels Toezicht en Begeleiding van de jeugdreclassering. De Raad heeft geadviseerd om aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: meewerken aan behandeling door [instantie] en eventueel aanvullende diagnostiek en hulpverlening, het geven van inzicht in zijn middelengebruik en een contactverbod met medeverdachte (oom) [medeverdachte] .
De straf
De rechtbank overweegt dat het gaat om twee ernstige strafbare feiten en dat gelet daarop een straf op zijn plaats is. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met enkel een deels voorwaardelijke jeugddetentie.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten minderjarig was en dat hij zich in de bewezen verklaarde periode bevond in een complexe situatie, waarin hij onder invloed stond van medeverdachte [medeverdachte] en in die relatie zelf ook slachtoffer is geworden van seksueel misbruik. De rechtbank heeft bij de strafoplegging tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat hij zich op vrijwillige basis heeft aangemeld voor diagnostiek en passende hulpverlening.
De rechtbank komt, alles afwegende, tot oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 123 dagen waarvan 120 dagen voorwaardelijk - met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht - en daaraan gekoppeld een proeftijd van twee jaren. Verdachte hoeft derhalve niet meer in detentie. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de Raad en hiervoor omschreven.
Daarnaast legt de rechtbank een werkstraf op voor de duur van tachtig uren. De rechtbank wil met oplegging van deze werkstraf - naast de deels voorwaardelijke jeugddetentie - de ernst van de bewezen verklaarde feiten tot uitdrukking brengen.
Benadeelde partij
[slachtoffer] , wettelijk vertegenwoordigd door [slachtoffer] en bijgestaan door mr. [naam] , heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 2.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de toewijzing en de hoogte van de vordering van de benadeelde partij. Bij toewijzing heeft zij gevorderd om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en daarbij het aantal dagen gijzeling op nihil te bepalen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, niet- ontvankelijk moet worden verklaard of in ieder geval sterk dient te worden gematigd. De grondslag voor de gevorderde schade ziet op de bij de slachtoffers bestaande vrees dat de filmpjes in een breder verband zullen worden verspreid, maar deze vrees is niet gerechtvaardigd omdat nergens uit blijkt dat deze filmpjes in een breder verband zijn gedeeld. Afgezien daarvan is het vorderen van schadevergoeding niet op zijn plaats gelet op het feit dat de filmpjes door toedoen van medeverdachte [medeverdachte] bij verdachte terecht zijn gekomen en verdachte deze filmpjes niet heeft kunnen verwijderen. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte een dergelijke schadevergoeding niet zou kunnen betalen en dus de moeder van verdachte voor de schade zou moeten opdraaien. Die omstandigheid rechtvaardigt dat het verzoek moet worden afgewezen dan wel sterk dient te worden gematigd.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De rechtbank overweegt ten aanzien van de hoogte van de vordering dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervaardigen van een filmpje waarop te zien is dat benadeelde seksueel wordt misbruikt. De vordering zal daarom worden toegewezen voor het gevorderde bedrag van 2.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2023.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. Omdat de rechtbank het jeugdstrafrecht toepast, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling voor het geval verdachte niet betaalt.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Beslag

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen telefoons verbeurd te verklaren en de inbeslaggenomen drugs te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de in beslag genomen Samsung telefoons vatbaar voor verbeurdverklaring nu het voorwerpen betreffen waarmee het onder 1 bewezen verklaarde is begaan.
De in beslag genomen verdovende middelen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen behoren de verdachte toe en het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen is in strijd met de wet en het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 139h en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 123 dagen

Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
120 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:

zich gedurende de proeftijd meldt bij de jeugdreclassering, uitgevoerd door [instantie] , op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
behandeling ondergaat bij FJP van [instantie] inclusief 'pas op de grens' en meewerkt aan eventueel aanvullende diagnostiek en hulpverlening indien de jeugdreclassering dit nodig acht;
inzicht geeft in zijn middelengebruik indien de jeugdreclassering dit nodig vindt;
geen contact heeft met de medeverdachte (oom) [medeverdachte] .
Geeft aan [instantie] te Assen, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van
40 dagenzal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer]aan de Staat te betalen een bedrag van
2.000,-(zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
0 dagenkan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de aan [slachtoffer] te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van hem te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en de wettelijke vertegenwoordiger kunnen daarom slechts met toestemming van de kantonrechter hierover beschikken tot zij 18 jaar is.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen verdovende middelen (omschrijving: PL0100-2023173867-1619807).

Verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:

- 1 STK GSM (omschrijving: PL0100-2023173867-1619582);
- 1 STK GSM (omschrijving: PL0100-2023173867-1619547).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. H.R. Eising en mr.
J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2025.
Mr. J.H.S. Kroeze is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.