ECLI:NL:RBNNE:2025:1252

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
18.098559.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van vuurwapens en harddrugs

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich op twee momenten schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens en het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs. De verdachte werd beschuldigd van het bezit van twee omgebouwde pistolen en een hoeveelheid cocaïne en heroïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 2 oktober 2024 in Groningen een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, voorhanden had, evenals een hoeveelheid van 2,60 gram cocaïne en 0,29 gram heroïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 489 dagen, waarvan 300 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een licht verstandelijke beperking, en de noodzaak tot begeleiding en behandeling. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen vuurwapens en munitie onttrokken aan het verkeer, gezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op 10 april 2025.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.098559.24
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.314574.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 maart 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M. Jonk, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.G. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 18.098559.24, dat:
hij op of omstreeks 20 maart 2024 te Groningen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (semiautomatisch) pistool (half geladen), van het merk Blow, type TR34, kaliber 7.65mm, (wapennummer niet aanwezig) met een patroonhouder met munitie (1x Geco en/of 1x Sellier&Bellot 7.65mm), zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of een patroonhouder en/of munitie voorhanden heeft gehad;
en in de zaak met parketnummer 18.314574.24, dat:
1. hij op of omstreeks 2 oktober 2024 te Groningen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-een hoeveelheid ( 2 ponypacks) van een poederachtige substantie (0,29 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
-een hoeveelheid (een gripzakje met 2 bolletjes) (0,91 gram) en/of een hoeveelheid (een gripzakje met 11 bolletjes) (1,69 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. hij op of omstreeks 2 oktober 2024 te Groningen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (omgebouwd en geschikt gemaakt voor het verschieten van kogelpatronen 7,65 mm), van het merk Blow, type TR914, kaliber 7,65 mm (de oorsponkelijke benamingen en/of opschriften zijn overgedrukt met valse opschriften Walther 7,65) en/of daarbij een bijbehorende patroonmagazijn, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of een patroonhouder voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.098559.24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor het ten laste gelegde.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.314574.24
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor feiten 1 en 2. Voor wat betreft feit 1 is er sprake van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.098559.24
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.314574.24
De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van feit 1 partiële vrijspraak dient te volgen en voor feit 2 verdachte (geheel) moet worden vrijgesproken, aangezien er geen bewijs is dat verdachte de daadwerkelijke eigenaar van de tas is geweest. Weliswaar is de heroïne onder verdachte aangetroffen, maar de tas met daarin het vuurwapen en de cocaïne niet. De camerabeelden zijn onvoldoende om te concluderen dat de tas op het lichaam van verdachte waarneembaar is. Verder is er geen forensisch onderzoek op het wapen uitgevoerd, terwijl in de omgeving van de vindplaats van de tas nogal eens zulke voorwerpen worden verstopt.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.098559.24
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 20 maart 2024, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2024073902 d.d. 21 maart 2024, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 20 maart 2024 reden wij de [adres] in Groningen in. Ik, verbalisant [naam] , onderzocht de verdachte aan zijn kleding. Tijdens de fouillering voelde ik aan zijn linker jas een voorwerp wat ik ambtshalve ken als vuurwapen. Ik vroeg aan de man wat er in zijn jas zat. Ik hoorde de man zeggen dat het een vuurwapen was. Om 22:15 uur, hielden wij de verdachte aan op verdenking van het dragen van een verboden wapen.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 maart 2024, opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats: [adres] , Groningen
Datum en tijd: 20 maart 2024 te 22:15 uur
Omstandigheden: Aangetroffen bij controle persoon na vuurwapenmelding
Goednummer: PL0100-2024073902-1701783
Object: Vuurwapen (Pistool) Spooridentificatienummer: AAQX5058NL
Object: Vuurwapen (Patroonhouder)
Spooridentificatienummer: AAQX5069NL Bijzonderheden: Geladen met patronen
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt (aanvullend) proces-verbaal onderzoek vuurwapens/munitie
d.d. 10 april 2024, opgenomen op pagina 35 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Het vuurwapen werd half-geladen aangetroffen. Dit wil zeggen dat er in het vuurwapen een met kogelpatronen (deels) gevuld patroonmagazijn aanwezig was.

Goednummer: PL0100-2024073902-1701783

Spooridentificatienummer: AAQX5058NL Merk/type:Blow, TR34

Wapennummer: Niet aanwezig
Het betreft hier een semiautomatisch pistool dat van origine bestemd is om weerloosmakende of traanverwekkende stoffen door een loop af te schieten. Dit pistool is echter getransformeerd en is geschikt gemaakt voor het verschieten van projectielen van centraalvuur kogelpatronen in het kaliber 7,65 mm. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Munitie:
Kogelpatronen aangetroffen in het genoemde patroonmagazijn AAQX5069NL. Aantal/eenheid: 1 stuks
Merk/type: GECO Kaliber: 7,65
Aantal/eenheid: 1 stuks Merk/type: Sellier&Bellot Kaliber: 7,65 Br.
Deze patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 22 maart 2024, voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Ik had het vuurwapen in mijn hand geduwd gekregen en om de hoek werd ik aangehouden. U vraagt waar ik het wapen in mijn handen gedrukt heb gekregen. Daar vlakbij in de buurt.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.314574.24
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 oktober 2024, opgenomen op pagina 30 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met 2024268977 d.d. 3 oktober 2024, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Wil je zelf op voorhand al iets verklaren over wat er afgelopen nacht is gebeurd?
A: Ik was gewoon op straat. Ik liep gewoon daarzo. En toen werd ik zomaar aangehouden. Ik had wel wat drugs op zak.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 2 oktober 2024, opgenomen op pagina 21 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 2 oktober 2024 reden wij, omstreeks 01.30 uur, met een verhoogde snelheid de [adres] in. Bij het inrijden van de [adres] zagen wij tevens dat een van de personen, naar later bleek verdachte [verdachte] , wegrende door de [adres] en in de richting van de [adres] te Groningen. Wij reden vervolgens achter verdachte aan. Wij zagen dat verdachte nu wandelde, daar hij enkele seconden hiervoor een sprint maakte in de richting waarin hij nu wandelde. Hierop controleerden wij verdachte. Ik, verbalisant [naam] , liep vanaf de locatie van staandehouding terug naar de kruising [adres] / [adres] , de kruising waar [verdachte] vandaan rende toen wij eraan kwamen. Ik keek tussen de kruising en locatie van staandehouding of er mogelijk verboden middelen waren weggegooid. Ik, verbalisant [naam] , zag dat er bij de ondergrondse afvalcontainer in de [adres] een schoudertas van het merk Calvin Klein lag. Gelet op het feit dat dit een in goede staat verkerende schoudertas betrof leek het mij onwaarschijnlijk dat deze als vuil was neergelegd. Mij is tevens bekend dat dergelijke schoudertassen van designermerken worden gebruikt door drugsdealers voor het vervoeren van drugs en/of wapens. Ik keek daarom in deze schoudertas en zag daar onmiddellijk een zwart/grijs handvuurwapen. Op het moment van staandehouding van verdachte, alsmede het moment van aantreffen vuurwapen, was verdachte de enige persoon in de [adres] , te weten het stuk tussen de [adres] en de [adres] te Groningen. Ik, verbalisant [naam] , voerde een veiligheidsfouillering uit bij verdachte [verdachte] . Verdachte overhandigde mij een zwart gripzakje met daarin verdovende middelen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2024, opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik bekeek de geleverde beelden en zag het volgende. Ik zag dat de tijdslijn 02-10-2024, 01:26 uur, aangaf op het moment dat de beelden beginnen. Ik zag de situatie op de kruising [adres] met de [adres] en de [adres] te Groningen. Ik herkende de verdachte [verdachte] op beeld. Ik herkende de verdachte van de foto, welke de collega's tijdens de aanhouding van de verdachte gemaakt hebben. Tevens herkende ik de verdachte omdat ik hem eerder vandaag gehoord heb op het cellencomplex. Ik zag dat de verdachte voor de voormalig [naam] , gelegen in de [adres] te Groningen, stond. Ik zag dat de verdachte, op het moment dat de tijdslijn 01:29 uur aangeeft, rennend de [adres] richting de [adres] in gaat. Ik zag dat de verdachte een klein schoudertasje droeg. Ik zag dat de verdachte dit tasje schuin over zijn schouder droeg. Ik zag dat de verdachte, op het moment dat hij wegrende, langs een grondvuilcontainer rende en daar kort bleef staan. Te zien is dat de verdachte, nadat hij de vuilcontainer voorbij loopt uit beeld verdwijnt. Vervolgens zag ik een politie voertuig de straat in rijden. Wat opvallend is, is dat de verdachte een schoudertasje droeg. Op de beelden is te zien dat de verdachte dit tasje nog steeds droeg op het moment dat de verdachte voor de politie wegrent. Op de foto, welke tijdens de aanhouding door de collegas gemaakt is, is te zien dat de verdachte het schoudertasje niet meer draagt.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2024, opgenomen op pagina 19 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Tijdens de insluitingsfouillering werden door de aangehouden verdachte twee gripzakjes overhandigd. Deze twee gripzakken werden vervolgens aan mij, verbalisant [naam] overhandigd. Ik, verbalisant [naam] opende het eerste gripzakje. Ik zag dat er in het gripzakje zich twee bruine bolletjes bevonden. Ik zag dat deze bolletjes omhuld waren met plastic. Ik, verbalisant [naam] opende het tweede gripzakje. Ik zag dat er in het gripzakje elf witte bolletjes zaten. Ik zag dat deze bolletjes omhuld waren met plastic. Ik zag dat er nog twee ponypacks in het gripzakje zaten. Ik zag dat er in beide ponypacks een witte poederachtige substantie zat.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 2 oktober 2024, opgenomen op pagina 35 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats: [adres] , Groningen
Datum en tijd: 2 oktober 2024 te 02:10 uur
Goednummer: PL0100-2024268966-1759460
Object: Vuurwapen Sealbagnummer: AARW7805NL
Object: Vuurwapen (Patroonhouder) Sealbagnummer: AARW7856NL
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 2 oktober 2024, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming Plaats: Groningen
Datum: 2 oktober 2024 te 02:12 uur
Beslagene
Achternaam: [verdachte] Voornamen: [verdachte]
Goednummer: PL0100-2024268967-1759461
Aantal/eenheid: 11 stuks
Goednummer: PL0100-2024268967-1759464
Bijzonderheden: 2 keer ponypack
Goednummer: PL0100-2024268967-1759465
Bijzonderheden: 3 keer bolletje
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 15 november 2024, bijgevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Wapenomschrijving:
Goednummer: PL0100-2024268966-1759460
Merk/type: Blow, TR 914 Spooridentificatienummer: AARW7805NL
Bij het wapen werd een bijpassend patroonmagazijn (spooridentificatienummer AARW7856NL) aangeleverd.
Het inbeslaggenomen voorwerp is een semiautomatisch centraalvuur pistool geschikt om projectielen door een loop af te schieten. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Oorspronkelijk betreft het hier een gaspistool waarbij de loop voorzien was van een sper (blokkering). Voornoemde gesperde loop is in zijn geheel verwijderd en vervangen voor een stalen loop voorzien van trekken en velden en gekamerd in het kaliber 7,65 millimeter. Het wapen is hiermee geschikt gemaakt voor het verschieten van kogelpatronen in
het kaliber 7,65 millimeter. De oorspronkelijke merk-, type- en kaliberbenamingen zijn overgedrukt met valse opschriften: Walther 7,65.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal onderzoek verdovende middelen
d.d. 15 oktober 2024, bijgevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten: Uniek Voorwerp Nummer: AARW6436NL
BVH Goednummer: G1759465
Object omschrijving: Een groen plantaardig bolletje los in de sealbag en 2 dichtgebrande bolletjes van kleurloos plastic met daarin bruine brokjes
Onderzoek - afsplitsingen
Een groen plantaardig bolletje los in de sealbag en 2 dichtgebrande bolletjes van kleurloos plastic met daarin bruine brokjes (AARW6436NL)
Uniek Voorwerp Nummer: AAST4724NL
Object omschrijving: 2 dichtgebrande bolletjes van kleurloos plaste met daarin bruine brokjes
Onderzoek aan '11 dichtgeknoopte bolletjes van kleurloos plastic met daarin wit poeder en brokjes' (AARW6438NL)
BVH Goednummer: G1759461 Nettogewicht: 1,69 gram Resultaat: Positief voor cocaïne
Onderzoek aan '2 kleine witte wikkels met daarin wit poeder(AARW6437NL) BVH Goednummer: G1759464
Nettogewicht: 0,91 gram Resultaat: Positief voor cocaïne
Onderzoek aan '2 dichtgebrande bolletjes van kleurloos plastic met daarin bruine brokjes' (AAST4724NL) Nettogewicht: 0,29 gram
Resultaat: Positief voor heroïne
9. Een aanvullend deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.10.15.081, d.d. 16 oktober 2024, bijgevoegd bij voornoemd dossier, opgemaakt door ing. P.H. Walinga, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAST4724NL
brokvormig, bruin, uit 0,29 gram;
aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat heroïne
Heroïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
10. Een aanvullend deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.10.15.081, d.d. 15 oktober 2024, bijgevoegd bij voornoemd dossier, opgemaakt door ing. M. Visser-van Leeuwen, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARW6438NL
poeder en brokvormig, wit, uit 1,69 gram;
bevat cocaïne
aantal bemonsteringen in onderzoek:
twee
Cocaïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
11. Een aanvullend deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.10.15.081, d.d. 15 oktober 2024, bijgevoegd bij voornoemd dossier, opgemaakt door ing. M. Visser-van Leeuwen, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AARW6437NL
poeder, wit, uit 0,91 gram;
aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne
Cocaïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 2 oktober om 01:26 uur bevond verdachte zich op de kruising van de [adres] met de [adres] . Om 01:29 uur rende hij daarvandaan voor de politie weg de [adres] in richting de [adres] . Op dat moment en daarvoor is waargenomen dat verdachte een (schouder)tas droeg. Ook is
gezien dat hij in de [adres] langs een grondvuilcontainer rende, daar kort bleef staan en vervolgens verder wandelde. Daarna is verdachte staande gehouden, waarbij is geconstateerd dat hij geen tas bij zich had. Kort hierna is door een verbalisant bij dezelfde ondergrondse vuilcontainer een in goede staat verkerende designermerktas, waarin het vuurwapen zat, aangetroffen. Daarbij komt dat verdachte in de vorenbedoelde tijdspanne de enige persoon was in de directe nabijheid van de gevonden tas. Gelet op het plaatsvinden van de voorgaande gebeurtenissen in een kort tijdsbestek en het aantreffen van de tas in de beschreven uiterlijke verschijningsvorm, concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte het tasje met daarin het vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Hetgeen verder door de raadsman is aangevoerd maakt dit oordeel niet anders.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit onder parketnummer 18.098559.24 en feiten 1 en 2 onder parketnummer 18.314574.24 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.098559.24
hij op 20 maart 2024 te Groningen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (semiautomatisch) pistool (half geladen), van het merk Blow, type TR34, kaliber 7.65mm, (wapennummer niet aanwezig) met een patroonhouder met munitie (1x Geco en 1x Sellier&Bellot 7.65mm), zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en een patroonhouder en munitie voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18.314574.24
hij op 2 oktober 2024 te Groningen opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid (0,29 gram) van een materiaal bevattende heroïne,
een hoeveelheid (0,91 gram) en een hoeveelheid (een gripzakje met 11 bolletjes) (1,69 gram), van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. hij op 2 oktober 2024 te Groningen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (omgebouwd en geschikt gemaakt voor het verschieten van kogelpatronen 7,65 mm), van het merk Blow, type TR914, kaliber 7,65 mm (de oorspronkelijke benamingen zijn overgedrukt met valse opschriften Walther 7,65) en daarbij een bijbehorende patroonmagazijn, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en een patroonhouder voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18.098559.24:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en in de zaak met parketnummer 18.314574.24:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden. De reclassering acht het opleggen van een voorwaardelijke straf zonder klinische opname als een van de bijzondere voorwaarden niet afdoende. Om het recidiverisico te beperken is een ambulante behandeling onvoldoende, aangezien dat reeds is geprobeerd. Verder dient met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening te worden gehouden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair, in het geval zijn standpunten ten aanzien van de bewezenverklaring worden gevolgd, bepleit dat er beperkte ruimte is om naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een gedeelte in voorwaardelijke zin op te leggen. Hij heeft subsidiair, indien alle feiten bewezen worden verklaard, gepleit voor de oplegging van een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en daaraan gekoppeld de in het reclasseringsrapport vermelde bijzondere voorwaarden. Daarnaast kan een taakstraf van forse duur worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 februari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op twee afzonderlijke momenten schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee tot vuurwapens omgebouwde pistolen met patroonhouders en munitie en eenmaal aan het opzettelijk aanwezig hebben van 2,60 gram cocaïne en 0,29 gram heroïne. Zowel de vuurwapens als de harddrugs zijn aangetroffen, terwijl hij zich in een als daarom bekendstaand overlastgevend gebied ophield en waarbij een van de wapens semiautomatisch en half geladen was. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens, patroonhouders en munitie brengt onaanvaardbare risicos met zich mee, nu dergelijke wapens voorzien van patronen in het criminele circuit kunnen worden gebruikt en derhalve een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving vormen. Daarnaast heeft verdachte met het bezit van de verdovende middelen bijgedragen aan de instandhouding van onderliggende criminaliteit, namelijk het drugscircuit en de vele daarmee gepaard gaande vormen van criminaliteit. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft bovendien in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder meer voor het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het reclasseringsadvies van 28 februari 2025. Hieruit komt naar voren dat verdachte in 2021 met een licht verstandelijke beperking is gediagnosticeerd en het erop lijkt dat zijn gedrag voorkomt uit het onvermogen om de consequenties van zijn handelen te overzien. Wanneer verdachte stress of een hoge druk ervaart, trekt hij zich terug en neemt hij afstand van de hulpverlening wat ervoor zorgt dat er niet kan worden gewerkt aan gedragsverandering. Er lijkt sprake te zijn van ongezonde copingstrategieën en een gebrek aan impulscontrole bij hem.
Het is waarschijnlijk dat verdachte door zijn beperking moeite heeft met het nakomen van bijzondere voorwaarden. Volgens de reclassering zal verdachte een klinisch traject moeten volgen om het als hoog ingeschatte recidiverisico te verminderen, echter staat hij hiervoor niet open. Zij vindt toezicht in een ambulant kader niet haalbaar, vanwege eerder mislukte toezichten. Daarom adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De reclassering ziet ook een positieve draai bij verdachte met betrekking tot het meewerken aan bijzondere voorwaarden (behoudens de klinische opname). Verdachte geeft aan zich te willen conformeren aan de afspraken met de reclassering. Deze bereidwilligheid maakt dat de kans op het onttrekken aan de voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld in plaats van hoog. Verder is op dit moment geen sprake van (stabiele) dagbesteding, hetgeen het herhalingsgevaar verhoogt. Aangezien verdachte nog een kamer heeft en de huur tot aan zijn inhoudelijke zitting wordt betaald, maakt dat een langere gevangenisstraf ervoor kan zorgen dat hij zijn huisvesting kwijtraakt.
Mocht de rechtbank toch besluiten een voorwaardelijke sanctie op te leggen, dan adviseert de reclassering om hieraan bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijk opvang, locatieverbod (zonder elektronische monitoring), dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde alsmede de omstandigheden waaronder dit is begaan, acht de rechtbank in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur aangewezen. De rechtbank zal voor het bepalen van de hoogte van de straf de oriëntatiepunten voor straftoemeting als uitgangspunt nemen. Deze schrijven, in het geval van het voorhanden hebben van twee vuurwapens, van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, in de openbare ruimte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zestien maanden voor. De rechtbank zal hiervan (min of meer) het equivalente gedeelte in dagen opleggen, te weten een gevangenisstraf van 489 dagen. Gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om een gedeelte daarvan, groot 300 dagen, voorwaardelijk op te leggen en om het onvoorwaardelijke gedeelte van de vrijheidsstraf gelijk te stellen aan de 189 dagen die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij is van belang dat verdachte zijn woning behoudt en een flinke stok achter de deur heeft. De rechtbank ziet ook reden om aan het voorwaardelijke strafdeel de door de reclassering vermelde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het locatieverbod, te verbinden. Daarbij wordt in ogenschouw genomen dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard mee te willen werken aan deze voorwaarden. In dat kader wordt tevens rekening gehouden met de laagbegaafdheid en kwetsbaarheid van verdachte, alsmede de noodzaak tot het behouden van zijn kamer en het hebben van een (stabiele) dagbesteding, en dat hij juist daarom gebaat is bij begeleiding en een vorm van behandeling.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 489 dagen, waarvan 300 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank legt daarbij de door de reclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden op, met uitzondering van het locatieverbod, een en ander zoals hierna in het dictum is bepaald.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen pistool en patroonhouder dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het pistool en de patroonhouder (welke verdachte ten aanzien van het feit onder parketnummer 18.098559.24 voorhanden heeft gehad) onttrekken aan het verkeer, nu deze goederen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het feit onder parketnummer 18.098559.24 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 18.314574.24 1 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 489 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 300 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd, dat veroordeelde:
zich meldt binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Leonard [adres] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
zich laat behandelen door AFPB of Humanitas DMH of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk na het opleggen van de bijzondere voorwaarden. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
3. verblijft bij Humanitas DMH of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel mogelijk na ingaan van de bijzondere voorwaarden. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
5. meewerkt aan controle van het gebruik van middelengebruik om zicht te krijgen op/of wat hij gebruikt. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Onttrekt aan het verkeer:
- 1 STK Pistool (Omschrijving: PL0100-2024073902-G1701783);
1 STK Patroonhouder (Omschrijving: PL0100-2024073902-G1701785).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. L.S. Wachters, rechters, bijgestaan door mr. M. Huiskamp, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2025.
Mr. Wachters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.