Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Beoordeling van het bewijs
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
- diefstal door middel van braak/verbreking van giftenpotje (kapper) op 1 juli 2024 te [plaats];
- diefstal door middel van braak/verbreking van kassa en spaarpot (Islamitische winkel) op 4 juli 2024 te
- diefstal van fiets (Rust) op 2 september 2024 te [plaats];
- diefstal van 2 flessen whisky ([bedrijf]) op 5 september 2024 te [plaats];
- diefstal van 3 flessen whisky ([bedrijf]) op 26 augustus 2024 te [plaats];
- diefstal van kleding (Scapino) op 27 augustus 2024 te [plaats];
- diefstal van hoofdtelefoons (Hema) op 21 september 2024 te [plaats];
- diefstal van vleeswaren ([bedrijf]) op 18 september 2024 te [plaats].
Benadeelde partij
- Ten aanzien van feit 2: [slachtoffer 2], tot een bedrag van 950,- ter zake van materiële schade en 7.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.;
- Ten aanzien van feit 5: nabestaande [naam], namens [slachtoffer 4], tot een bedrag van 700,- ter vergoeding van materiële schade en 20.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.;
- Ten aanzien van feit 6: nabestaande(n) van en namens [slachtoffer 5] tot een bedrag van 269,81 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.;
- Ten aanzien van (ad informandum gevoegde) feiten 12 en 13: [naam], namens [bedrijf], tot een bedrag van 159,95 ter vergoeding van materiële schade vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 600 dagen.
een gedeelte, groot 515 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
- het bedrag van 245,39 (zegge: tweehonderd vijfenveertig euro en negenendertig eurocent) aan materiële schade;
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 augustus 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.