ECLI:NL:RBNNE:2025:1322
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.H. de Groot
- R. Krikke
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen boete voor rijden op het fietspad met een defect voertuig
Op 11 maart 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene, die woont in [woonplaats], in beroep ging tegen een boete die hem was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het rijden op het fietspad met een personenauto, terwijl het voertuig een defect had. De overtreding vond plaats op 7 augustus 2023 op de Rondweg-Noord in Dokkum. De opgelegde boete bedroeg € 169,00, inclusief administratiekosten.
Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop volgde het beroep bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Belopavlovic. Na de behandeling van de zaak heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
De kantonrechter oordeelde dat het beroep ongegrond was. Betrokkene voerde aan dat de sanctie buitenproportioneel was, omdat hij slechts het schuine talud van het fietspad nodig had om zijn motor met een kapotte accu te laten starten. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde echter dat er een grote parkeerplaats in de buurt was waar betrokkene zijn voertuig had kunnen starten. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene zelf verantwoordelijk is voor de technische staat van zijn voertuig en dat de omstandigheden geen aanleiding gaven om de boete te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond.