ECLI:NL:RBNNE:2025:1322

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
24-1956
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen boete voor rijden op het fietspad met een defect voertuig

Op 11 maart 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene, die woont in [woonplaats], in beroep ging tegen een boete die hem was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het rijden op het fietspad met een personenauto, terwijl het voertuig een defect had. De overtreding vond plaats op 7 augustus 2023 op de Rondweg-Noord in Dokkum. De opgelegde boete bedroeg € 169,00, inclusief administratiekosten.

Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop volgde het beroep bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Belopavlovic. Na de behandeling van de zaak heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

De kantonrechter oordeelde dat het beroep ongegrond was. Betrokkene voerde aan dat de sanctie buitenproportioneel was, omdat hij slechts het schuine talud van het fietspad nodig had om zijn motor met een kapotte accu te laten starten. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde echter dat er een grote parkeerplaats in de buurt was waar betrokkene zijn voertuig had kunnen starten. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene zelf verantwoordelijk is voor de technische staat van zijn voertuig en dat de omstandigheden geen aanleiding gaven om de boete te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 260031926
zaaknummer: 11268964 BU VERZ 24-1956

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van11 maart 2025

in de zaak van

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op 7 augustus 2023, om 17:57 uur op de Rondweg-Noord in Dokkum, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 169,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 11 maart 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Belopavlovic (hierna: de vertegenwoordiger).
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene voert aan dat de sanctie buitenproportioneel is, nu hij slechts het schuine talud van het fietspad nodig had om de motor met kapotte accu te laten starten, om daarna zijn weg te vervolgen op de rijbaan. Betrokkene stelt dat hij kort na de gedraging een nieuwe accu heeft gehaald.
4. De vertegenwoordiger stelt ter zitting dat nabij de plek van de gedraging een grote parkeerplaats is waar betrokkene zijn voertuig op deze manier had kunnen starten. De vertegenwoordiger verzoekt de kantonrechter het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
5. Betrokkene betwist de gedraging niet. Daarmee is de gedraging vast komen te staan. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de sanctie.
5.1
Alhoewel de kantonrechter de situatie begrijpt, ziet hij geen reden om de boete te matigen. Daartoe overweegt de kantonrechter dat betrokkene zelf verantwoordelijk is voor de technische staat van zijn motorvoertuig. De omstandigheid dat de motor door de technische staat moeilijk start, rechtvaardigt het niet om hiermee op het fietspad te rijden. In dat verband overweegt de kantonrechter dat betrokkene zijn motor had kunnen starten op de ruime parkeerplaats nabij de plek van de gedraging.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
mr. R. Krikke, griffier mr. C.H. de Groot, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: