ECLI:NL:RBNNE:2025:1466

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
18.048070.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bankhelpdeskfraude met bedreiging van slachtoffers door verdachte en medeverdachten

Op 18 april 2025 heeft de Noordelijke Fraude Kamer van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij bankhelpdeskfraude. De verdachte stond terecht voor meerdere feiten, waaronder computervredebreuk, oplichting en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen slachtoffers heeft benaderd onder valse voorwendselen, zich voordoend als bankmedewerkers. Door gebruik te maken van Remote Access Tools zoals Anydesk, wisten zij toegang te krijgen tot de computers van de slachtoffers en hen te bewegen tot het overmaken van geld. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van computervredebreuk en oplichting, en heeft hem een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegekend aan de slachtoffers, die door de verdachte en zijn medeverdachten zijn benadeeld. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.048070.24
Vonnis van de meervoudige kamer, Noordelijke Fraudekamer, voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboorte datum] 1995 te [geboorte plaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 maart 2025 en 15 april 2025.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. R. Dijkstra, advocaat te Utrecht, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Broerse.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 maart 2023 tot en met 21 april 2023 te Groningen en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankieren(account) van een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s)/rechtspersonen en/of het/de computersyste(e)m(en) en/of smartphone(s) van een of meer perso(o)nen/aangever(s)/rechtspersonen, te weten
  • [slachtoffer]
  • [slachtoffer]
is binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of het aannemen van een
valse hoedanigheid, te weten door die perso(o)n(en)/aangever(s) onder valse voorwendselen te bewegen tot het installeren van Anydesk of een andere Remote Acces Tool op zijn/haar
computersysteem en/of smartphone, waardoor hij, verdachte en/of zijn medevedachte(n) toegang verkreeg/verkregen tot het/de computersyste(e)m(en) en/of smartphone(s) van die perso(o)n(en)/aangever(s) en/of de zich daarop bevindende online bankrekening(en)/online bankierenpagina(s);
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 februari 2023 tot en met 21 april te Groningen en/of elders in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten
[slachtoffer] ( 714,-)
[slachtoffer] ( 3.396,87)
[slachtoffer] ( 7.512,-)
[slachtoffer] ( 15.000,-) heeft bewogen tot
- afgifte van voornoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk
weergegeven
- ( ( al dan niet met een gespoofed telefoonnummer) contact op te (laten) nemen met
voornoemde (rechts)personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of medeverdachtes valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en) en/of een valse naam en/of in deze gesprekken de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van haar/hun rekening en dat zij hem moest(en) helpen met het annuleren van de overboeking en/of enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en/of het terugboeken van onterecht gestorte gelden en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening of computer en dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(s), haar/hen zou helpen het probleem te verhelpen, en/of
  • aangever(s) te instrueren verdachte en/of medeverdachte de controle over haar/hun computer te geven door middel van een computerprogramma, al dan niet via Anydesk en/of een andere Remote Acces Tool, waarbij verdachte al dan niet valselijk aangaf dat het programma een virusscanner betrof, waardoor verdachte en/of medeverdachte toegang verkreeg/verkregen tot de internetbankierenomgeving van aangever(s) en/of bankrekening(en) van andere personen of bedrijven tot wiens bankrekening aangever(s) gemachtigd was/waren, en/of
  • ( vervolgens) aangever(s) te instrueren al dan niet via Anydesk en/of een andere Remote Access Tool- geld over te boeken (al dan niet via een betaalverzoek) naar bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte en/of zijn medeverdachten, en/of
  • aangevers voor te houden dat de uit te voeren transacties fictieve transacties zouden zijn en het geld teruggestort zou worden waardoor die perso(o)n(en)/aangever(s) werd/werden bewogen tot voornoemde afgifte en/of voornoemde terbeschikkingstellen;
3
hij op of omstreeks 3 februari 2023 te Groningen en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer persoon/personen, te weten [slachtoffer] , te bewegen tot het afgeven van enig geldbedrag, opzettelijk listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
  • contact heeft opgenomen met die [slachtoffer] , althans één of meer personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of medeverdachtes valse hoedanigheid van dochter van die [slachtoffer] en in dit bericht die [slachtoffer] voor te houden dat die dochter haar mobiel en bankpas kwijt was geraakt en dat het nodig was om een overboeking te verrichten van 4.548,-
  • die [slachtoffer] heeft geïnstrueerd 4.548,- over te boeken naar [rekeningnummer]
t.n.v. [naam] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 4
hij in of omstreeks de periode van 23 februari 2023 tot en met 15 maart 2023 te Groningen, althans in Nederland, [naam] en/of [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door tegenover die [naam] en [naam] te zeggen dat:
  • hij, verdachte, pistolen zal regelen en/of hem/haar in de kofferbak zal gooien wanneer die [naam] en/of [naam] zouden weigeren verder mee te werken (als moneymule), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
  • die [naam] zijn vriendin [naam] in bedwang moest houden en dat als hij, [naam] , dat niet zou doen, hij, verdachte, dat wel zouden doen, waarbij hij de opmerking maakte dat hij over pistolen en messen beschikte en/of met zijn hand een schietgebaar maakte alsof zijn hand een pistool was, waarbij hij dit gebaar richtte op de camera (van het Facetimegesprek met die [naam] en/of [naam] ), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat het feit bewezen kan worden geacht, nu de aangeefster het geld moest overmaken op een bankrekening van [naam] .
Vaststaat dat [naam] als geldezel werd gebruikt en dat verdachte en zijn medeverdachte de beschikking hadden over de bankrekening van [naam] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde. Zij heeft met betrekking tot feit 1, 2 en 3 aangevoerd dat ten aanzien van geen enkele aangever vast te stellen is dat verdachte degene is geweest die heeft gebeld. Ook is niet bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij deze feiten. De verklaringen van getuigen [naam] en [naam] kunnen daarvoor niet als bewijs dienen, nu deze verklaringen onvoldoende betrouwbaar zijn. Deze verklaringen worden niet door objectieve bewijsmiddelen ondersteund. Verdachte moet worden vrijgesproken van de (poging tot) oplichting van aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] .
Ten aanzien van de zaken van aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] geldt dat niet is bewezen dat verdachte een materiële bijdrage aan deze feiten heeft geleverd, zodat hij ook van deze feiten moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat onduidelijk is door wie en op welk moment bedreigende uitlatingen zijn gedaan. Daarnaast is onduidelijk tegen wie deze uitlatingen zijn gedaan. Het dossier is daarin niet eenduidig.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uit het dossier blijkt dat mevrouw [slachtoffer] via Whatsapp is opgelicht. Zij heeft een geldbedrag overgemaakt op de ING- bankrekening van getuige [naam] . Getuige [naam] heeft zijn bankrekening ter beschikking gesteld aan medeverdachte [medeverdachte] en heeft verklaard dat de beide verdachten bankhelpdeskfraude pleegden. Uit het dossier blijkt echter niet dat verdachte ook een bijdrage heeft geleverd aan dit geval van fraude (zogeheten vriend-in-nood-fraude) waarbij ten opzichte van de andere fraudegevallen (bankhelpdeskfraude) dus ook sprake was van een andere modus operandi. Zo is niet uitgesloten dat de medeverdachte [medeverdachte] deze oplichting alleen heeft gepleegd, of dat andere personen hiervoor verantwoordelijk zijn geweest.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van feit 1, 2 en 4 redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feiten 1 en 2
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2023, opgenomen op pagina 56 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023081698 d.d. 29 januari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 6 februari 2023 werd ik gebeld door een anoniem nummer. Ik had een persoon aan de lijn die vertelde dat hij van de ING bank was. Hij noemde zich [naam] . Ik hoorde dat hij tussendoor met iemand anders een buitenlandse taal sprak. Ik hoorde de man zeggen dat er iemand probeerde in te loggen op mijn ING- account. Diegene zou [naam] heten en proberen in te loggen met een IPhone8. Ik hoorde de man zeggen dat de ING dat tegen ging houden door het zetten van mijn geld op een kluisrekening voor 24 uur. Ik hoorde de man aan de telefoon zeggen dat ik het geld van mijn spaarrekening op mijn lopende rekening moest zetten. Ik moest dan het geld overmaken naar een zogenaamde kluisrekening. Ik heb dat geld, dat was 714,-, toen overgemaakt naar [rekeningnummer] op naam van [naam] . De man zei nog tegen mij dat ik een collega van hem, die zou van de politie zijn, wel even kon spreken. Ik kreeg deze man toen aan de telefoon en deze man zei toen dat ik wel het geld over moest maken, dat alles in orde was.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 maart 2023, opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 4 maart 2023 werd ik gebeld door een anoniem telefoonnummer en een persoon die zichzelf [naam] noemde gaf aan dat hij bij de bank werkzaam was en dat iemand probeerde in te breken op mijn rekening. Ter controle om te kijken of de rekening veilig was zou ik meerdere fictieve transacties moeten plegen, waarna ik het geld terug zou krijgen. Ik heb de volgende transacties uitgevoerd op verzoek van de beller:
498,12 euro naar [naam] : [rekeningnummer] 152,75 euro naar [naam] : [rekeningnummer] 935,25 euro naar [slachtoffer] : [rekeningnummer] 985,50 euro naar [slachtoffer] : [rekeningnummer] 825,25 euro naar [slachtoffer] : [rekeningnummer] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2023, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Als uitslag van de vordering verkeersgegevens telefonie op telefoonnummer [telefoonnr:] bleek dat aangever [slachtoffer] op 4 maart 2023 om 01:02 uur, 03:27 uur en 16:48 uur is gebeld door telefoonnummer [telefoonnr:] .
Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van Tandheelkundig [naam] , opgenomen op pagina 134 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Hierbij de gevraagde gegevens: Dhr. [medeverdachte]
[adres] [telefoonnr:]
Een schriftelijk bescheid, te weten een "Elk verhoor" van de Lokale politie Dendermonde te België, opgenomen op pagina 13 e.v. van een aanvullend proces-verbaal, behorende bij voornoemd dossier:
Gisteren, 16 maart 2023, werd ik, [slachtoffer] , telefonisch gecontacteerd door het telefoonnummer [telefoonnr:] . De persoon aan de lijn heeft aangegeven naar mij toe dat hij een medewerker was van BNP [naam] . Hij gaf aan dat er een storting uitgevoerd is van mijn rekeningnummer naar een Spaans rekeningnummer. Ik heb Anydesk geïnstalleerd. De persoon heeft mij vervolgens gevraagd om een storting uit te voeren om zodoende na te gaan of alles werkte zoals het moest werken. Hij heeft mij een Spaans rekeningnummer [rekeningnummer] gegeven alsook een naam [naam] . Ik heb die zaken ingegeven in mijn applicatie en heb vervolgens de overschrijving uitgevoerd. De overschrijving was voor een bedrag van 5.000,00,-. Ik ben opgelicht voor een totaalbedrag van 15.000,-. Van deze 15.000,- staat er nog
5.000,- in de wacht om overgeschreven te worden. De bank gaat trachten deze betaling nog te annuleren.
Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van de Openbank van 3 augustus 2023, opgenomen op pagina 34 van een aanvullend proces-verbaal, behorende bij voornoemd dossier:
De rekening met [rekeningnummer] wordt vermeld op naam van [naam] (IGLCPH8F2) als enige titularis, zonder gemachtigden.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2023, opgenomen op pagina 120 e.v. van voornoemd aanvullend proces-verbaal, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op vrijdag 22 december 2023 heb ik, verbalisant [verbalisant] een Iphone 7 voorzien van goednummer 1672523 onderzocht. Dit toestel is in beslaggenomen op dinsdag 19 december 2023 vanwege een onderzoek naar fraude/oplichting. Ik zie in de telefoon een document van transactiegegevens Ik zie dat het gaat om een bankrekening met nummer [rekeningnummer] . Ik zie dat de rekening staat op naam van verdachte [medeverdachte] . Op de telefoon staat de app van Openbank geïnstalleerd.
Ik zie dat het snapchataccount met username chieffig is gekoppeld aan het volgende mailadres [link] en geboortedatum: [geboorte datum] /2001.
Ik zie dat voor de overige accounts onder andere de volgende gebruikersnaam is gebruikt: [naam] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 maart 2023, opgenomen op pagina 35 e.v. van voornoemd dossier inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik ben vorige week op het bureau geweest als zelfmeldende geldezel. Ik ben destijds benaderd door ene [naam] en de andere noemt zichzelf [naam] . Ik heb een foto. Daar staat als naam bij [medeverdachte] . Mijn vriend heeft met [medeverdachte] in de gevangenis gezeten. Ik heb ooit een taxi voor hem moeten bestellen. Toen moest hij opgehaald worden aan de [adres] . [naam] kwam met [naam] mee.
Op 23 februari 2023 in de avond zijn [naam] en [naam] bij mij geweest aan de [adres] . Ik zag dat ze een laptop bij zich hadden. Ik hoorde hen zeggen dat ze daar allerlei gegevens op hadden staan van banken. Ik zag een bestand. Daarin stond de naam van een persoon, een telefoonnummer, een emailadres en een straat waar ze ingeschreven stonden en daarna een bankrekeningnummer. [naam] heeft nog een (1) keer met mijn vriend gebeld op 15 maart 2023. Hij belde toen met het telefoonnummer [telefoonnr:] .
Een schriftelijk bescheid, te weten een afbeelding van een telefoon, opgenomen op pagina 40 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
[verdachte] ( [verdachte] ).
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2023, opgenomen op pagina 49 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op donderdag 17 mei 2023 deed ik verbalisant onderzoek naar de identiteit van de verdachte die [naam] genoemd werd in de aangifte van bedreiging door aangeefster [naam] .
In de aangifte van [naam] stond dat deze [naam] gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnr:] . Deze [naam] zou in Hoogezand woonachtig zijn en twee kinderen bij twee verschillende moeders hebben. In een mutatie uit 2021 stond dat dit telefoonnummer in gebruik was bij [verdachte] . Na een zoekslag in de beschikbare politiesystemen bleek deze [verdachte] woonachtig te zijn in Hoogezand. Deze [verdachte] bleek tevens vader te zijn van twee kinderen bij twee verschillende moeders.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 maart 2023, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
In de P.I. heb ik [medeverdachte] leren kennen. Hij heeft toen gezegd dat ik een baantje kon krijgen als ik vrij zou komen. Ik zou dan mijn bankpas en legitimatie moeten afgegeven aan hem en dan zou ik daarvoor 900 euro krijgen. Er is toen geld gestort op mijn bankrekening. [rekeningnummer] . Deze rekening staat op mijn naam. [naam] . Dat was op 6 februari 2023. Op 6 februari is er geld gepind vanaf de rekening in Emmen om 22.21 uur. Op 23 februari 2023 zijn [medeverdachte] en ene [naam] bij mij en [naam] geweest aan de [adres] te Groningen om de bankzaken voor [naam] te regelen.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechter-commissaris
d.d. 28 november 2024, opgenomen als losse bijlage bij voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
De eerste twee die kwamen stelden zich voor als [naam] en als [medeverdachte] . [naam] vertelde me dat hij aan hen zijn pinpas en inloggegevens van de bank had gegeven. Ik denk dat dat eerste bezoek in januari of februari 2023 was. Een week of drie a vier later kwamen dezelfde
twee mannen weer op bezoek. Op een gegeven moment zeiden ze dat als ik de pinpas en gegevens niet wilde verstrekken zij wel een pistool konden regelen of [naam] in de kofferbak mee konden nemen. Ik schrok daar wel van en toen heb mijn pinpas en inloggegevens afgegeven aan de mannen.
Op een avond dat de mannen met een laptop bij ons waren zijn er meerdere mensen achter elkaar gebeld. Ik moest tussendoor op mijn bankrekening kijken, dat hadden ze tegen mij gezegd. [naam] was degene die aan het bellen was met mensen.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor door de rechter-commissaris
d.d. 27 januari 2025, opgenomen als losse bijlage bij voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik was er bij dat zij zich voordeden als bank en mensen belden en die moesten dan geld op die rekeningen storten. In hun telefoon hadden ze lijsten staan van mensen met hun adressen en bankrekeningnummers.
Ik heb wel drie keer meegemaakt dat ze belden, dat was dan op
dezelfde dag. Ze zijn zeker een keer of acht bij ons geweest. Ik zag ze heel veel in die tijd. Ze waren ook uren bij ons. Ze hadden een laptop bij zich en IPhones.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 21 november 2023, opgenomen op pagina 190 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Voor deze jongens heb ik een Litouwse rekening vanuit de appstore geopend. N26 open bank en nog één. En nog een BUNQ bank. Zij hadden de passen en pincodes. [medeverdachte] en [verdachte] . Zij zaten achter de laptop. Hierin stonden namen, adres telefoonnummers. Zij gingen bellen en deden zich voor als een bank en bewogen de mensen om geld over te maken. Dit was [verdachte] ( [naam] ). [medeverdachte] was een soort van hulpje die was meer dingen aan het regelen voor [naam] . [medeverdachte] had beheer over de bankrekeningen op zijn telefoon. Het overgemaakte geld werd gepind door een derde persoon die er niet bij was. Dit was ook aan de [adres] . Op dit adres zijn [verdachte] en [medeverdachte] ook geweest met die laptop enzo om oplichtingen te plegen. Ze zaten destijds op deze wifi. [verdachte] en [medeverdachte] trokken vaak het geld van de rekeningen af. Ze pleegden fraude in de periode februari/maart.
Feit 4
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 maart 2023, opgenomen op pagina 35 e.v. van voornoemd dossier inhoudend als verklaring van [naam] :
Op 23 februari 2023 in de avond zijn [naam] en [naam] bij mij geweest aan de [adres] .
Aan het eind van de avond zei ik tegen hen: als ik mijn geld niet zie dan ga ik de bank bellen en zeggen wat er is gebeurd, want ik ben er het niet mee eens. Ik hoorde [naam] toen tegen mij zeggen dat als ik niet meewerkte hij er wel voor kon zorgen dat er een pistool bij ons werd afgeleverd, of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat [naam] naar mij keek toen hij de woorden uitsprak. Ik wist daarom dat de woorden voor mij bedoeld waren. Ik voelde mij door de woorden bedreigd.
[naam] heeft nog een keer met mijn vriend gebeld. Dat was op 15 maart 2023. Mijn tante en pleegmoeder [naam] was er bij toen ik dat telefoongesprek had. Ik hoorde [naam] zeggen dat ik mij moest gedragen.
Ik hoorde hem zeggen: [naam] moest zijn vriendin beter in de hand houden en zorgen dat zij haar mond hield. Als [naam] er niet voor zou zorgen dan zouden zij dat wel doen. Ik hoorde hen zeggen: we beschikken over pistolen en messen. Ik voelde mij toen ook weer bedreigd.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 21 november 2023, opgenomen op pagina 190 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
V: Heeft iemand jou bedreigd om hiermee in te stemmen?
A: Ja, [verdachte] . Ze zeiden dat ze een pistool op mijn hoofd zouden leggen en mij in de kofferbak zouden gooien.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 21 november 2023, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik ben naar [naam] toegegaan aan de [adres] te Groningen. [naam] werd gebeld. Ik heb een foto gemaakt van het facetimegesprek toen [naam] stond te facetimen in de gang. Toen zei de jongen aan de andere kant van de lijn: "Je moet je meisje in bedwang houden, anders doen wij dat wel. We komen dan langs en we komen niet alleen". Ik zag op het telefoonscherm dat de jongen aan de andere kant van de lijn een handgebaar maakte wat leek alsof hij een "schietgebaar" maakte met zijn hand.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Geloofwaardigheid van de verklaringen van de getuige/aangever [naam] en de getuige/aangeefster [naam]
Op 15 maart 2023 hebben getuigen [naam] en [naam] zich gemeld bij de politie. Zij verklaarden dat ze gebruikt werden als geldezels. Op 24 maart 2023 heeft [naam] aangifte gedaan en op 27 maart 2023 deed [naam] aangifte. Op 21 november 2023 heeft de politie hen beiden als verdachte gehoord. Tot slot heeft de rechter-commissaris [naam] op 28 november 2024 gehoord en [naam] op 27 januari 2025.
In grote lijnen komen de hierboven genoemde verklaringen van beide getuigen erop neer dat verdachte [medeverdachte] getuige [naam] heeft voorgehouden dat hij en getuige [naam] geld konden verdienen als zij een bankrekening voor hem openden en deze rekening vervolgens aan hem ter beschikking stelden. [naam] heeft zijn bankpas, pincode en legitimatiebewijs afgegeven aan verdachte [medeverdachte] .
Verdachten [medeverdachte] en [verdachte] zijn meerdere keren in de woning van de getuigen geweest. Vanuit die woning hebben zij meerdere keren mensen gebeld. Daarbij hebben zij zich voorgedaan als bankmedewerker en hebben zij aangevers bewogen om geld over te maken. [naam] heeft verschillende bankrekeningen voor [medeverdachte] en [verdachte] geopend en verdachten hadden deze rekeningen in beheer. Ook [naam] heeft op enig moment haar bankrekening ter beschikking gesteld. Toen [naam] en [naam] niet meer mee wilden werken, werden zij bedreigd.
Dat de verschillende door [naam] en [naam] afgelegde verklaringen in deze zaak niet telkens geheel met elkaar overeenkomen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van de verklaringen. Daarbij houdt de rechtbank er rekening mee dat de werking van het geheugen bij het tijdsverloop invloed heeft op de wijze van verklaren. Daarbij moet ook worden betrokken dat het hier gaat om jonge kwetsbare getuigen. De rechtbank stelt vast dat de getuigen in de kern blijven bij wat zij telkens eerder hebben verklaard.
De verklaringen van [naam] en [naam] ondersteunen elkaar en daarnaast is er naar het oordeel van de rechtbank ook steunbewijs aanwezig. De rechtbank wijst dan op de getuigenverklaring van [naam] daar waar het gaat over de bedreiging door verdachte en diverse vaststellingen die zijn gedaan in verband met de verweten oplichtingen (zoals het frauduleuze gebruik van de bankrekeningen van [naam] en [naam] en het gebruik van een telefoonnummer dat is gekoppeld aan verdachte [medeverdachte] ).
De rechtbank acht de verklaringen van de getuigen [naam] en [naam] geloofwaardig en zal deze verklaringen als uitgangspunt nemen voor het bewijs.
(Medeplegen van) bankhelpdeskfraude door middel van oplichting (feit 2)
De in deze zaak gepleegde oplichtingen hebben hierin bestaan dat de daders door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid (de beller) en door een samenweefsel van verdichtsels (de hele toedracht is gebaseerd op leugens) zich hebben voorgedaan als bonafide bankmedewerkers en op die manier de computers van de aangevers hebben overgenomen via een Remote Access Tool zoals Anydesk of Teamviewer. Op die manier kregen de daders de controle over de bankrekening van de slachtoffers en daarna hebben zij het geld doorgesluisd naar rekeningen van getuigen [naam] en [naam] , zogenaamde geldezels.
Het plegen van oplichting op deze manier vergt een gezamenlijke planmatige aanpak, intensieve en nauwe samenwerking en duidelijke afstemming tussen de verschillende daders. Zij verrichten namelijk handelingen die tegelijkertijd of kort na elkaar plaatsvinden en die moeten worden afgestemd om de bankhelpdeskfraude tot een geslaagd einde te kunnen brengen en het gezamenlijke doel te bereiken: in korte tijd zoveel mogelijk geld van de bankrekening van een slachtoffer halen. Deze handelingen kunnen dan ook niet los van elkaar worden gezien. In de zaken van de aangevers [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] is het geld terecht gekomen op de door [naam] en/of [naam] ter beschikking gestelde bankrekeningen. De rechtbank stelt op basis van hun verklaringen vast dat verdachte de beller is geweest en heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] . Op grond van wat de rechtbank hierboven heeft overwogen levert dat medeplegen van de ten laste gelegde oplichtingen op.
Van de oplichting van aangever [slachtoffer] zal de rechtbank verdachte vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier niet blijkt dat de ING-rekening van getuige [naam] waarop een deel van het geld van aangever is gestort is geopend op instigatie van verdachte en/of zijn medeverdachte en/of dat zij daar op enig moment de beschikking over hebben gekregen, terwijl van concrete betrokkenheid bij die oplichting ook anderszins niet is gebleken.
(Medeplegen van) computervredebreuk (feit 1)
Van computervredebreuk als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is onder meer sprake als iemand vanuit een valse hoedanigheid een slachtoffer overtuigt tot het installeren van een Remote Access Tool zoals Anydesk of Teamviewer en een verbinding met verdachte accepteert. Op die manier heeft de dader toegang tot de bancaire omgeving van het slachtoffer en dringt hij met een valse sleutel binnen op het netwerk van het slachtoffer.
Computervredebreuk op deze wijze maakte een essentieel onderdeel uit van de gepleegde oplichting van aangever [slachtoffer] en was daarmee onlosmakelijk verbonden. Zijn computer werd overgenomen om vervolgens geld van zijn rekening naar een Spaanse bankrekening op naam van een geldezel over te maken. Nu de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van (medeplegen van) oplichting komt zij in dit geval daarom tevens tot een bewezenverklaring van (medeplegen van) computervredebreuk.
Van de computervredebreuk bij aangever [slachtoffer] zal de rechtbank vrijspreken, een en ander op hierboven reeds vermelde gronden (waar het ging om de oplichting).
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op tijdstippen in de periode van 16 maart 2023 tot en met 21 april 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een webserver van een bank met daarop het internetbankierenaccount
van een persoon, te weten [slachtoffer] , is binnengedrongen, door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door die persoon onder valse voorwendselen te bewegen tot het installeren van Anydesk op zijn smartphone, waardoor hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) toegang verkreeg/verkregen tot de smartphone van die persoon en de zich daarop bevindende online bankrekening;
2
hij op tijdstippen in de periode van 6 februari 2023 tot en met 21 april te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, aangevers
[slachtoffer] ( 714,-), [slachtoffer] ( 3.396,87) en [slachtoffer] ( 15.000,-) heeft bewogen tot
  • afgifte van voornoemde geldbedragen, door in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te (laten) nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of medeverdachtes valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en) en/of een valse naam en/of in deze gesprekken de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van haar/hun rekening en dat zij hem moest(en) helpen met het annuleren van de overboeking en/of enig geldbedrag op een zogenaamde kluisrekening te zetten en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening of computer en dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(s), haar/hen zou helpen het probleem te verhelpen, en/of
  • aangever(s) te instrueren verdachte en/of medeverdachte de controle over haar/hun computer te geven door middel van een computerprogramma, al dan niet via Anydesk en/of een andere Remote Acces Tool, waardoor verdachte en/of medeverdachte toegang verkreeg/verkregen tot de internetbankierenomgeving van aangever(s)
  • ( vervolgens) aangever(s) te instrueren al dan niet via Anydesk en/of een andere Remote Access Tool- geld over te boeken naar bankrekeningen (al dan niet van katvangers) die in werkelijkheid onder controle stonden van verdachte en/of zijn medeverdachten, en/of
  • aangevers voor te houden dat de uit te voeren transacties fictieve transacties zouden zijn en het geld teruggestort zou worden,
waardoor die aangevers werden bewogen tot voornoemde afgifte;
4
hij in de periode van 23 februari 2023 tot en met 15 maart 2023 te Groningen [naam] en [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door tegenover die [naam] en [naam] te zeggen dat:
  • hij, verdachte, pistolen zal regelen en hem in de kofferbak zal gooien wanneer die [naam] en [naam] zouden weigeren verder mee te werken (als moneymule) en
  • die [naam] zijn vriendin [naam] in bedwang moest houden en dat als hij, [naam] , dat niet zou doen, hij, verdachte, dat wel zou doen, waarbij hij de opmerking maakte dat hij over pistolen en messen beschikte en met zijn hand een schietgebaar maakte alsof zijn hand een pistool was, waarbij hij dit gebaar richtte op de camera (van het Facetimegesprek met die [naam] en/of [naam] ).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, 2, 3 en 4 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om er bij het bepalen van de straf rekening mee te houden dat er sprake is van een pleegperiode van een maand. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met het tijdsverloop. Verdachte heeft een druk gezinsleven en een eigen onderneming. Hij zorgt voor het gezinsinkomen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting en computervredebreuk. Verdachte en zijn medeverdachte(n) hebben zich in telefoongesprekken met de
slachtoffers voorgedaan als een bankmedewerker en gezegd dat er een probleem was met hun bankrekening.
Vervolgens is van de bankrekeningen van de slachtoffers geld overgeboekt naar binnen- en buitenlandse rekeningen van zogenaamde geldezels. Verdachte heeft ook computervredebreuk gepleegd, door met de applicatie Anydesk de controle over de gegevensdragers van een van de slachtoffers over te nemen.
Bankhelpdeskfraude is een steeds meer voorkomende vorm van criminaliteit die voor verdachten op relatief gemakkelijke wijze zeer lucratief kan zijn. Verdachte en zijn medeverdachte(n) hebben misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen van de door hen uitgekozen slachtoffers, die dachten dat zij op deze wijze konden voorkomen dat zij veel geld zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. Hierdoor is niet alleen het vertrouwen dat de slachtoffers in het digitale betalingsverkeer en het bankwezen hadde geschaad, maar is ook hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens in ernstige mate aangetast. Verdachte heeft enkel uit financieel gewin gehandeld en heeft geen oog gehad voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van twee slachtoffers met een misdrijf tegen het leven gericht. Deze slachtoffers waren de geldezels die verdachte en/of zijn medeverdachte zover had gekregen om hun bankrekening en bankpasjes aan verdachte zijn medeverdachte(n) af te staan. De rechtbank houdt er rekening mee dat deze slachtoffers kwetsbaar waren en dat verdachte zijn slachtoffers (dus) zorgvuldig had uitgekozen. Door zijn bewoordingen en het maken van een schietgebaar met zijn hand heeft verdachte voor hen een angstige en intimiderende situatie geschapen.
De rechtbank rekent verdachte deze feiten aan.
Gelet op de aard en omvang van de bewezen verklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Nu de rechtbank minder feiten dan wel onderdelen van feiten bewezen acht dan de officier van justitie, zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan gevorderd. Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden opleggen. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer] , tot een bedrag van 10.000,- ter zake van materiële schade en
500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ slachtoffer] , tot een bedrag van 2.461,62 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] moet worden toegewezen tot een bedrag van
10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid. In het overige deel van de vordering moet de benadeelde niet ontvankelijk worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht om de vorderingen van de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraken.
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] moet worden afgewezen, nu onduidelijk is in hoeverre de bank de schade al heeft vergoed. De immateriële schade is onvoldoende onderbouwd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] kan worden toegewezen tot een bedrag van
652,87 (te weten 498,12 en 154,75). De overige bedragen zijn gestort op een rekening waarbij geen link is te leggen met verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 10.000,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 maart 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte(n) deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk, nu de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd.
Benadeelde partij [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2 bewezen verklaarde.
Die bewezenverklaring is niet beperkt tot de bedragen die zijn weggeschreven op een bankrekening die direct aan verdachte kan worden gelinkt. De vordering, waarvan de hoogte ook verder onvoldoende door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 maart 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte(n) deze al hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 138ab, 285 en 326 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Ten aanzien van feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 10.000,- (zegge: tienduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 10.000,- (zegge: tienduizend euro); vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 2.461,62 (zegge: tweeduizend vierhonderd eenenzestig euro en tweeënzestig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 2.461,62 (zegge: tweeduizend vierhonderd eenenzestig euro en tweeënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 34 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. T.M.L. Wolters en
mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2025.