e.dentifier en/of een TAN-code en/of een CVC code) voor het inloggen op de internetbankierenaccount(s) waartoe voornoemde aangevers/personen toegang hadden en/of het autoriseren van een overboeking.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6.
Ten aanzien van feit 5 en 6 zijn ook de diefstallen met valse sleutel en de computervredebreuk die op 19 december 2023 gepleegd zijn ten aanzien van aangevers [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] te bewijzen. Op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat alle vier de verdachten op 19 december 2023 aanwezig waren in het vakantiehuisje met het expliciete doel om vanuit dat huisje gezamenlijk cybercrimefeiten te plegen. Een dergelijk vooropgezet plan met het bundelen van krachten en verdelen van de winst levert medeplegen op.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman primair aangevoerd dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij op de pleegdatum de beschikkingsmacht heeft gehad over de Samsung J5. Subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat het medeplegen niet is bewezen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat tussen de drie in de tenlastelegging genoemde gegevensdragers en verdachte onvoldoende verband bestaat om vast te kunnen stellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van programmas en bestanden op deze gegevensdragers. Ook blijkt niet dat verdachte deze programmas heeft gebruikt, dan wel dat hij hierover de beschikking had. Hierbij heeft de raadsman nog opgemerkt dat getuige [getuige] zichzelf tegenspreekt wanneer hij kritisch bevraagd wordt. Deze getuige heeft onlogisch verklaard.
Onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam in onderzoek Dwarsfluit, te weten ECLI:NL:RBROT:2024:5820, heeft de raadsman ook vrijspraak gevraagd voor feit 3. In de ten laste gelegde periode, die slechts 2 weken behelst, is verdachte in het vakantiehuisje in Gasselternijveen aanwezig geweest en heeft hij een bestelling opgehaald. Dat is onvoldoende voor het bewijs van enig duurzaam en georganiseerd verband tussen verdachte en zijn medeverdachten. Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde witwassen moet verdachte worden vrijgesproken. Nu verdachte in de ten laste gelegde periode werk had en toeslagen genoot, is niet bewezen dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Ten aanzien van de feiten 5 en 6 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken ten aanzien van aangevers [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] .
Van het feit ten aanzien van aangever [benadeelde partij 3] moet verdachte ook worden vrijgesproken, omdat het enkele ophalen van een pakketje onvoldoende is voor het bewijs van (medeplegen van) computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel. Daarbij komt dat verdachte niet zelf de bestelling bij de Mediamarkt heeft gedaan.
Tot slot moet verdachte worden vrijgesproken van het feit ten aanzien van aangever [benadeelde partij 4] . Verdachte heeft niet gebeld met aangever; zijn telefoon was in gebruik bij een ander.
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.1
Op 19 december 2023 wordt verbalisant [naam] gebeld door zijn partner.2 Zij belt omdat ze een verdachte situatie heeft gezien in een vakantiehuisje tegenover hun huisje op een vakantiepark in Gasselternijveen. Aan de keukentafel van dat vakantiehuisje ziet zij vier mannen achter laptops zitten. Ze klopt aan, omdat er een auto fout geparkeerd staat. Bij het opengaan van de deur ruikt ze een sterke wietgeur en ziet ze drugs op tafel liggen.
Verbalisant [naam] vraagt zijn partner de kentekens door te geven. Als hij die natrekt in de politiesystemen ziet hij registraties met betrekking tot cybercrime en handel in verdovende middelen.
[naam] vermoedt dat in het vakantiehuisje bankhelpdeskfraude wordt gepleegd.
Vervolgens wordt de vakantiewoning binnengetreden op basis van de Opiumwet om drugs in beslag te nemen. De aangetroffen situatie, die de politie beschrijft als een callcenterachtige setting, is voor de politie aanleiding de situatie te bevriezen en de woning met een machtiging van de rechter-commissaris te doorzoeken. De vier verdachten, waarvan er twee uiteindelijk tevergeefs wegvluchten voor de politie, worden in en om de vakantiewoning aangehouden.3
Op de fotos die de politie heeft maakt is te zien dat aan de keukentafel 4 werkplekken zijn ingericht met telkens een laptop, een headset en meerdere mobiele telefoons.4 In totaal worden in het vakantiehuisje 4 laptops en 12 mobiele telefoons in beslag genomen. Daarnaast wordt een grote hoeveelheid simkaarten aangetroffen en in beslag genomen.5
Op één van de laptops is te zien dat kort daarvoor via Skype gebeld is naar een telefoonnummer dat ook voorkomt op een leadslijst die op diezelfde laptop open staat. Mevrouw [benadeelde partij 2] blijkt die zelfde middag het slachtoffer van fraude te zijn geworden.6
Drie van de vier verdachten blijken op het adres [adres] in Leeuwarden te wonen. Bij een doorzoeking in hun kamers en in de gemeenschappelijke ruimte van die woning neemt de politie nog meer gegevensdragers en ruim 100 simkaarten in beslag.7
Oordeel van de rechtbank
Feit 1: de in beslag genomen gegevensdragers en de koppeling daarvan aan verdachte
Samsung J5
Dit toestel is aangetroffen op het adres [adres] te Leeuwarden onder het bed van verdachte.8 Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij dit toestel een paar maanden in gebruik heeft gehad.9 Uit onderzoek van de politie blijkt dat de volgende applicaties op de telefoon waren geïnstalleerd: AnyDesk, TeamViewer
Quicksupport, Skype en Zoiper Pro - SIP Softphone.10
Feit 2: de in beslag genomen gegevensdragers in Gasselternijveen voor algemeen gebruik
Partiele vrijspraak Samsung J3 en Iphone 6S
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen van het voorhanden hebben van gegevens die bestemd waren tot het plegen van een misdrijf, voor zover deze gegevens zijn aangetroffen op de Samsung J3 en Iphone 6S die in het vakantiehuisje in Gasselternijveen lagen. Van deze gegevensdragers is niet vastgesteld dat verdachte daarvan de gebruiker is geweest. Dat deze gegevensdragers in het vakantiehuisje zijn aangetroffen en verdachte daar was om fraude te plegen, brengt naar het oordeel van de rechtbank nog niet mee dat verdachte enige bijdrage heeft geleverd aan het voorhanden hebben van deze gegevens.
HP-laptop
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen gegevens voorhanden heeft gehad die bestemd waren tot het plegen van een misdrijf, voor zover het gaat om de gegevens die zijn aangetroffen op de HP-laptop.11 Getuige [getuige] woonde samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en verdachte op [adres] in Leeuwarden. Hij heeft verklaard dat hij deze laptop aan zijn drie huisgenoten heeft verkocht.12 Gelet op deze verklaring en het aantreffen van deze laptop op 19 december 2023 in het huisje waar ook verdachte, [medeverdachte 1] en
[medeverdachte 3] aanwezig waren, concludeert de rechtbank dat zij de gebruikers waren van deze HPlaptop.
Op deze gegevensdrager zijn Anydesk, Teamviewer en de Skype app aangetroffen.
Ook zijn er twee Exceldocumenten aangetroffen met hierin in totaal 8500 leads. De Exceldocumenten hebben de volgende namen: [bestandsnaam] en [bestandsnaam] .13
Simkaarten
In de woning aan de [adres] te Leeuwarden zijn verder 90 simkaarten aangetroffen. Het gaat om 40 simkaarten in een open doosje aangetroffen onder de tv14, 18 simkaarten in een doosje onder de tv in de woonkamer15, 6 simkaarten achter de magnetron in de woonkamer16, 6 simkaarten in een brillenkoker17 en 20 simkaarten in een tas van wit papier.18
Nu verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de bewoners waren van de [adres] te Leeuwarden, concludeert de rechtbank dat zij deze simkaarten voorhanden hebben gehad.
Bewijsoverweging feiten 1 en 2
De Samsung J5 is aangetroffen onder het bed van verdachte in Leeuwarden en verdachte heeft erkend daarvan de gebruiker te zijn geweest. Dat is naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor het oordeel dat hij over die Samsung J5 beschikkingsmacht had. Dat hij zich op de pleegdatum in Gasselternijveen bevond doet daar niet aan af.
Verdachte heeft onder andere een grote hoeveelheid leads, apps zoals Skype, Zoiper, Teamviewer, Anydesk en een grote hoeveelheid simkaarten voorhanden gehad. De rechtbank stelt hieronder vast dat verdachte en zijn medeverdachten intensief hebben gefraudeerd. De grote hoeveelheid gegevens zoals hierboven beschreven waren dus bestemd voor het plegen van oplichtingen en diefstallen en verdachte wist dat ook.
Van het ten laste gelegde medeplegen onder feit 1 zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu ten aanzien van het voorhanden hebben van de gegevens op de gegevensdrager van verdachte telkens niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten.
Feit 3: deelname aan een criminele organisatie
Juridisch kader
Volgens vaste jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr (hierna: een criminele organisatie) worden verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht op het plegen van misdrijven. Van deelneming aan een criminele organisatie is sprake als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband én als de verdachte een aandeel heeft in gedragingen, dan wel gedragingen ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van hierboven bedoeld oogmerk. In het bestanddeel “deelneming aan” ligt tevens het opzet van de verdachte besloten.
Niet is vereist dat komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan een criminele organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
De vaststaande feiten
Op grond van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast.
De verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn op 19 december 2023 gezamenlijk aangetroffen in het vakantiehuisje in Gasselternijveen.19 Dat vakantiehuisje was ingericht als professioneel callcenter.20 Er werd een tafel aangetroffen met vier openstaande laptops, gekoppeld aan headsets om mee te bellen. Bij iedere laptop werden telefoons aangetroffen. De laptops en telefoons bleken die dag en de dagen ervoor intensief te zijn gebruikt. Zo blijkt bijvoorbeeld dat met de aangetroffen HP laptop die dag 5 anydesk-sessies hebben plaatsgevonden.21 Met de aangetroffen iPhone 6s is tussen 7 en 19 december 2023 242 keer uitgebeld via Skype (waarvan 10 keer op 19 december 2023).22 Met de aangetroffen iPhone 7 van [medeverdachte 2] is tussen 8 en 19 december 2023 818 keer uitgebeld via Skype (waarvan 231 keer op 19 december 2023). Op 19 december 2023 zijn er met dit toestel gesprekken gevoerd die langer duurden dan 5 minuten, waaronder met [benadeelde partij 1] , die dezelfde dag slachtoffer is geworden van bankhelpdeskfraude.23 Op dezelfde dag is ook [benadeelde partij 2] daarvan slachtoffer geworden.24Op de aangetroffen HP-laptop is te zien dat kort daarvoor via Skype gebeld is naar het telefoonnummer van [benadeelde partij 2] en dat dit telefoonnummer ook voorkomt op een leadslijst die op diezelfde laptop open staat.25 Op de iPhone 11 van [medeverdachte 1] staat een chat waarin instructies worden gegeven om een MacBook op te halen die met geld van de rekening van [benadeelde partij 2] is besteld.26
Op de aangetroffen devices die konden worden onderzocht zijn steeds velerlei gegevens aangetroffen die duiden op het gebruik daarvan om fraude te plegen. Het gaat onder andere om leadslijsten, afbeeldingen gerelateerd aan bankrekeningen van slachtoffers en katvangers, chatgesprekken over fraude en applicaties die voor fraude gebruikt zijn of daarvoor kunnen worden gebruikt.27 Verder is in het vakantiehuisje een zeer grote hoeveelheid simkaarten en zijn meerdere bankpassen op naam van derden aangetroffen.28
Verder bleek dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , en [verdachte] samenwonen in Leeuwarden. Tijdens een doorzoeking van hun woning in Leeuwarden is ook daar een grote hoeveelheid simkaarten aangetroffen.29
Bovendien zijn ook daar gegevensdragers in beslag genomen, waarop ook gegevens staan die kunnen worden gerelateerd aan het plegen van fraude.30
Uit het dossier blijkt verder dat er in de periode voorafgaand aan het aantreffen van de verdachten in Gasselternijveen ook andere vakantiehuisjes zijn gehuurd. Van 5 tot en met 10 december 2023 werd er een vakantiehuisje op Parc Sandur in Emmen gehuurd.31 Van 11 tot en met 18 december 2023 is met de betaalkaart van [getuige] , huisgenoot van [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [verdachte] in Leeuwarden, een vakantiehuisje gehuurd in Orveltermarke.32 Vanaf 18 december 2023 werd het vakantiehuisje in Gasselternijveen gehuurd, wat ook werd bekostigd vanaf de bankrekening van
[getuige] .33
De Samsung A50 van [medeverdachte 2] heeft vanaf 5 december tot en met 8 december 2023 telefoonmasten in Emmen aangestraald, en op 11 en 12 december 2023 een mast in Westerbork (dus in de buurt van Orveltermarke).34
De iPhone 11 van [medeverdachte 1] heeft op 7 en 8 december 2023 telefoonmasten in Emmen aangestraald, op 13 december 2023 een mast in Westerbork (dus in de buurt van Orveltermarke) en op 18 en 19 december 2023 een mast in Gasselte.35
In de periode waarin de vakantiehuisjes zijn gehuurd zijn er meerdere personen slachtoffer geworden van bankhelpdeskfraude, waarbij betrokkenheid van diverse verdachten kan worden vastgesteld.
Zo is [benadeelde partij 3] voor het eerst benaderd op 5 december 2023, waarbij vervolgens in enkele dagen tijd bijna 60.000,- is buitgemaakt.36 Een deel van het geld is gebruikt voor een bestelling bij de Media Markt, welke bestelling op naam staat van [verdachte] , waarvan de factuur in zijn telefoon staat en welke bestelling is opgehaald in Emmen.37
Het grootste deel van het geld wordt doorgeboekt naar diverse bankrekeningen, die om verschillende redenen aan [medeverdachte 2] worden gelinkt. Zo is [medeverdachte 2] bijvoorbeeld herkend op camerabeelden van pintransacties van bankrekeningen waar het geld heen is gegaan.38
Ook [naam] is in die periode benaderd, namelijk op 15 december 2023.39 De Skypegesprekken die met
[naam] zijn gevoerd hebben plaatsgevonden met de iPhone 7 van [medeverdachte 2] . Ook het
Skypegesprek met [benadeelde partij 1] blijkt te zijn gevoerd met die iPhone 7.40 Zoals eerder vermeld is
[benadeelde partij 1] op 19 december 2023 benaderd toen de verdachten in het vakantiehuisje in Gasselternijveen verbleven. Op dezelfde dag is ook [benadeelde partij 2] opgelicht vanuit dat vakantiehuisje.
Tot slot wijst de rechtbank op de chatgesprekken die zich in het dossier bevinden.
Uit die chatgesprekken blijkt van intensief contact tussen de verdachten onderling, waarbij veelvuldig wordt gesproken over fraude, waarbij de gespreksdeelnemers elkaar tips geven, zich bedienen van schuilnamen en in versluierde taal spreken.
In het bijzonder wijst de rechtbank op een chatgesprek dat is aangetroffen op de Samsung A3 van [medeverdachte 3] .41 In de chats daterend van 9 tot en met 19 december 2023 wordt onder meer gesproken over “het overnemen van een leb”, “een vis aan de lijn”, en een “leb osso”. Aan dit gesprek wordt deelgenomen door ene “ [naam] ”, “ [naam] ”, “ [naam] ” , “ [naam] ” en “ [naam] ”. [medeverdachte 3] gebruikte het account “ [naam] ”, en volgens [getuige] wordt hij ook “ [naam] ” genoemd.42 Het account van “ [naam] ” behoorde toe aan [medeverdachte 1] .
Daarnaast wijst de rechtbank in het bijzonder op een chat tussen de gebruikers “ [naam] ” en “ [naam] ”.43 Deze chat is aangetroffen op de Samsung A50 van [medeverdachte 2] . Het account “ [naam] ” werd door hem gebruikt en “ [naam] ” betreft [medeverdachte 1] . Het gesprek tussen hen dateert van 6 en 7 december 2023, op het moment dat de oplichting van [benadeelde partij 3] plaatsvindt. In dat gesprek zegt [medeverdachte 1] onder andere tegen [medeverdachte 2] : “is t al geland op die revo”, terwijl even daarvoor een geldbedrag van 3.100,24, afkomstig van [benadeelde partij 3] , is overgemaakt naar een Revolut-rekening. [medeverdachte 2] stuurt daarop een screenshot van die rekening waarop de bijschrijving zichtbaar is naar [medeverdachte 1] . Laatstgenoemde zegt even later: “is overgooi bro () huh, wat bedoel je. Iedereen 25% toch”, en weer later: “sterk man. 3K eraf. Lekker man. Iedereen 750 daar. Ik ga die boys ook melden.” Vervolgens gaat het gesprek verder over het “bellen van vissen” vanuit “die osso”. In die chat wordt ook gesproken over de aanwezigheid van “die boys” bij “die osso”, en wordt ook gevraagd of “ [naam] die 06 kan lebben”, waarop [medeverdachte 2] reageert dat “hij zegt kan niet”, vanwege “lijpe ontsteking in me kies”. Vervolgens zegt [medeverdachte 1] : “Kan jij die foin bellen dan delen wij die 25%”. Daarna volgen nog allerlei instructies van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] , zoals de wijze waarop hij een gesprek zou moeten voeren “zeg collega van [naam] ”, en uiteindelijk ook instructies om de sporen te wissen: “Alles verwijderen, Any verwijderen, En geschiedenis ook enzo, Oproepen logboek, Alles Bro”.
Uit de vaststellingen hierboven kan worden afgeleid dat de verdachten zich intensief, structureel en in georganiseerd verband hebben bezig gehouden met het plegen van (bankhelpdesk)fraude. In zijn algemeenheid vergen dergelijke feiten een zekere planmatige aanpak en onderlinge afstemming tussen betrokken personen om de uitvoering te laten slagen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachten daartoe inderdaad intensief met elkaar hebben gecommuniceerd, dat er tips en instructies werden uitgewisseld, bijvoorbeeld ook om sporen te wissen, dat ze zich bedienden van schuilnamen en in versluierde taal met elkaar spraken. In dit geval hadden de verdachten in de periode van 5 tot en met 19 december 2023 bovendien de beschikking over vakantiehuisjes als werkplek en blijkt dat ze vanuit die vakantiehuisjes ook daadwerkelijk slachtoffers hebben gemaakt. Verder blijkt in het bijzonder uit de aangehaalde chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat er afspraken zijn gemaakt over de verdeling van buitgemaakte gelden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond hiervan worden geconcludeerd dat in de periode van 5 tot en met 19 december 2023 sprake is geweest van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, met het oogmerk om misdrijven te plegen, namelijk oplichting, diefstal (met valse sleutels), computervredebreuk en/of witwassen. Het gaat om een relatief beperkte periode, maar gelet op de intensiteit van de samenwerking is naar het oordeel van de rechtbank ook voldaan aan de eis van een zekere duurzaamheid (vgl. ECLI:NL:GHARL:2019:10676). Het dossier bevat sterke aanwijzingen dat sprake is geweest van een langer durende samenwerking en in enkele gevallen acht de rechtbank zelfs bewezen dat al eerder sprake is geweest van (het medeplegen van) soortgelijke feiten. Uit het dossier kan echter niet in voldoende mate worden afgeleid dat die samenwerking voor 5 december 2023 ook al een gestructureerd karakter had. Daarbij is vooral van belang dat niet vaststaat dat verdachten voor die datum ook al vanuit vakantiehuisjes werkten en/of de buit deelden.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte in de periode van 5 tot en met 19 december 2023 heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.
Daartoe is in de eerste plaats van belang dat verdachte op 19 december 2023 is aangetroffen in het vakantiehuisje in Gasselternijveen. Gelet op de aldaar aangetroffen situatie, waarbij vier werkplekken waren ingericht en ook vier verdachten zijn aangehouden, en gelet op hetgeen op de gegevensdragers is aangetroffen, moet de conclusie worden getrokken dat verdachte daar met geen ander doel aanwezig was dan het plegen van fraude en dat hij daaraan een bijdrage heeft geleverd. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte ook in de dagen daarvoor al betrokken was bij samenwerking. Zoals de rechtbank hierna nog overweegt, moet verdachte immers worden aangemerkt als medepleger van de oplichting van [benadeelde partij 3] vanaf 5 december 2023.
Uit het dossier kan verder niet worden afgeleid dat verdachte vanuit het vakantiehuisje in Gasselternijveen zélf strafbare feiten heeft gepleegd. Ook staat niet vast dat verdachte in de andere vakantiehuisjes aanwezig is geweest. Dat maakt het oordeel van de rechtbank evenwel niet anders. Verdachte behoorde immers wel tot het samenwerkingsverband en heeft zich binnen dat samenwerkingsverband wel bezig gehouden met het plegen van fraude; in elk geval heeft hij een bijdrage geleverd aan de oplichting van [benadeelde partij 3] en zoals overwogen kan zijn aanwezigheid in Gasselternijveen ook niet anders worden begrepen. Bij dit oordeel heeft de rechtbank bovendien betrokken dat wél vaststaat dat verdachte zich eerder in 2023 schuldig heeft gemaakt aan een soortgelijk strafbaar feit, een en ander zoals de rechtbank hierna nog overweegt.
Voor een bewezenverklaring van witwassen moet vast komen te staan dat het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank zal nu bewijs voor een aanwijsbaar gronddelict waaruit het bedrag afkomstig zou zijn, ontbreekt in de eerste plaats moeten vaststellen of de in het dossier aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn, dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen (en dus van een vermoeden dat het gaat om geld dat uit misdrijf afkomstig is). Als dit het geval is, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de geldbedragen. Een dergelijke verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geldbedrag. Uit de resultaten van dat onderzoek zal ten slotte moeten blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dus of een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode van juli tot en met december 2023 een totaalbedrag van 6.440,- contant vooruit heeft betaald aan [bedrijfsnaam] te Leeuwarden.44
Uit de Icov Rapportage Vermogen en Inkomsten omtrent verdachte bleek dat verdachte niet over vermogensbestanddelen beschikte. Ook bleek niet van legale inkomsten in de jaren 2019 tot en met
2023.45
De rechtbank stelt dan ook vast dat het bij de Belastingdienst bekende inkomen van verdachte de hiervoor genoemde contante vooruitbetalingen niet kan verklaren.
Daarnaast blijkt uit onderzoek naar de bankrekening van verdachte dat hij in de periode tussen 17 april en
30 november 2023 in totaal 3.090 euro contant opneemt. De contante opnamen worden veelal voorafgegaan door een bijschrijving vanaf een tegenrekening met daarbij een niet te verifiëren omschrijving.46
Deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden dat de door de verdachte betaalde geldbedragen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Nu sprake is van een vermoeden van witwassen, mag op grond van vaste jurisprudentie van verdachte een verklaring worden verlangd die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Verdachte heeft vervolgens tijdens zijn politieverhoor verklaard dat hij een uitkering van de gemeente ontvangt van 1.200,- per maand.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij naast deze uitkering nog spaargeld en geld afkomstig van bijbaantjes had.
Voor wat betreft het spaargeld en het geld afkomstig van bijbaantjes overweegt de rechtbank dat de verdachte geen begin van een aanknopingspunt heeft gegeven dat hij daadwerkelijk heeft beschikt/kunnen beschikken over dit geld. Ook het dossier biedt daarvoor geen aanknopingspunten. Aldus zal de rechtbank de verklaring van verdachte over het spaargeld en het geld afkomstig van bijbaantjes als ongeloofwaardig terzijde schuiven. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat uit de bankafschriften van verdachte blijkt da hij louter contante opnamen heeft gedaan na een bijschrijving vanaf een tegenrekening met daarbij een niet te verifiëren omschrijving. Van bijschrijvingen afkomstig van bijbaantjes blijkt niet.
Ook de uitkering kan de contante huuruitgaven niet verklaren, alleen al omdat daarvoor het uitkeringsbedrag te laag is. Uit de bankgegevens is bovendien niet gebleken dat die uitkering niet contant wordt opgenomen, maar bijvoorbeeld wel wordt besteed voor de huur van de woning aan de [adres] .
Bij gebrek aan een ontzenuwende verklaring van verklaring is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is.
Het ten laste gelegde witwassen is dus bewezen. Nu het enkel gaat om contante betalingen voor een huurauto in een beperkte periode, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde gewoonte (van witwassen).
De in deze zaak gepleegde diefstallen met valse sleutels hebben hierin bestaan dat de daders zich hebben voorgedaan als bonafide bankmedewerkers en op die manier de computers van de aangevers hebben overgenomen via een Remote Access Tool zoals Anydesk of Teamviewer. Op die manier kregen de daders de controle over de bankrekening van de slachtoffers en daarna hebben zij het geld doorgesluisd naar rekeningen van katvangers in binnenland en buitenland, pinopnames verricht en/of online aankopen gedaan.
Het plegen van diefstal met valse sleutels op deze manier vergt een gezamenlijke planmatige aanpak, intensieve en nauwe samenwerking en duidelijke afstemming tussen de verschillende daders. Zij verrichten namelijk handelingen die tegelijkertijd of kort na elkaar plaatsvinden en die moeten worden afgestemd om de bankhelpdeskfraude tot een geslaagd einde te kunnen brengen en het gezamenlijke doel te bereiken: in korte tijd zoveel mogelijk geld van de bankrekening van een slachtoffer halen. Deze handelingen kunnen dan ook niet los van elkaar worden gezien. Dit betekent dat indien de rechtbank vaststelt dat verdachte de beller is geweest, hij een rol had in het wegsluizen van het buitgemaakte geld of een pakketje heeft opgehaald, dat medeplegen van de ten laste gelegde diefstal met valse sleutels oplevert.
Van computervredebreuk als bedoeld in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is onder meer sprake als iemand vanuit een valse hoedanigheid een slachtoffer overtuigt tot het installeren van een Remote Access Tool zoals Anydesk of Teamviewer en een verbinding met verdachte accepteert. Op die manier heeft de dader toegang tot de bancaire omgeving van het slachtoffer en dringt hij met een valse sleutel binnen op het netwerk van het slachtoffer.
Computervredebreuk op deze wijze maakte een essentieel onderdeel uit van de gepleegde oplichtingen en diefstallen met valse sleutels en was daarmee onlosmakelijk verbonden. De computers van de slachtoffers werden overgenomen om vervolgens geld van de spaarrekening naar de lopende bankrekening over te maken, er werden online aankopen gedaan met het geld van de slachtoffers en er werd geld overgeboekt naar bankrekeningen van katvangers. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van (medeplegen van) oplichting of diefstal met valse sleutels, komt zij daarom tevens tot een bewezenverklaring van (medeplegen van) computervredebreuk in de zaak van dat slachtoffer.
Bij de beoordeling van de bewijsbaarheid van de feiten 5 en 6 heeft de rechtbank als vertrekpunt genomen dat vaststaat dat verdachte en zijn medeverdachten zich binnen een georganiseerd samenwerkingsverband intensief hebben bezig gehouden met fraude. In dat licht bezien is betrokkenheid van verdachte als medepleger bij een afzonderlijke aangifte bewijsbaar indien die aangifte op enige wijze aan verdachte kan worden gelinkt. Dat dan niet vaststaat welke bijdrage verdachte precies heeft geleverd, maakt dat niet anders.
Uit de aangifte van de heer [benadeelde partij 1] blijkt dat hij op 19 december 2023 slachtoffer is geworden van bankhelpdeskfraude.
Op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] is een lijst met Skypegesprekken aangetroffen waaruit blijkt dat aangever is gebeld op 19 december 2023 om 15:15:03 uur.
Uit de aangifte van de mevrouw [benadeelde partij 2] blijkt dat zij op 19 december 2023 slachtoffer is geworden van bankhelpdeskfraude. Met geld van de rekening van het slachtoffer wordt een MacBook bij de MediaMarkt besteld.
Uit een chatgesprek dat wordt aangetroffen op de iPhone 11 van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat hij (“ [naam] ”) ene “ [naam] ” regelt om de MacBook op te halen. Op diezelfde telefoon is een foto zichtbaar van de beheerspagina van het mailadres [e-mailadres] waarmee de bestelling is gedaan.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen bewijs bevat dat verdachte bij deze feiten betrokken is geweest. Deze aangiftes kunnen niet concreet aan verdachte worden gelinkt. Dat verdachte op het moment van deze feiten als onderdeel van de criminele organisatie aanwezig was in het vakantiehuisje betekent nog niet dat hij ook aan dit concrete feit een strafrechtelijk relevante bijdrage heeft geleverd en dus als (mede)pleger moet worden aangemerkt. Verdachte wordt daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken.
Op 5 december 2023 is aangever gebeld door twee mannen die zich voordeden als medewerker van de
SNS-Bank over een verdachte transactie in de omgeving van Maastricht. Een van de mannen noemde zich [naam] . Aangever moest allerlei controles doen op zijn telefoon. In totaal is er een bedrag van 58.335,75 overgeboekt naar onder andere bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [naam] en bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van M. [naam] .47
Uit het onderzoek naar de mobiele telefoon van aangeefster blijkt dat daarop in de betreffende periode de app Anydesk is geïnstalleerd en weer is verwijderd.48
Uit transactiegegevens van rekening [bankrekeningnummer] op naam van [naam] blijkt dat er op 7 december 2023 285,- naar bankrekening [bankrekeningnummer] op naam van [medeverdachte 2] is overgemaakt.49
Daarnaast vindt op 6 december 2023 een overboeking van een bedrag van 3.100,24 naar een rekening op naam van [naam] .50
In het vakantiehuisje in Gasselternijveen zijn bankpassen van twee andere bankrekeningen op naam van [naam] zijn aangetroffen.51
Van de rekening op naam van [naam] wordt op 28 november 2023 een bedrag van 1 euro overgemaakt naar een bankrekening op naam van [medeverdachte 2] .52
Daarnaast blijkt uit gegevens van de MediaMarkt dat er op 7 december 2023 een iPhone 15 Pro ter waarde van 1.299,- euro is besteld, die is betaald vanaf de rekening [bankrekeningnummer] .
De bestelling bij Mediamarkt (een iPhone 15 Pro) blijkt bij navraag te zijn gedaan door verdachte [verdachte] .53 In zijn telefoon is een factuur van de bestelling aangetroffen.54 Het bij de bestelling gebruikte mailadres komt voor in de user dictionairy van deze Samsung van [verdachte] .55
Op 7 december, wanneer een deel van de frauduleuze overboekingen plaatsvinden, logt eenzelfde type toestel als [medeverdachte 2] bezit (Samsung A505FN) in op de [bankrekeningnummer] rekening van [naam] .56 Op 13 en 14 november vinden twee bijschrijvingen plaats op deze rekening van de hiervoor genoemde Litouwse bankrekening ( [bankrekeningnummer] ) van [medeverdachte 2] . Op 5 december 2023 vindt een contante storting van 50,- plaats en op 6 december een contante opname van 2.500,- .57
Op beelden van deze twee pintransacties wordt verdachte [medeverdachte 2] herkend.58
Uit de aangifte van [benadeelde partij 4] blijkt dat zij op 31 mei 2023 werd gebeld door een medeweker van de ING Bank betrof. Deze man zei tegen aangeefster dat zij een schuld van 1.000,- zou hebben. Aangeefster heeft een pincode ingetoetst op haar telefoon. Aangeefster heeft meerdere keren gebeld met deze man en met een vrouw die ook een medewerker was van de ING Bank. Aangeefster kreeg mail van de Bunq-bank en heeft op een link uit deze mail geklikt. Er is een bedrag van 49.000 euro afgeschreven van haar ING-rekening, verdeeld over 20 transacties.59
De politie heeft een logbestand van Skype2 onderzocht, dat is aangetroffen op de Samsung J5 telefoon van verdachte. Daaruit blijkt dat er op 31 mei 2023 meerdere malen contact is geweest met het telefoonnummer [telefoonnummer] , waaronder meerdere gesprekken van meer dan 60 minuten. Dit is het telefoonnummer van [benadeelde partij 4] .60
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen zijn de hiervoor opgesomde bevindingen voldoende voor een bewezenverklaring van de feiten ten aanzien van aangevers [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] .
Ten aanzien van de aangifte [benadeelde partij 4] overweegt de rechtbank bovendien dat zij hierboven al heeft vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van de telefoon waarmee [benadeelde partij 4] is gebeld. De verdediging heeft aangevoerd dat iemand anders heeft gebeld, maar daaraan zal de rechtbank voorbijgaan, nu daarvoor ieder aanknopingspunt ontbreekt.
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat: