Uitspraak
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst / kantoor Eindhoven
minister van Veiligheid en Justitie(de minister).
Inleiding
Feiten
Afwijkende periode verplichte verzekering AOW/ANW en Wlz/Zvw: 01-06-2017 tot en met 31-12-2017.”
Beoordeling door de rechtbank
- Of de in Liechtenstein ingehouden sociale zekerheidspremies op het belastbare loon in mindering mogen worden gebracht;
- Of de in Liechtenstein ingehouden premies voor de ‘Pensionversicherung’ op het belastbare loon in mindering mogen worden gebracht;
- Of de in Liechtenstein ingehouden premies voor de ‘Krankentaggeldversicherung’ op het belastbare loon in mindering mogen worden gebracht;
- Of de ‘Krankenkasse Arbeitgeber Beitrag’ onderdeel uitmaakt van het belastbare loon;
- Of de ‘Reisespesen’ onderdeel uitmaken van het belastbare loon.
- Het bruto loon voor 2017 is CHF 21.035, eiser heeft in zijn aangifte dit bedrag per abuis in euro’s verantwoord (€ 21.035);
- De som van de in 2017 in Liechtenstein ingehouden sociale zekerheidspremies is CHF 1.322;
- De in 2017 in Liechtenstein ingehouden premies voor de ‘Pensionversicherung’ bedragen CHF 701;
- De in 2017 in Liechtenstein ingehouden premies voor de ‘Krankentaggeldversicherung’ bedragen CHF 1.714;
- De som van de ‘Krankenkasse Arbeitgeber Beitrag’ voor 2017 is CHF 792;
- De som van de ‘Reisespesen’ voor 2017 is CHF 333;
- Op het eenmaal overeenkomstig Nederlandse maatstaven vastgestelde belastbare loon moet nog 1,2% in mindering gebracht worden in verband met de overeenkomstige toepassing van de (vrije ruimte uit de) werkkostenregeling.
brutoloon. Daarvan is een deel kennelijk ingehouden door de werkgever en wellicht in Liechtenstein afgestort naar een fonds ter financiering van sociale zekerheidsuitkeringen. Het is mogelijk dat (zal blijken dat) dit achteraf gezien niet nodig was, en zelfs dat er in het geheel geen rechtsgrond voor aanwezig was. Dat laat naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat het genietingsmoment ten aanzien van het
brutoloon dan al heeft plaatsgevonden. Anders gezegd: de rechtbank ziet de (achteraf wellicht onterechte) inhouding dus eigenlijk als inkomensbesteding. Het feit dat het ten onrechte is ingehouden heeft naar het oordeel van de rechtbank rechtsgevolgen voor de civielrechtelijke rechtsverhouding tussen eiser en zijn werkgever. Eiser kan die inhoudingen dan vermoedelijk terugvorderen bij zijn werkgever. Naar Nederlandse fiscale maatstaven is het kwaad echter al geschied toen het bruto loon ter beschikking werd gesteld. Argument a. slaagt dus niet.
Conclusie en gevolgen
uitsluitendte wijten is aan eiser. Daarvan is hier volgens de rechtbank geen sprake.