ECLI:NL:RBNNE:2025:1522

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
18.070992.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling en bedreiging in relationele sfeer met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling en bedreiging in de relationele sfeer. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank naar aanleiding van een onderzoek ter terechtzitting op 10 april 2025. De verdachte, bijgestaan door mr. H.A. Koning, werd geconfronteerd met meerdere tenlasteleggingen van mishandeling en bedreiging van een vrouw, aangeduid als [slachtoffer]. De feiten vonden plaats tussen mei en juni 2023, waarbij de verdachte de aangeefster op verschillende momenten fysiek heeft mishandeld en bedreigd met ernstige gevolgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling en bedreiging, maar heeft ook geoordeeld dat niet alle tenlasteleggingen bewezen konden worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de aangeefster en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische problematiek. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld in de relationele sfeer en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/070992-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 april 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 april 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. Koning, advocaat te Meppel. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.P. Menting.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 25 mei 2023 te [adres] (gemeente Staphorst) en/of [adres] (gemeente Emmen), althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door haar stevig (bij haar haren) vast te pakken en/of haar (aan haar haren) hardhandig de woning in te trekken, hardhandig op zich te trekken en/of hardhandig vast te (blijven) houden en hierbij twee vingers tussen haar ribben te duwen en/of meerdere malen, althans eenmaal met een hard (massage)balletje, althans een voorwerp, met kracht richting/tegen haar lichaam te gooien;
2
hij op of omstreeks 25 mei 2023 te [adres] (gemeente Staphorst) en/of [adres] (gemeente Emmen), althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door haar dreigend de woorden toe te voegen ik steek je de ogen uit en ik zaag je bij de enkels af, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 26 mei 2023 te Hoogeveen (gemeente Hoogeveen) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] :
  • (met zijn vuist) meerdere malen, althans eenmaal op haar borst heeft geslagen en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal op haar romp heeft geduwd en/of gestompt, waardoor zij op bed belandde en/of
  • op haar schouder heeft geslagen, waardoor aangeefster tegen de deurpost aanviel en/of
  • met zijn (linker) vuist(en), althans met zijn hand(en), (met veel kracht) meerdere malen, althans eenmaal op haar vingers heeft geslagen en/of
  • (hardhandig) heeft vastgepakt en op de bank heeft gegooid en/of
  • (terwijl zij op de bank lag en/of zat) haar met gebalde vuist(en), althans met zijn hand(en) op haar armen, borst en hoofd, althans op haar lichaam, heeft geslagen en/of
-met zijn (beide) (vlakke) hand(en) gelijktijdig heeft geslagen op beide oren, althans op weerszijden van haar gezicht en/of hoofd heeft geslagen en/of
- heeft opgetild door haar met (zijn beide) hand(en) bij haar keel vast te grijpen en/of haar keel heeft dichtgedrukt en/of haar keel ingedrukt heeft gehouden en/of
haar hoofd ingedrukt heeft gehouden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 mei 2023 te Hoogeveen (gemeente Hoogeveen), althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer] :
  • (met zijn vuist) meerdere malen, althans eenmaal op haar borst heeft geslagen en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal op haar romp heeft geduwd en/of gestompt, waardoor zij op bed belandde en/of - op haar schouder heeft geslagen, waardoor aangeefster tegen de deurpost aanviel en/of
  • met zijn (linker) vuist(en), althans met zijn hand(en), (met veel kracht) meerdere malen, althans eenmaal op haar vingers heeft geslagen en/of
  • (hardhandig) heeft vastgepakt en op de bank heeft gegooid en/of
  • (terwijl zij op de bank lag en/of zat) haar met gebalde vuist(en), althans met zijn hand(en) op haar armen, borst en hoofd, althans op haar lichaam, heeft geslagen en/of
-met zijn (beide) (vlakke) hand(en) gelijktijdig heeft geslagen op beide oren, althans op weerszijden van haar gezicht en/of hoofd heeft geslagen en/of
- heeft opgetild door haar met (zijn beide) hand(en) bij haar keel vast te grijpen en/of haar keel heeft dichtgedrukt en/of haar keel ingedrukt heeft gehouden en/of
haar hoofd ingedrukt heeft gehouden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 mei 2023 te Hoogeveen (gemeente Hoogeveen), althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door haar
- ( (met zijn vuist) meerdere malen, althans eenmaal, op haar borst te slaan en/of
-meerdere malen, althans eenmaal, op haar romp te duwen en/of stompen, waardoor zij op bed belandde en/of
  • op haar schouder te slaan, waardoor aangeefster tegen de deurpost aanviel en/of
  • met zijn (linker) vuist(en), althans met zijn hand(en), (met veel kracht) meerdere malen, althans eenmaal op haar vingers te slaan en/of
  • (hardhandig) vast te pakken en op de bank te gooien en/of
-met gebalde vuist(en), althans met zijn hand(en) op haar armen, borst en hoofd, althans op haar lichaam te slaan en/of;
-met zijn (beide) (vlakke) hand(en) gelijktijdig op beide oren, althans op weerszijden van haar gezicht en/of hoofd te slaan;
- optilde door met (zijn beide) hand(en) mevr. [slachtoffer] bij haar keel vast te grijpen en/of haar haar keel dicht te drukken en/of haar keel ingedrukt te houden;
4
hij op of omstreeks 28 juni 2023 te Hoogeveen (gemeente Hoogeveen), althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door haar dreigend de woorden toe te voegen ik wil antwoorden anders maak ik je helemaal kapot en/of Naar buiten komen [slachtoffer] . Ik maak je af, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3 primair en 4. Met betrekking tot het onder 3 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Verdachte heeft aangeefster met gebalde vuisten geslagen op haar armen, borst en hoofd. Dit moet met kracht zijn geweest, gelet op het letsel van aangeefster. Vervolgens heeft verdachte aangeefster haar keel met twee handen dichtgeknepen, waardoor zij geen lucht kreeg. Het dichtknijpen van de keel kan grote schade toebrengen met de dood tot gevolg. Het is algemeen bekend dat zich in de hals kwetsbare en vitale weke delen bevinden en dat het met kracht dichtknijpen van de keel de dood tot gevolg kan hebben. De officier van justitie acht de gedragingen van verdachte en het door hem meermalen uiten dat hij aangeefster wilde doden naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat het opzet van verdachte daarop gericht was en hij de aanmerkelijke kans op de dood bewust heeft aanvaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een partiële vrijspraak voor feit 1, een algehele vrijspraak voor feit 2, een partiële vrijspraak voor feit 3 primair en subsidiair en een algehele vrijspraak voor feit 4.
Met betrekking tot feit 1 heeft de verdediging aangevoerd dat het vasthouden door verdachte van aangeefster [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) en het met de vingers tussen haar ribben duwen op basis van het dossier niet kan worden bewezen.
De verdediging heeft vrijspraak voor feit 2 bepleit, nu er volgens de verdediging niet is voldaan aan het bewijsminimum. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van feit 3 primair en subsidiair. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte de opzet had om aangeefster te doden of zwaar te verwonden. Op basis van het dossier kan niet worden geconcludeerd dat de kans op overlijden of het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel aanmerkelijk is geweest. Verdachte heeft het intreden van dat risico in
ieder geval nimmer aanvaard. Duidelijke contra-indicaties hiervoor betreffen de fotos uit het dossier en de verklaring van de huisarts. Er zijn enkel kneuzingen en blauwe plekken geconstateerd, geen fracturen, en daarnaast zijn er geen verwondingen zichtbaar aan de hals en nek. Een andere contra-indicatie betreft de geestelijke toestand van verdachte ten tijde van het plegen van het delict. Al met al brengt dit met zich mee dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood of op zware mishandeling niet bewust heeft aanvaard.
Voor feit 4 heeft de verdediging aangevoerd dat een vrijspraak moet volgen nu uit het dossier niet blijkt dat de bedreiging aangeefster [slachtoffer] heeft bereikt. Ook moet de geuite bedreiging volgens de verdediging in de context worden gezien en is hier sprake van een ongelukkige woordkeus tijdens een woede-uitbarsting.
Oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak feit 3 primair en subsidiair
De rechtbank acht feit 3 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Voor een bewezenverklaring moet sprake zijn van (al dan niet voorwaardelijk) opzet op de dood of zware mishandeling van aangeefster. Hoewel de rechtbank vaststelt dat er sprake is geweest van een forse mishandeling waarbij aangeefster meerdere kneuzingen en blauwe plekken heeft opgelopen, kan gelet op het dossier opzet op de dood of zware mishandeling niet worden bewezen. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar bij haar keel greep en kneep, maar zowel uit de fotos als uit de medische verklaring blijkt niet dat er letsel is vastgesteld dat daarbij past. Daarnaast blijkt uit het dossier niet de duur en de kracht van de gepleegde handelingen.
Feiten 1 en 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
​De door verdachte ter zitting van 10 april 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb [slachtoffer] op 25 mei 2023 aan haar haren getrokken en mee naar binnen genomen. Het klopt dat ik met het balletje naar haar heb gegooid.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 juli 2023, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023177990 d.d. 15 februari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 25 mei 2023 heb ik [verdachte] geholpen met de verhuizing van [adres] naar [adres] . [verdachte] ging in de deur staan en ik kon er niet langs. Ik ben de caravan uitgelopen en na 4 passen werd ik gegrepen en naar binnen getrokken. Hij hield me stevig vast. Ik kon geen kant op en hij riep dingen als ik
steek je de ogen uit en ik zaag je bij de enkels af. Ik was op dat moment doodsbang. Hij gooide mij vervolgens herhaaldelijk met een kattenballetje. Dit deed hij zo hard als hij kon en dit heeft een en ander aan blauwe plekken veroorzaakt op mijn been.
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 2 oktober 2023, opgenomen op pagina 13 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Met 1 arm om mijn middel trok hij mij op de bank. Heel hardhandig, ik voelde pijn. En toen trok hij mij dus op zichzelf op de bank. Ik lag bovenop hem, hij hield mij vast om mijn middel. Hierbij had hij 2 vingers tussen mijn ribben, dat waren de vingers van de arm waarmee hij mij vasthield. Op een gegeven moment ging hij tegenover mij staan. Hij hield een kattenballetje vast, keihard balletje, er daar gooide hij mij telkens mee. Hij gooide bovenhands, hij gooide hard, op mijn benen. Dat deed hij meerdere keren.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. Aangeefster [slachtoffer] is consistent in haar verklaring en haar verklaring wordt door de verklaring van verdachte op meerdere punten ondersteund. Daarnaast verklaart aangeefster zeer specifiek op bepaalde onderdelen, zowel over het vasthouden als het feit dat verdachte zijn vingers tussen haar ribben duwde. Ditzelfde geldt voor de geuite bedreiging. De rechtbank volgt daarom de verklaring van aangeefster op deze punten en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde mishandeling en bedreiging.
Feit 3
1.
​De door verdachte ter zitting van 10 april 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
We waren op 26 mei 2023 in de woonkamer van [slachtoffer] haar woning, ik had [slachtoffer] haar hoofd vast. Ik heb haar hoofd in elkaar gedrukt. Ik heb haar geduwd en bij haar armen gepakt.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 juli 2023, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023177990 d.d. 15 februari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 26 mei 2023 was ik thuis in Hoogeveen. [verdachte] stond voor mijn deur. [verdachte] duwde met kracht de deur open en forceerde zijn weg naar binnen. Ik kreeg direct in de hal een klap op mijn borst met zijn vuist. [verdachte] bleef mij op mijn romp stompen en duwen zodat ik achteruit moest stappen om mijn evenwicht te houden en uiteindelijk belandde ik terwijl ik achterover viel op mijn bed. Voordat ik de kamer in liep voelde ik een hevige kracht uitgeoefend op mijn schouder, gevolgd door een felle pijn. Ik werd op dat moment zo hard geslagen dat ik in onbalans kwam en mijn arm heb bezeerd aan de deurpost in een poging om te blijven staan. Op een gegeven moment had ik mijn vingers om de deur heen. Ik zag dat hij met zijn linker vuist op mijn vingers sloeg dit deed hij met enorm veel kracht meerdere malen.
Hierdoor heb ik nu nog geregeld last van mijn vingers. Vervolgens begon [verdachte] op mij in te slaan met beide vuisten. Ik weet nog dat ik op mijn hoofd ben geraakt en dat ik sterretjes zag. Hij bleef mij slaan en sloeg mij op mijn hoofd, armen en borst. Ik weet nog dat hij mij met beide handen gelijktijdig aan weerszijden van mijn hoofd met platte hand sloeg. Uiteindelijk greep hij mij bij mijn keel met beide handen en tilde hij mij uit de bank. Op het moment dat hij mij bij mijn keel greep en ik voelde dat hij kneep dacht ik: "Dit is het laatste".
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2023, opgenomen op pagina 39 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023134542, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ter plaatse hoorden wij verbalisanten hard gepraat uit de woning komen van een man. Na hard op de deur gebonkt te hebben riep er een mannen stem, donder op.
Ik verbalisant [verbalisant] riep hard Politie.
Er kwam een man op ons af lopen welke nat van het zweet was en het schuim op de mond te hebben. Wij zagen dat deze man erg hoog in zijn emotie zat en met gebalde vuisten voor ons stond.
Ten aanzien van het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte bekent een deel van het tenlastegelegde, namelijk het duwen en het vastpakken van het hoofd van aangeefster. Voor de overige handelingen steunt de beoordeling van de rechtbank op de aangifte. Ook hier geldt dat aangeefster consequent en specifiek verklaart. De verklaring van aangeefster met betrekking tot het uiterlijk en gedrag van verdachte wordt ook door de aanhoudende verbalisanten gezien. De rechtbank gaat daarom uit van de aangifte met betrekking tot de bewezenverklaarde handelingen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Feit 4
1.
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2024 opgenomen op pagina 35 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023177990
d.d. 15 februari 2024, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 28 juni 2023 kreeg ik het verzoek om te gaan naar de [adres] te Hoogeveen. Ter plaatste trof ik [verdachte] aan. Ik zag hem op straat staan, voor de woning van mevrouw [slachtoffer] . Ik hoorde hem zeggen dat hij antwoorden wil van mevrouw [slachtoffer] , of haar anders helemaal kapot maakt. Ik hoorde dat hij ging schreeuwen en riep: Naar buiten komen [slachtoffer] . Ik maak je af.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. Uit het dossier is niet af te leiden dat de bedreiging aangeefster [slachtoffer] heeft bereikt. Dat staat echter niet aan een bewezenverklaring in de weg. Mocht aangeefster op de hoogte zijn geraakt van de bedreiging, dan kon er een redelijke vrees ontstaan. Dit lijdt de rechtbank af uit de beangstigende situatie voor aangeefster [slachtoffer] nu verdachte weer voor haar deur stond en gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van verdachte: verbaal en fysiek agressief. De rechtbank is van oordeel dat gelet op bovenstaande geen sprake is van een ongelukkige woordkeus ten tijde van een woede-uitbarsting. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3 meer subsidiair en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 25 mei 2023 te [adres] (gemeente Staphorst), [slachtoffer] heeft mishandeld door haar stevig bij haar haren vast te pakken en haar aan haar haren hardhandig de woning in te trekken, hardhandig op zich te trekken en hardhandig vast te blijven houden en hierbij twee vingers tussen haar ribben te duwen en meerdere malen met een hard balletje met kracht tegen haar lichaam te gooien;
2
hij op 25 mei 2023 te [adres] (gemeente Staphorst), [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door haar dreigend de woorden toe te voegen ik steek je de ogen uit en ik zaag je bij de enkels af;
3
meer subsidiair
hij op 26 mei 2023 te Hoogeveen (gemeente Hoogeveen), [slachtoffer] heeft mishandeld door haar
  • met zijn vuist meerdere malen op haar borst te slaan en
  • meerdere malen op haar romp te duwen en stompen, waardoor zij op bed belandde en
  • op haar schouder te slaan, waardoor aangeefster tegen de deurpost aanviel en
  • met zijn vuisten, meerdere malen, op haar vingers te slaan en
  • vast te pakken en op de bank te gooien en
  • met gebalde vuisten, op haar armen, borst en hoofd, te slaan en
  • met zijn beide handen op weerszijden van haar gezicht te slaan;
  • door met zijn beide handen mevr. [slachtoffer] bij haar keel vast te grijpen en haar keel dicht te drukken;
4
hij op 28 juni 2023 te Hoogeveen (gemeente Hoogeveen), [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door haar dreigend de woorden toe te voegen ik wil antwoorden anders maak ik je helemaal kapot en Naar buiten komen [slachtoffer] . Ik maak je af.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling;
bedreiging met zware mishandeling;
meer subsidiair.mishandeling;
bedreiging met zware mishandeling en met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3 primair en 4 wordt veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moet melden bij de
reclassering.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf niet passend is. Er is sprake van tijdsverloop en van veranderende persoonlijke omstandigheden en een zorgvuldig opgebouwd zorgtraject. De verdediging acht gelet op het tijdsverloop, het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en de gedwongen opname bij de GGZ een geldboete passend. Daarnaast acht de verdediging een voorwaardelijke taakstraf passend. Bij een eventueel op te leggen taakstraf moet volgens de verdediging rekening worden gehouden met de lichamelijke klachten van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportage van de reclassering van 20 september 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 februari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De rechtbank overweegt dat de bewezenverklaarde feiten bijzonder beangstigend voor aangeefster, mevrouw [slachtoffer] , zijn geweest. De mishandelingen hebben blijkens haar verklaring en de bijgevoegde fotos in het dossier, grote impact gehad. De rechtbank merkt daarbij op dat de mishandeling op 26 mei 2023 met fors geweld gepaard ging en enkel is gestopt door het ingrijpen van de politie. Het is niet aan verdachte te danken dat niet nog erger letsel is ontstaan. Daarnaast hebben de feiten zich afgespeeld in relationele sfeer tussen verdachte en aangeefster en in aangeefster haar eigen woning, een plek waar zij zich juist veilig hoort te voelen. Voor het gedrag van verdachte bestaat geen enkele rechtvaardiging.
Persoon van verdachte
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De rechtbank ziet, gelet op het dossier, aanleiding tot het aannemen van psychische problematiek bij verdachte. Bij gebrek aan een rapportage over de psyche van verdachte zal de rechtbank volstaan met deze constatering en is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden geacht.
Over verdachte zijn twee rapportages opgesteld door het NIFP en de reclassering. Gelet op het aangevoerde door de verdediging, onderbouwd met een brief van psychiater R.F. Riemersma van der Lek van 28 maart 2025 constateert de rechtbank dat verdachte een veranderende houding ten opzichte van hulpverlening heeft. Doorkruising van het ingezette behandeltraject met een onvoorwaardelijke detentie wordt daarom door de rechtbank niet passend geacht. Door de ingezette vrijwillige hulpverlening en de houding van verdachte wanneer het gaat om verplicht ingezette zorg, ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van een reclasseringstoezicht.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zouden worden. Gelet op het door verdachte ingezette behandeltraject en het feit dat een gevangenisstraf dit in het geheel zal doorkruisen zal de rechtbank volstaan met een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. Het voorwaardelijk strafdeel dient daarbij als waarschuwing aan de verdachte, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf op voor de duur van 120 uren. De rechtbank acht oplegging van de taakstraf naast de gevangenisstraf nodig om daarmee de ernst van het bewezen- en strafbaar verklaarde tot uiting te brengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 meer subsidiair en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Lange, voorzitter, mr. H.R. Eising en mr. J.V. Nolta, rechters, bijgestaan door mr. D. Flanderijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 april 2025.