Op 7 april 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep had ingesteld tegen een boete die was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd omdat betrokkene voor een land- of bosbouwtrekker niet de vereiste verzekering had afgesloten en in stand gehouden. De overtreding was geconstateerd tijdens een registercontrole door de RDW op 17 mei 2023. De opgelegde boete bedroeg € 409,00, inclusief administratiekosten.
Betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, maar deze had het beroep ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 7 april 2025 was betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. Z. Fluitsma. Na de behandeling van de zaak heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelde dat het beroep gegrond was en matigde de boete tot nihil. Hij overwoog dat de trekker niet geschikt was voor gebruik op de openbare weg en dat betrokkene de verzekering snel na de constatering had afgesloten.
De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waardoor de boete werd gematigd tot nihil. Tevens werd bepaald dat de zekerheidstelling aan betrokkene moest worden terugbetaald. Betrokkene had foto’s overgelegd waaruit bleek dat de trekker in restauratie was en niet gebruikt kon worden. De vertegenwoordigster van de officier van justitie steunde de matiging van de boete, gezien de omstandigheden van de zaak.