ECLI:NL:RBNNE:2025:1538

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
11301360 BU VERZ 24-2199 en 11330514 BU VERZ 24-2297
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke boetes voor verkeersovertredingen met matiging van sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 7 april 2025 uitspraak gedaan in twee gelijktijdig behandelde beroepen van betrokkene tegen boetes opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De eerste boete betreft het gebruik van een puntstuk als bestuurder, terwijl de tweede boete is opgelegd voor het onnodig veroorzaken van geluid met een motorvoertuig. Beide overtredingen vonden plaats op 6 oktober 2023 in Sneek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedragingen van betrokkene zijn bewezen, maar heeft de boete voor het onnodig veroorzaken van geluid gematigd tot nihil, rekening houdend met de omstandigheden waaronder dit gebeurde. De kantonrechter heeft geen proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene, omdat hij zijn gemachtigde had ontslagen en de redenen daarvoor niet voldoende waren om een vergoeding te rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt de rol van de verklaring van de verbalisant in verkeerszaken en de mogelijkheid tot matiging van boetes in bijzondere omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummers: 261493458 en 261493459
zaaknummers: 11301360 BU VERZ 24-2199 en 11330514 BU VERZ 24-2297

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van7 april 2025

in de zaken van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats].

Inleiding

1. Aan betrokkene zijn twee boetes opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).
1.1.
De eerste verkeersovertreding (24-2199) waarvoor een boete is opgelegd is: R618A – ‘als bestuurder een puntstuk gebruiken’, verricht op 6 oktober 2023, om 14:19 uur, op de Stadsrondweg-Zuid in Sneek, met een personenauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.1.
De tweede verkeersovertreding (24-2297) waarvoor een boete is opgelegd is: R522 – ‘als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken’, verricht op 6 oktober 2023, om 14:30 uur, op de Lemmerweg in Sneek, met een personenauto met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
1.2.
Betrokkene heeft tegen de boetes beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.3.
De kantonrechter heeft de beroepen – vanwege de onderlinge samenhang – gelijktijdig behandeld op de zitting van 7 april 2025. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. Z. Fluitsma.
1.4.
In de zaak 24-2297 werd betrokkene bijgestaan door een professionele gemachtigde. In correspondentie met de griffie heeft betrokkene geschreven dat de gemachtigde zijn verhaal niet goed heeft verteld, waardoor hij het zelf wilde doen. Op de zitting heeft betrokkene te kennen gegeven geen gebruik meer te willen maken van de diensten van de gemachtigde, omdat de gemachtigde zei geen winst in de zaak te zien en niet naar de zitting te komen. Vanwege het ontslag van de gemachtigde heeft de kantonrechter in beide zaken tegelijk uitspraak gedaan na afloop van de zitting en is die uitspraak verwerkt in één proces-verbaal.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

1. De kantonrechter beoordeelt de beroepen aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep in 24-2198 ongegrond is. Het beroep in 24-2297 is gegrond en die boete zal de kantonrechter matigen tot nihil. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom.

Standpunten

2. Betrokkene betwist dat hij het puntstuk heeft gebruikt (hooguit het puntje, wat de verbalisant niet heeft kunnen zien volgens hem), en stelt dat de boete onterecht is opgelegd. Hij zegt het vermoeden te hebben dat de agenten in hun eer waren aangetast vanwege zijn inhaalactie. Vanwege de frustratie over de boete is hij per ongeluk met te veel gas weggereden terwijl er zand op de weg lag, waardoor de banden slipten. Vervolgens heeft hij nog een boete gekregen voor het onnodig veroorzaken van geluid.
3. De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat de boete voor het gebruiken van het puntstuk terecht is opgelegd. De verbalisanten hebben opgeschreven dat betrokkene over het puntstuk reed, waar zij goed zicht op hadden. Zij verzoekt de kantonrechter om de boete voor het onnodig geluid veroorzaken op nihil te stellen.
Overwegingen
Het gebruiken van het puntstuk
4. De verkeersovertreding kan worden vastgesteld. In zaken op grond van de Wahv is de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel voldoende voor het vaststellen van de gedraging, tenzij concrete omstandigheden worden aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel. Daarvan is in dit geval geen sprake. Het gebruiken van het puntje van het puntstuk is voldoende om de boete te rechtvaardigen en het is niet aannemelijk dat de verbalisanten het niet konden zien. Er is geen reden om aan te nemen dat de verbalisanten een boete hebben opgelegd voor iets wat hij niet heeft gedaan omdat zij hem niet konden bekeuren voor te hoge snelheid.
5. De kantonrechter ziet geen reden tot matiging of het achterwege laten van de sanctie.
Het onnodig veroorzaken van geluid
6. Ook deze verkeersovertreding kan worden vastgesteld op grond van de verklaring van de verbalisant.
7. De kantonrechter heeft echter begrip voor de frustratie van betrokkene en de omstandigheden waardoor de banden slipten. Daarom zal hij de boete matigen tot nihil.
Geen proceskostenvergoeding
8. Vanwege het ontslag van de voormalige gemachtigde door betrokkene en de achterliggende redenen, kent de kantonrechter geen proceskostenvergoeding toe in
24-2297.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep in 24-2198 ongegrond;
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie in 24-2297 gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt die beslissing in die zin dat het sanctiebedrag wordt gematigd tot nihil;
  • bepaalt dat betrokkene de zekerheidstelling in 24-2297 terugbetaald moet krijgen.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. H.J. Bastin, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: