ECLI:NL:RBNNE:2025:1556

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
18-002385-25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor gekwalificeerde diefstal, oplichting, en witwassen met bijzondere voorwaarden

Op 25 april 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 36-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, voor een reeks strafbare feiten waaronder gekwalificeerde diefstal, oplichting, (poging tot) diefstal met valse sleutel en witwassen. De vrouw heeft samen met onbekende medeverdachten oudere slachtoffers benaderd, zich voordoend als politieagent of bankmedewerker, en hen onder valse voorwendselen gedwongen waardevolle goederen af te geven. Gedurende een periode van zes weken heeft zij zich schuldig gemaakt aan deze misdrijven, waarbij zij gebruik maakte van listige kunstgrepen en valse identiteiten. De rechtbank heeft de vorderingen van zes benadeelde partijen (slachtoffers) gedeeltelijk toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische en verslavingsproblematiek. De bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf zijn verbonden, omvatten onder andere reclasseringstoezicht, ambulante behandeling en een meldplicht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.002385.25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 april 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats], wonende te [adres],
thans gedetineerd te [instelling].

Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 april 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
zij in de periode van 29 november tot en met 16 december 2024 te [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats] en/of [plaats], op één of meer momenten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, bij
[slachtoffer] en/of [slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 7.860,-)
[slachtoffer] en/of [slachtoffer]: bankpassen
[slachtoffer]: een sieraad en/of bankpassen met pincodes
[slachtoffer]: een iPad, een geldbedrag (in totaal 100,-) en/of sieraden
[slachtoffer] en/of [slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 850,-)
[slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 100,-)
[slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 220,-)
[slachtoffer]: sieraden, een horloge en/of een geldbedrag (te weten 400,-)
[slachtoffer]: sieraden en/of een bankpas met pincode in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met hetoogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen een valse hoedanigheid, een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels door
  • zich telefonisch voor te doen als een medewerker van een bank en/of de politie
  • mede te delen dat:
  • er verdachte transacties/activiteiten plaatsvinden op de bankrekening en/of het hen was gelukt om de verdachte transacties/activiteiten tegen te houden
  • er door iemand een nieuwe bankpas is aangevraagd en/of een verhuisbericht is ingediend bij de bank
  • er in de buurt veel wordt ingebroken, dat hun (adres)gegevens bekend zijn bij mogelijke inbrekers en/of dat het woonadres op een lijst staat voor een toekomstige inbraak
  • aan te geven dat een medewerker van de politie bij de woning zal komen om het hang- en sluitwerk te controleren
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, meegegeven moeten worden aan een medewerker van de politie, zodat deze goederen veilig opgeborgen kunnen worden en/of de bankpassen geblokkeerd kunnen worden
  • aan te geven dat er een afspraak is gemaakt op het politiebureau om een aangifte op te nemen
  • aan te geven dat de inbreker geld kan weg sluizen, de verzekeringsmaatschappij niet uitbetaald en/of je zelf worden aangehouden indien niet wordt meegewerkt
  • bij de woning langs te gaan en/of zich voor te doen als iemand van de politie, en/of
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, moeten worden gefotografeerd en/of gescand en/of moeten worden verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij;
2. zij in de periode van 29 november tot en met 16 december 2024 te [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats] en/of [plaats], op één of meer momenten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer]
en/of [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
  • [slachtoffer] en/of [slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 7.860,-)
  • [slachtoffer] en/of [slachtoffer]: bankpassen
  • [slachtoffer]: een sieraad en/of bankpassen met pincodes
  • [slachtoffer]: een iPad, een geldbedrag (in totaal 100,-) en/of sieraden
  • [slachtoffer] en/of [slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 850,-)
  • [slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 100,-)
  • [slachtoffer]: sieraden en/of een geldbedrag (te weten 220,-)
  • [slachtoffer]: sieraden, een horloge en/of een geldbedrag (te weten 400,-)
  • [slachtoffer]: sieraden en/of een bankpas met pincode door
  • zich telefonisch voor te doen als een medewerker van een bank en/of de politie
  • mede te delen dat:
  • er verdachte transacties/activiteiten plaatsvinden op de bankrekening en/of het hen was gelukt om de verdachte transacties/activiteiten tegen te houden
  • er door iemand een nieuwe bankpas is aangevraagd en/of een verhuisbericht is ingediend bij de bank
  • er in de buurt veel wordt ingebroken, dat hun (adres)gegevens bekend zijn bij mogelijke inbrekers en/of dat het woonadres op een lijst staat voor een toekomstige inbraak
  • aan te geven dat een medewerker van de politie bij de woning zal komen om het hang- en sluitwerk te controleren
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, meegegeven moeten worden aan een medewerker van de politie, zodat deze goederen veilig opgeborgen kunnen worden en/of de bankpassen geblokkeerd kunnen worden
  • aan te geven dat er een afspraak is gemaakt op het politiebureau om een aangifte op te nemen;
  • aan te geven dat de inbreker geld kan weg sluizen, de verzekeringsmaatschappij niet uitbetaald en/of je zelf worden aangehouden indien niet wordt meegewerkt
  • bij de woning langs te gaan en/of zich voor te doen als iemand van de politie, en/of
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, moeten worden gefotografeerd en/of gescand en/of moeten worden verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij;
3. zij op of omstreeks 5 december 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s)
voorgenomen misdrijf sieraden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder haar/hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen een valse hoedanigheid, een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels
  • zich telefonisch voor heeft/hebben gedaan als een medewerker van de politie
  • heeft/hebben medegedeeld dat er in de buurt veel wordt ingebroken
  • heeft/hebben gevraagd om sieraden op tafel te leggen omdat de inscriptie nodig is voor de aangifte
  • bij de woning is langsgegaan, zich voor heeft gedaan als iemand van de politie en/of aan heeft geven dat ze een aangifte komt opnemen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. zij in de periode van 29 november tot en met 3 december 2024 te [plaats] en/of [plaats] op één of meer momenten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, bij
5. [slachtoffer] en/of [slachtoffer]: een bankpas en/of een geldbedrag (in totaal 800,-)
- [ [slachtoffer] en/of [slachtoffer]: een geldbedrag (in totaal 2.210,-),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door meermaals te pinnen met de bankpassen van die [slachtoffer] en/of [slachtoffer];
5. zij op of omstreeks 16 december 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s)
voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat
weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel,
heeft geprobeerd betalingen te verrichten en/of geldbedragen te pinnen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6. zij in de periode van 29 november tot en met 16 december 2024 te [plaats], althans in Nederland, op één of meer momenten, één of meer geldbedragen (van in totaal 1.350,-), althans een voorwerp, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft
omgezet en/of heeft gebruikt, terwijl zij wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De officier van justitie verzoekt verdachte partieel vrij te spreken van de onder feit 1 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal van aangevers [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer]. Van het wegnemen van goederen in de zin van diefstal is geen sprake geweest; zij zijn gedwongen geweest tot afgifte van een goed in de zin van afpersing.
De officier van justitie verzoekt verder om verdachte partieel vrij te spreken van de onder feit 2 ten laste gelegde oplichting van aangevers [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer]. In deze gevallen was volgens de officier van justitie niet sprake van het bewegen tot afgifte van goederen in de zin van afpersing, maar van het wegnemen van goederen in de zin van diefstal.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 april 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 november 2024, opgenomen op pagina 40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2024339700 d.d. 31 januari 2025, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 december 2024, opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 december 2024, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2024, opgenomen op pagina 103 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2024, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 2024, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 december 2024, opgenomen op pagina 142 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 december 2024, opgenomen op pagina 172 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 december 2024, opgenomen op pagina 198 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 december 2024, opgenomen op pagina 207 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode van 29 november tot en met 16 december 2024 te [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats] en [plaats], op meer momenten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, bij
[slachtoffer] en [slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 7.860,-)
[slachtoffer] en [slachtoffer]: bankpassen
[slachtoffer]: een sieraad en/of bankpassen met pincodes
[slachtoffer]: een iPad, een geldbedrag (in totaal 100,-) en sieraden
[slachtoffer] en [slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 850,-)
[slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 100,-)
[slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 220,-)
[slachtoffer]: sieraden, een horloge en een geldbedrag (te weten 400,-)
- [ [slachtoffer]: sieraden en een bankpas met pincode,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en haar mededader(s) die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen een valse hoedanigheid, en/of door een samenweefsel van verdichtsels door
  • zich telefonisch voor te doen als een medewerker van een bank en/of de politie
  • mede te delen dat:
  • er verdachte transacties/activiteiten plaatsvinden op de bankrekening en/of het hen was gelukt om de verdachte transacties/activiteiten tegen te houden
  • er door iemand een nieuwe bankpas is aangevraagd en/of een verhuisbericht is ingediend bij de bank
  • er in de buurt veel wordt ingebroken, dat hun (adres)gegevens bekend zijn bij mogelijke inbrekers en/of dat het woonadres op een lijst staat voor een toekomstige inbraak
  • aan te geven dat een medewerker van de politie bij de woning zal komen om het hang- en sluitwerk te controleren
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, meegegeven moeten worden aan een medewerker van de politie, zodat deze goederen veilig opgeborgen kunnen worden en/of de bankpassen geblokkeerd kunnen worden
  • aan te geven dat er een afspraak is gemaakt op het politiebureau om een aangifte op te nemen
  • aan te geven dat de inbreker geld kan weg sluizen, de verzekeringsmaatschappij niet uitbetaald en/of je zelf worden aangehouden indien niet wordt meegewerkt
  • bij de woning langs te gaan en/of zich voor te doen als iemand van de politie, en/of
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, moeten worden gefotografeerd en/of gescand en/of moeten worden verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij;
2. zij in de periode van 29 november tot en met 16 december 2024 te [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats], [plaats] en [plaats], op meer momenten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid, en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
3. [slachtoffer] en [slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 7.860,-)
4. [slachtoffer] en [slachtoffer]: bankpassen
5. [slachtoffer]: een sieraad en bankpassen met pincodes
6. [slachtoffer]: een iPad, een geldbedrag (in totaal 100,-) en sieraden
7. [slachtoffer] en [slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 850,-)
8. [slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 100,-)
9. [slachtoffer]: sieraden en een geldbedrag (te weten 220,-)
10. [slachtoffer]: sieraden, een horloge en een geldbedrag (te weten 400,-)
11. [slachtoffer]: sieraden en een bankpas met pincode door
12. zich telefonisch voor te doen als een medewerker van een bank en/of de politie
13. mede te delen dat:
14. er verdachte transacties/activiteiten plaatsvinden op de bankrekening en/of het hen was gelukt om de verdachte transacties/activiteiten tegen te houden
15. er door iemand een nieuwe bankpas is aangevraagd en/of een verhuisbericht is ingediend bij de bank
  • er in de buurt veel wordt ingebroken, dat hun (adres)gegevens bekend zijn bij mogelijke inbrekers en/of dat het woonadres op een lijst staat voor een toekomstige inbraak
  • aan te geven dat een medewerker van de politie bij de woning zal komen om het hang- en sluitwerk te controleren
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, meegegeven moeten worden aan een medewerker van de politie, zodat deze goederen veilig opgeborgen kunnen worden en/of de bankpassen geblokkeerd kunnen worden
  • aan te geven dat er een afspraak is gemaakt op het politiebureau om een aangifte op te nemen;
  • aan te geven dat de inbreker geld kan weg sluizen, de verzekeringsmaatschappij niet uitbetaald en/of je zelf worden aangehouden indien niet wordt meegewerkt
  • bij de woning langs te gaan en/of zich voor te doen als iemand van de politie, en/of
  • aan te geven dat waardevolle goederen, te weten sieraden, contant geld en/of bankpassen, moeten worden gefotografeerd en/of gescand en/of moeten worden verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij;
3. zij op 5 december 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en haar mededader(s) voorgenomen misdrijf sieraden, die geheel of ten dele aan [slachtoffer], toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder haar/hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen een valse hoedanigheid, en/of door een samenweefsel van verdichtsels
4. zich telefonisch voor heeft/hebben gedaan als een medewerker van de politie
5. heeft/hebben medegedeeld dat er in de buurt veel wordt ingebroken
6. heeft/hebben gevraagd om sieraden op tafel te leggen omdat de inscriptie nodig is voor de aangifte
7. bij de woning is langsgegaan, zich voor heeft gedaan als iemand van de politie en aan heeft geven dat ze een aangifte komt opnemen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. zij in de periode van 29 november tot en met 3 december 2024 te [plaats] en [plaats] op meer momenten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, bij
5. [slachtoffer] en [slachtoffer]: een geldbedrag (in totaal 800,-)
6. [slachtoffer] en [slachtoffer]: een geldbedrag (in totaal 2.210,-), dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en haar mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door meermaals te pinnen met de bankpassen van die [slachtoffer] en [slachtoffer];
5.
zij op 16 december 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, dat geheel aan [slachtoffer] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, heeft geprobeerd betalingen te verrichten en geldbedragen te pinnen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6. zij in de periode van 29 november tot en met 16 december 2024 te [plaats], althans in Nederland, op meer momenten, geldbedragen (van in totaal 1.350,-), heeft verworven
,terwijl zij wist, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren een zodanig samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
1. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
en
2. oplichting;
3. poging diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam, het aannemen een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
5. poging diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
6. witwassen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden (met aftrek), waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Aan deze voorwaardelijke straf dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport d.d. 8 april 2025, met uitzondering van het contactverbod. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Volgens de raadsman kan worden volstaan met een lagere gevangenisstraf gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder haar psychische problematiek, verslavingsproblematiek en de impact daarvan op haar functioneren. De raadsman heeft daarom verzocht de bijzondere voorwaarden, zoals geëist door de officier van justitie en geadviseerd door de reclassering, aan het voorwaardelijk strafdeel te verbinden. Met de bepleite straf resteert een onvoorwaardelijk deel van zes maanden, wat volgens de raadsman voldoende is om enerzijds de ernst van de feiten te onderstrepen en anderzijds perspectief te bieden op een hulpverleningstraject.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Ernst en omstandigheden van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met anderen, gedurende een periode van zes weken schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten. De rechtbank tilt zwaar aan de geraffineerde en georganiseerde wijze waarop verdachte en haar medeverdachten daarbij te werk zijn gegaan. Ten tijde van het plegen van de strafbare feiten hebben de tot op heden onbekend gebleven medeverdachten, oudere (in sommige gevallen buitengewoon kwetsbare) slachtoffers telefonisch benaderd. Tijdens dit contact gaven zij zich uit voor bankmedewerker of politieagenten van de rijksrecherche cyber criminaliteit. De slachtoffers werden vervolgens door hen geconfronteerd met een gefingeerde, in werkelijkheid niet-bestaande dreiging. Zo zouden slachtoffers in sommige gevallen gevaar lopen voor internetfraudeurs, terwijl in andere gevallen werd gesuggereerd dat een criminele bende het huis van het slachtoffer op het oog had voor een potentiële inbraak. Volgens de onbekend gebleven medeverdachten was het vanwege die dreiging noodzakelijk om waardevolle goederen veilig te stellen of de woning van slachtoffers nader te onderzoeken. Zij stuurden vervolgens een politieagent langs om dat onderzoek in het huis te verrichten of om waardevolle goederen op te halen.
Verdachte was de persoon die de slachtoffers vervolgens daadwerkelijk bezocht. Zij deed zich daarbij voor als politieagente, gebruikte een valse naam en een fictieve meldcode. Op slinkse en schaamteloze manier heeft zij de slachtoffers ertoe bewogen waardevolle goederen af te geven onder het valse voorwendsel dat deze onderzocht of veiliggesteld moesten worden. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het gewekte vertrouwen bij slachtoffers, die dachten dat zij konden voorkomen dat zij hun geld of waardevolle spullen
zouden kwijtraken. Het tegendeel bleek waar. Verdachte heeft geld, bankpassen en kostbare spullen bij de slachtoffers thuis opgehaald of weggenomen en in sommige gevallen geld van hun rekening gepind. Zij heeft verder verklaard dat ze na afloop richting Lelystad of Almere reed om de buit aan de medeverdachten over te dragen. Voor haar rol zou zij van hen telkens een bedrag van 150 euro ontvangen. De verdachte heeft niet kunnen of willen zeggen wie deze medeverdachten waren, maar duidelijk is dat er in een bewuste en nauwe samenwerking met anderen geroutineerd geopereerd werd.
Dat heeft verdachte ook desgevraagd tijdens het onderzoek ter terechtzitting bekend.
De slachtoffers van deze strafbare feiten waren allen op hoge leeftijd. Er is op geen enkele wijze oog geweest voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan. Daarnaast heeft zij een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers door bij hen aan huis te komen en daar zelfs naar binnen te gaan. Ze heeft de slachtoffers niet alleen aanzienlijke financiële schade toegebracht, maar hen ook een onveilig gevoel gegeven. Uit de toelichting op de verzoeken tot schadevergoeding blijkt ook hoe ernstig de gevolgen zijn geweest van de grove inbreuk die verdachte en de medeverdachten op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers hebben gemaakt. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen.
Verdachte is aan deze gevolgen van haar handelen voorbijgegaan en is enkel uit geweest op geldelijk gewin om haar drugsverslaving te bekostigen. De rechtbank rekent het verdachte verder in het bijzonder aan dat zij zich bij deze feiten heeft voorgedaan als politieagent. Uit het procesdossier is gebleken dat het moeilijk was voor de politie om buurtonderzoek op adequate wijze uit te voeren, aangezien veel buurtbewoners eraan twijfelden of zij wel daadwerkelijk van de politie waren. Dat is een uiterst kwalijke zaak. Burgers moeten volledig vertrouwen kunnen hebben in de politie en burgers moeten ervan uit kunnen gaan dat zij in voorkomende gevallen werkelijk te maken hebben met de politie en niet met personen met verkeerde bedoelingen. Naar het oordeel van de rechtbank kan gezien de ernst van de feiten dan ook met geen andere straf worden volstaan dan met een gevangenisstraf van langere duur.
Uitgangspunt
Voor wat betreft de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank bij haar overwegingen ook de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) betrokken, voor zover deze voor de onderhavige feiten zijn vastgesteld. Nu voor dit specifieke delict geen oriëntatiepunten beschikbaar zijn, zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten geven voor een “inbraak woning”. Deze oriëntatiepunten geven als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per feit. De rechtbank komt daarmee in beginsel uit op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, hetgeen in het kader van de generale preventie ook een passende straf is.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft verder gekeken naar het strafblad van verdachte van 27 maart 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Daarnaast heeft de rechtbank het advies van 8 april 2025 gelezen, dat de reclassering over verdachte heeft uitgebracht. De reclassering schrijft dat meerdere risicofactoren bijdragen aan recidive, waaronder een ernstige drugsverslaving, het ontbreken van stabiele huisvesting en dagbesteding, een instabiele financiële situatie en de psychische problematiek van verdachte.
Uit het advies blijkt verder dat verdachte momenteel goed is ingebed in de zorgstructuur binnen het huis van bewaring. Tegelijkertijd wordt in het advies haar kwetsbaarheid onderstreept, hetgeen onder andere tot uiting komt in de beslissing haar over te plaatsen naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum. Ter
terechtzitting is duidelijk geworden dat duidelijke structuur, abstinentie van drugs en een juiste instelling van haar antipsychotica-depot essentieel is voor de stabiliteit en het functioneren van verdachte. Na detentie is vereist dat verdachte terechtkomt op een plek waar zij onder begeleiding kan wonen. Er is reeds gezocht naar geschikte woonplekken, maar tot op heden is geen passende plek gevonden.
Gelet op hetgeen hiervoor beschreven vindt de rechtbank het van belang dat verdachte een behandeling krijgt en na detentie goed zal zijn ingebed in zorg. Om die reden zal de rechtbank een fors deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Op basis van al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van 30 maanden waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarbij zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden opleggen een reclasseringstoezicht met een meldplicht, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole. De rechtbank vindt het van groot belang dat verdachte na haar verblijf in de gevangenis kan doorstromen naar een begeleide woonomgeving, om de kans op terugval zo klein mogelijk te maken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring nu met betrekking tot of met behulp van deze voorwerpen het bewezen verklaarde onder 1, 2, 3 en 6 is begaan en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte, te weten:
- 1 Navigatiesysteem (PL0100-2024327538-1788995)
- 1 Telefoon (PL0100-2024327538-1788994)

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer], tot een bedrag van 7860,00 ter vergoeding van materiële schade en
750,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [slachtoffer], tot een bedrag van 1210,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [slachtoffer], tot een bedrag van 350,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [slachtoffer], tot een bedrag van 750,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [slachtoffer], tot een bedrag van 5768,00 ter vergoeding van materiële schade en
1000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
6. [ [slachtoffer], tot een bedrag van 750,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank constateert dat zowel aangever [slachtoffer] als aangever [slachtoffer] een lege vordering tot schadevergoeding heeft ingediend. Nu geen bedrag gevorderd wordt, behoeft de vordering tot schadevergoeding geen verdere behandeling.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de gehele toewijzing van alle vorderingen van de benadeelde partijen. Naar zijn mening is voldoende aannemelijk en onderbouwd dat de benadeelde partijen de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de door verdachte erkende feiten.
Standpunt van de verdediging
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer] zijn door de verdediging niet betwist. De raadsman heeft ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer] aangevoerd dat de vordering niet is onderbouwd. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer] heeft de raadsman verzocht het immaterieel gevorderde schadebedrag te matigen tot 750,00. De raadsman stelt dat dit bedrag in lijn is met de vorderingen van de overige benadeelde partijen, die allen 750,00 hebben gevorderd.
Oordeel van de rechtbank
[slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partijen, [slachtoffer], [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer], de gestelde schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De vorderingen, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zullen daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde.
Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op 200,00, vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel afwijzen.
[slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De raadsman heeft verzocht het gevorderde immateriële schadedeel te matigen tot 750,00. Dit hogere bedrag is gevraagd omdat de aangever, die al vóór het strafbare feit oxazepam gebruikte, door toegenomen stressklachten een hogere dosering voorgeschreven kreeg van de huisarts. Het feit dat aangever reeds voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit oxazepam gebruikte verbreekt het causale verband tussen het handelen van de verdachte en de schade niet. Ook klachten die mede zijn terug te voeren op eerder bestaande omstandigheden van een slachtoffer, moeten de veroorzaker worden toegerekend op grond van artikel 6:98 BW. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom geheel worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 47, 55, 57, 311, 326, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Oplegging straf
veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
15 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die
hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich meldt op afspraken met de Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met betrokkene opnemen voor de eerste afspraak;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal betrokkene zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
3. dat de veroordeelde verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
4. dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
5. dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beslag

Verklaart verbeurd de in beslag genomen goederen:

- 1 Navigatiesysteem (PL0100-2024327538-1788995)
- 1 Telefoon (PL0100-2024327538-1788994)
Benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 8.610,00 (zegge: zesentachtighonderd tien euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 november 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 8.610,00 (zegge: zesentachtighonderd tien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 7.860,00 aan materiële schade en 750,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 78 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 1.210,00 (zegge: twaalfhonderd tien euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.210,00 (zegge: twaalfhonderd tien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 200,00 (zegge: tweehonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 200,00 (zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 6.768,00 (zegge: zevenenzestighonderd achtenzestig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 6.780,00 (zegge: zevenenzestighonderd achtenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 5.768,00 aan materiële schade en 1.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 68 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 december 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. M. Raven, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2025.