6.1.Het college stelt dat het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres heeft met het handhavingsverzoek van 8 oktober 2021 verzocht om een algemeen verbod. Daarmee heeft eiseres verzocht een algemeen verbindend voorschrift vast te stellen. Op grond van artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat geen bezwaar en beroep open tegen de weigering om een algemeen verbindend voorschrift vast te stellen.
7. De rechtbank overweegt ten eerste dat niet in geschil is dat het in deze zaak niet gaat om een verzoek om handhavend op te treden in de zin van hoofdstuk 5 van de Awb. Handhavend optreden in de zin van hoofdstuk 5 van de Awb heeft betrekking op de overtreding van een norm waar het bestuursorgaan met de in dat hoofdstuk genoemde handhavingsinstrumenten, zoals een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang, tegen op kan treden. In deze zaak gaat het niet om een gestelde overtreding van een norm die ongedaan gemaakt of voorkomen moet worden, maar om de instandhouding van de kwaliteit van Natura 2000-gebieden. Artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn roept voor het bevoegd gezag de plicht in het leven om passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten niet verslechtert en er geen storende factoren optreden die een significant effect zouden kunnen hebben voor de aangewezen beschermde soorten. Op grond van de implementatie van de Habitatrichtlijn in de Wnb, rust de plicht om dergelijke maatregelen te nemen op het college (artikel 2.2, tweede lid, van de Wnb). De kwaliteit van het Natura 2000-gebied waar de beoogde bescherming op ziet, betreft een feitelijke situatie en niet een norm. In geschil is hier daarom niet de vraag of het college dan wel een individuele grondgebruiker een norm overtreedt, maar de vraag of de toestand van het Natura 2000-gebied met zich meebrengt dat voor het college de rechtsplicht is ontstaan om maatregelen te nemen om te voorkomen dat die toestand verder achteruitgaat. Het gaat hier dus niet om handhaving van een norm maar om handhaving van een feitelijke kwaliteit waartoe feitelijke en/of juridische maatregelen moeten worden genomen. Tegen die achtergrond zal de rechtbank het beroep van eiseres beoordelen.
Hoe moet het verzoek van 8 oktober 2021 worden geduid?
8. Eiseres heeft in het verzoek van 8 oktober 2021 gesteld dat van de veertien genoemde stoffen niet kan worden uitgesloten dat deze stoffen een significant effect hebben op een Natura 2000-gebied. Eiseres verzoekt het college daarom om maatregelen te treffen om te voorkomen dat de staat van instandhouding van de Natura 2000-gebieden verslechtert. Vanuit praktische overwegingen, met name het capaciteitsgebrek bij de provincie, noemt eiseres daarbij dat het, desnoods tijdelijk, niet langer toestaan van deze stoffen de enige optie is. Het verzoek is ingediend als handhavingsverzoek. Anders dan het college, is de rechtbank echter van oordeel dat dit niet betekent dat enkel om handhaving in de zin van hoofdstuk 5 van de Awb kan zijn verzocht. De rechtbank verwijst daarvoor naar de algemene overwegingen onder overweging 7 en de uitdrukkelijke verwijzing van eiseres naar lid 2 van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Het handhavingsverzoek moet naar het oordeel van de rechtbank breder worden opgevat, namelijk als een verzoek om passende maatregelen te treffen voor het behoud van de kwaliteit van de betreffende Natura 2000-gebieden.