Bijlage
Tijdelijke Wet Groningen
Artikel 2
[…]
6. Het Instituut voert deze taken en bevoegdheden uit met toepassing van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, uitgezonderd artikel 178, aanhef en onderdeel c, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
[…]
Artikel 10
1. Het Instituut stelt, met inachtneming van de bepalingen van dit hoofdstuk, een procedure en een werkwijze vast voor de behandeling van aanvragen.
2. De procedure en werkwijze van het Instituut kennen een ruimhartige schadeafhandeling als uitgangspunt.
3. Het Instituut publiceert zijn procedure en werkwijze op zijn website.
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022 (oud)
Artikel 2.6 Bijkomende kosten
1. Het Instituut kan indien voor fysieke schade aan een gebouw of werk een schadevergoeding is toegekend, indien aan de orde, een vergoeding toekennen voor de bijkomende kosten die zijn veroorzaakt door de fysieke schade.
2. Het Instituut maakt voor het volgende nadeel gebruik van een forfaitaire vergoeding:
a. thuis blijven tijdens de schadeopname € 95 per dagdeel
b. thuis blijven tijdens het schadeherstel € 95 per dagdeel
c. schoonmaakkosten € 150 per schademelding
d. reiskosten € 0,26 per kilometer
3. Het Instituut kent voor het volgende nadeel een vergoeding toe, die afhankelijk is van de werkelijke kosten zoals door de aanvrager gemaakt:
a. inboedel- en tuinschade
e. advieskosten maximaal € 95 per uur excl. BTW
f. juridische begeleidingskosten maximaal € 175 per uur excl. BTW
g. andere begeleidingskosten maximaal € 95 per uur excl. BTW
4. De onder sub e, f en g bedoelde kosten worden voor wat betreft de procedure totdat een besluit op het verzoek om schadevergoeding is genomen, voor maximaal 20 uren vergoed, mits is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets. Het Instituut kan in uitzonderlijke omstandigheden een hogere vergoeding toekennen. In het kader van de behandeling van een bezwaar geeft het Instituut toepassing aan artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht, met overeenkomstige toepassing van de tarieven genoemd in het derde lid.
Artikel 2.7 Overlastvergoeding
Het Instituut kan indien schadevergoeding is toegekend voor fysieke schade aan een gebouw of werk een overlastvergoeding toekennen.
De overlastvergoeding strekt tot vergoeding van de immateriële schade die een gevolg is van de betreffende fysieke schade, alsook van het nadeel dat een gevolg is van de procedure tot afhandeling van de fysieke schade.
De overlastvergoeding wordt voor de eigenaren gezamenlijk vastgesteld op een bedrag van € 300 indien de vergoeding voor de fysieke schade een bedrag tot € 10.000 beloopt en op € 600 indien de fysieke schade genoemd bedrag te boven gaat. De overlastvergoeding wordt verhoogd met een bedrag van € 300 indien, buiten de schuld van de aanvrager, na meer dan één jaar sinds de dag waarop de aanvraag is ingediend daarop wordt beslist of met € 600 indien dit meer dan twee jaar in beslag heeft genomen.
Indien het gebouw wordt verhuurd ten behoeve van bewoning dan kan aan de huurders gezamenlijk een overlastvergoeding van € 300 worden toegekend.
Het Instituut kan afzien van het voor een tweede keer of meerdere keren toekennen van een overlastvergoeding indien de schade van de aanvrager door zijn toedoen in twee of meer afzonderlijke procedures moet worden afgehandeld.
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Artikel 96
1. Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst.
2. Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking:
a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht;
b. redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid;
c. redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.
[…]
Artikel 98
Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7:15
1. Voor de behandeling van het bezwaar is geen recht verschuldigd.
2. De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
3. Het verzoek wordt gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek bij de beslissing op het bezwaar.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
5. Indien aan de belanghebbende in verband met het bezwaar een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, betaalt het bestuursorgaan de toe te kennen vergoeding aan de rechtsbijstandverlener. De rechtsbijstandverlener stelt de belanghebbende zoveel mogelijk schadeloos voor de door deze voldane eigen bijdrage. De rechtsbijstandverlener doet aan de Raad voor rechtsbijstand opgave van een kostenvergoeding door het bestuursorgaan.