ECLI:NL:RBNNE:2025:1731

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
8 mei 2025
Zaaknummer
18.034772.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor handel in verdovende middelen en wapenbezit

Op 8 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in verdovende middelen en het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie. De feiten vonden plaats tussen 11 november 2023 en 16 april 2024. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 248 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is er een proeftijd van drie jaren opgelegd, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De verdachte heeft zich in deze periode schuldig gemaakt aan het verkopen en voorhanden hebben van verschillende soorten verdovende middelen, waaronder cocaïne, MDMA, GHB, en amfetamine, en heeft ook meerdere wapens en munitie in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid en de veiligheid in de samenleving. De verdachte heeft een drugsverslaving en er is een hoog risico op recidive vastgesteld. De rechtbank heeft besloten om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met de nadruk op behandeling en begeleiding van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/034772-24
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 08/127797-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboorte datum] 1995 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 april 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M. Veld, advocaat te Meppel. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P. van der Vliet.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/034772-24
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 november 2023 tot en met 16 april 2024 te Meppel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (te weten een hoeveelheid XTC-pillen) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of een hoeveelheid van het materiaal bevattende 3-MMC en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattend amfetamine, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of GHB en/of 3-MMC en/of amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 16 april 2024 te Meppel, althans in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • ongeveer 1,57 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
  • ongeveer 31,73 gram bevattende MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
  • ongeveer 103,6 gram bevattende GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB en/of
  • ongeveer 5,16 gram bevattende amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine zijnde cocaïne en/of MDMA en/of GHB en/of amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij, op of omstreeks 16 april 2024 te Meppel, althans in Nederland, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een traangaspistool, van het merk Walth Pdp, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige,verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
4
hij, op of omstreeks 31 januari 2024 te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas)revolver, van het
merk Rohm, Little Joe, kaliber .22 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en Munitie, te weten twee kogelpatronen van het merk Lapua, .22 Long Rifle type Lead Roundnose (LRN) en/of een kogelpatroon merk Remington, .22 Long Rifle type Lead Roundnose voorhanden heeft gehad;
5
hij op of omstreeks 16 april 2024 te Meppel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer wapens van categorie I onder 7°, te weten een of meer airsoftwapen(s), (waarvan een gelijkend op een vuurwapen, Beretta type 92 model FS Brigadier) zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 08/127797-24
hij op of omstreeks 5 september 2023 te [plaatsnaam] , gemeente De Wolden, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 23,94 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of ongeveer 0,14 gram, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde GHB en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten, zowel onder parketnummer 18/034772-24 als parketnummer 08/127797-24.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zicht op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 18/034772-24 en parketnummer 08/127797-24 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden gelet op het onderliggende procesdossier en de bekennende verklaring van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/034772-24
De rechtbank acht de vijf ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal begeleiding pseudokoop d.d. 18 maart 2024, opgenomen op pagina 216 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2024101604 d.d. 30 mei 2024, inhoudend het relaas van politieambtenaren B3098 en B3099;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 16 april 2024, opgenomen op pagina 478 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 16 april 2024, opgenomen op pagina 480 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 28 februari 2024, opgenomen op pagina 467 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 470 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 16 april 2024, opgenomen op pagina 483 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d. 16 april 2024, opgenomen op pagina 522 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 19 maart 2024, opgenomen op pagina 283 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 288 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 16 mei 2024, opgenomen als aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.05.03.047 (aanvraag 001) d.d. 6 mei 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.05.03.047 (aanvraag 002) d.d. 6 mei 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.03.19.004 (aanvraag 001) d.d. 19 maart 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.03.19.004 (aanvraag 002) d.d. 2 april 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.03.19.004 (aanvraag 003) d.d. 2 april 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
17. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.03.19.004 (aanvraag 004) d.d. 2 april 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
17. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.05.03.047 (aanvraag 003) d.d. 6 mei 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
17. een schriftelijk bescheid, te weten een overzichtsschema m.b.t de relaties van de goederen en monsters afkomstig uit SIN AARY3775NL afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, met bijbehorende RAPPnr. 240429-361, als bijlage opgenomen op pagina 303 van voornoemd dossier;
17. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.05.03.047 (aanvraag 004) d.d. 6 mei 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
17. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.05.03.047 (aanvraag 005) d.d. 6 mei 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
17. een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.05.03.047 (aanvraag 007) d.d. 6 mei 2024, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2024, opgenomen op pagina 527 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2024, opgenomen op pagina 536 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 21 februari 2024, opgenomen op pagina 551 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Parketnummer 08/127797-24
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 9 oktober 2023, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0600- 2023409334 d.d. 23 oktober 2023, inhoudend de verklaring van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2023.10.09.085 (aanvraag 001) d.d. 9 oktober 2023, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2023.10.09.085 (aanvraag 002) d.d. 10 oktober 2023, opgemaakt door ing. [naam] op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast
gerechtelijk deskundige.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/034772-24
1
hij in de periode van 11 november 2023 tot en met 16 april 2024 te Meppel, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (te weten een hoeveelheid XTC-pillen) en een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en een hoeveelheid van het materiaal bevattende 3-MMC en een hoeveelheid van een materiaal bevattend amfetamine, zijnde cocaïne en MDMA en GHB en 3-MMC en amfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2
hij op 16 april 2024 te Meppel, opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • 0,52 gram, een materiaal bevattende cocaïne, en
  • 31,73 gram, een materiaal bevattende MDMA, en
  • 103,6 gram, een materiaal bevattende GHB, en
  • 5,16 gram bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en MDMA en GHB en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3
hij op 16 april 2024 te Meppel, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een traangaspistool, van het merk Walth Pdp, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
4
hij op 31 januari 2024 te [plaatsnaam] ,
  • een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas)revolver, van het merk Rohm, Little Joe, kaliber .22 zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en
  • munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en Munitie, te weten twee kogelpatronen van het merk Lapua, .22 Long Rifle type Lead Roundnose (LRN) en een kogelpatroon merk Remington, .22 Long Rifle type Lead Roundnose voorhanden heeft gehad.
5
hij op 16 april 2024 te Meppel, tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie I onder 7°, te weten airsoftwapens, (waarvan een gelijkend op een vuurwapen, Beretta type 92 model FS Brigadier) zijnde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonden met vuurwapens, voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 08/127797-24
hij op 5 september 2023 te [plaatsnaam] , gemeente De Wolden, opzettelijk aanwezig heeft gehad 23,94 gram, een materiaal bevattende GHB en 0,14 gram, een materiaal bevattende cocaïne, zijnde GHB en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18/034772-24
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Parketnummer 08/127797-24
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 249 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie vordert dat daarbij de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals door reclassering geadviseerd. Daarnaast acht de officier van justitie en taakstraf voor de duur van 200 uren passend en geboden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht in combinatie met een voorwaardelijke taakstraf. Verdachte heeft al anderhalf maand in voorarrest doorgebracht en vervolgens tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis elf maanden met een enkelband moeten leven, hetgeen zeer vrijheidsbeperkend is geweest. Gelet op het voornoemde is een gevangenisstraf niet meer passend, ook niet in een voorwaardelijke vorm. Het zwaartepunt van de strafoplegging dient te liggen bij een passende behandeling voor verdachte. Een klinische opname zoals door de reclassering geadviseerd acht de raadsvrouw niet passend, nu verdachte mede gelet op zijn gemotiveerde houding eerst een kans moet krijgen in het kader van ambulante behandeling. Voorts stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaard kunnen worden, nu er in onderhavige zaak niet ernstig rekening mee moet worden gehouden dat veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, conform artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies d.d. 8 april 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de periode 11 november 2023 tot en met 16 april 2024 schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen alsmede het voorhanden hebben van verdovende middelen. Daarnaast heeft verdachte verschillende (vuur)wapens en munitie voorhanden gehad.
De verschillende soorten verdovende middelen die verdachte aan anderen verkocht zijn zeer verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid. Bovendien is de handel in harddrugs zeer lucratief en gaat de productie en de verkoop ervan vaak gepaard met andere vormen van zware, georganiseerde criminaliteit, waaronder ernstige vormen van geweld. Verdachte heeft met zijn handelen geen rekenschap gegeven van de voornoemde schadelijke gevolgen, maar heeft zich enkel laten leiden door eigen geldelijk gewin. Voorts heeft verdachte met zijn handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs. Daar komt bij dat verdachte meerdere wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en veroorzaakt bovendien gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Voorts leidt het bezit van een (vuur)wapen tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien. Het voornoemde rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Op te leggen straf
De bewezenverklaarde feiten betreffen ernstige strafbare feiten die in beginsel oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank ziet evenwel in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte reden om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Uit het reclasseringsadvies van 8 april 2025 blijkt dat verdachte kampt met een drugsverslaving en dat verdachte moeite heeft met het verwoorden van zijn gevoelens en gedachten. Verdachte is op 15-jarige leeftijd voor het eerst in aanraking met politie en justitie gekomen en laat sindsdien een delictpatroon zien gericht op drugsgerelateerde feiten.
Gelet op het middelengebruik, het psychosociaal functioneren en de houding van verdachte wordt het risico op recidive door de reclassering thans als hoog ingeschat. Daar komt bij dat hoewel verdachte na zijn detentie een tijd abstinent was van verdovende middelen, hij in maart 2025 een terugval heeft gehad. Verdachte heeft nog geen inhoudelijke behandeling gevolgd gericht op zijn problemen. De reclassering acht dit wel noodzakelijk om tot recidivevermindering te komen. Met een klinische opname gevolgd door ambulante behandeling kan er gewerkt worden aan een langdurige gedragsverandering. Verdachte staat open voor hulp en is gemotiveerd om zijn leven op de rit te krijgen. Ook is er sprake van contactgroei tussen verdachte en de reclassering, hetgeen als beschermende factor gezien kan worden. Gelet op al het voornoemde adviseert de reclassering om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan de volgende bijzondere voorwaarden te verbinden: een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven gemotiveerd te zijn om zijn leven op de rit te krijgen en mee te willen werken aan de hulpverlening van de reclassering. Verdachte verzet zich echter tegen een klinische opname, nu een dergelijk opname mogelijk een jaar zal duren. Maar dat de verslavingsproblematiek van verdachte zeer ernstig is, werd de rechtbank, maar ook verdachte zelf, ter terechtzitting pijnlijk duidelijk toen bleek dat verdachte de door hem verzochte schorsing van de zitting had benut om GHB te gebruiken. Gelet op die ernstige verslavingsproblematiek van verdachte is de rechtbank met de reclassering van oordeel dat een klinische opname noodzakelijk is om verdachte effectief te behandelen en daarmee tot recidivevermindering te komen. De reclassering acht een klinische opname ook noodzakelijk voordat overgegaan kan worden naar een ambulante behandeling. Gelet op het voornoemde zal de rechtbank, naast de andere door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, ook de klinische opname als bijzondere voorwaarde opleggen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] op te leggen zoals door de reclassering geadviseerd en door de officier van justitie gevorderd, nu verdachte en [medeverdachte] al geruime tijd bevriend zijn en allebei in Meppel wonen. Daarnaast ziet de rechtbank in onderhavige zaak geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 248 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, en een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod met [medeverdachte] . Gelet op de aard en ernst van de strafbare feiten legt de rechtbank daarnaast een taakstraf op voor de duur van 200 uren.

Beslag

Ten aanzien van het beslag is de rechtbank, conform de vordering van de officier van justitie, van oordeel dat de Samsung telefoon en de USB-stick dienen te worden onttrokken aan het verkeer op grond van artikel 36c onder 3 van het Wetboek van Strafrecht.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/034772-24 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en het onder parketnummer 08/127797-24 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 248 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na vonnisdatum meldt bij VNN Reclassering Drenthe. Deze meldplichten zijn op afspraak en zullen in Hoogeveen of Meppel plaatsvinden. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Dat veroordeelde zich laat zich opnemen in [naam] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering, in overleg met de behandelaren, nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Dat veroordeelde zich laat zich behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Dat veroordeelde verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Dat veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
Dat veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Dat veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 200 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Beslag

Parketnummer 18/034772-24
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 STK GSM (Omschrijving: PL0100-2023343759-G1709709, Samsung)
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: PL0100-2023343759-G1709712)
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. J. Faber en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. A. Kamphuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2025.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.