ECLI:NL:RBNNE:2025:1760

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11466720 BU VERZ 24-3117
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete wegens gestolen voertuig in bestuursrechtelijke procedure

Op 16 april 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete van € 429,00 ontvangen voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor een bromfiets, die op 13 juli 2023 was vastgesteld door de RDW. Betrokkene heeft echter aangevoerd dat de bromfiets sinds 2017 gestolen was en dat de aangifte van diefstal niet geregistreerd was door de politie vanwege het overlijden van de agent die de aangifte had moeten verwerken. De kantonrechter heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Veenstra. Na het horen van de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de boete gematigd moest worden. De kantonrechter heeft de boete uiteindelijk gematigd tot nul euro, omdat de omstandigheden van de betrokkene, waaronder de gestolen bromfiets en de problemen met de verzekering, voldoende reden gaven om de boete te vernietigen. De uitspraak werd gedaan in het bijzijn van de griffier, mr. W.B. Jongsma, en de betrokkene kreeg het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terug.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 260442020
zaaknummer: 11466720 BU VERZ 24-3117
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 16 april 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats].

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De gedraging waarvoor de boete is opgelegd is: ‘voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden’. Deze gedraging is op 13 juli 2023 om 17:05 uur vastgesteld door de RDW [1] in Veendam via een registercontrole en gaat over een tweewielige bromfiets met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 429,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 16 april 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordiger van de officier van justitie mr. P. Veenstra. Ook was een begeleider van betrokkene aanwezig ter ondersteuning.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Standpunten
2. Betrokkene voert aan dat de scooter sinds 2017 niet meer in zijn bezit is. Het voertuig is namelijk gestolen. Hier heeft betrokkene ook aangifte van gedaan bij een agent. Maar de agent heeft deze aangifte niet geregistreerd, omdat hij die week is overleden. De verzekering heeft toen ook geld uitgekeerd voor de scooter. Het voertuig zat van april 2017 tot juni 2023 nog in een collectieve verzekering. Maar deze verzekering werd daarna overgezet. Omdat dit voertuig was gestolen is deze niet meegegaan naar de nieuwe verzekering. Vervolgens kreeg betrokkene op 23 juni 2023 een brief van de RDW waarin ze aangaven dat de scooter nog niet gevrijwaard was. Betrokkene heeft toen gelijk contact opgenomen met de RDW om de vrijwaring te regelen. Betrokkene heeft op 8 november 2023 een vrijwaringsbewijs ontvangen van de RDW. Door tijdsverloop is hij niet in staat om bewijs te leveren.
3. De vertegenwoordigster is van mening dat de sanctie met 50% gematigd moet worden.
Overwegingen
3.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat betrokkene geen zekerheid heeft gesteld. Betrokkene moet (tijdig) een bedrag betalen als zekerheid voor de boete en de administratiekosten. [2]
3.2.
Betrokkene heeft verklaard dat hij over onvoldoende financiële middelen om de boete te betalen. Op de zitting heeft hij hiervan bewijs laten zien aan de kantonrechter.
3.3.
De kantonrechter ziet daarom aanleiding om het te betalen bedrag aan zekerheid op nul te zetten.
4. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert argumenten aan ter verklaring. Daarmee is de gedraging komen vast te staan. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de boete.
4.1.
De kantonrechter ziet, in de door betrokkene aangevoerde omstandigheden, aanleiding om de boete te matigen tot nul euro. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het voertuig was gestolen en dat de diefstal buiten zijn schuld om niet is geregistreerd. Ook heeft betrokkene uitgelegd waarom de verzekering in eerste instantie heeft doorgelopen vanwege een collectieve verzekering. De vertegenwoordigster heeft erop gewezen dat betrokkene in zijn bezwaarschrift heeft opgeschreven dat hij op 23 juni 2023 een brief heeft ontvangen van het RDW met een waarschuwing. Betrokkene heeft aangegeven dat hij niet zelf het bezwaarschrift heeft opgesteld, maar een begeleider. Hij heeft alleen een handtekening gezet. De kantonrechter vindt niet dat het in dit geval voor zijn rekening en risico moet komen dat zijn begeleider deze waarschuwingsbrief niet aan betrokkene heeft gegeven en/of er geen actie op heeft ondernomen.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot nul euro;
  • bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Rijksdienst voor wegverkeer
2.Artikel 11 van de Wahv.