Op 16 april 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete van € 429,00 ontvangen voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor een bromfiets, die op 13 juli 2023 was vastgesteld door de RDW. Betrokkene heeft echter aangevoerd dat de bromfiets sinds 2017 gestolen was en dat de aangifte van diefstal niet geregistreerd was door de politie vanwege het overlijden van de agent die de aangifte had moeten verwerken. De kantonrechter heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Veenstra. Na het horen van de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de boete gematigd moest worden. De kantonrechter heeft de boete uiteindelijk gematigd tot nul euro, omdat de omstandigheden van de betrokkene, waaronder de gestolen bromfiets en de problemen met de verzekering, voldoende reden gaven om de boete te vernietigen. De uitspraak werd gedaan in het bijzijn van de griffier, mr. W.B. Jongsma, en de betrokkene kreeg het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terug.