ECLI:NL:RBNNE:2025:1761

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11466694 BU VERZ 24-3112
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) wegens gestolen scooter

Op 16 april 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarbij aan de betrokkene een boete was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete van € 429,00 was opgelegd omdat de betrokkene geen verzekering had afgesloten voor zijn bromfiets, die op 27 september 2023 was vastgesteld als niet verzekerd. Betrokkene heeft echter aangevoerd dat zijn scooter in 2022 was gestolen en dat hij pas na de boete vernam dat de scooter was teruggevonden door de politie. De kantonrechter heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. P. Veenstra. Na de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en geconcludeerd dat de boete gematigd moest worden tot nul euro, omdat betrokkene aannemelijk had gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de verplichting om zijn voertuig opnieuw te verzekeren. Daarnaast heeft de kantonrechter de officier van justitie veroordeeld tot vergoeding van de reiskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 44,68, inclusief verletkosten. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de inleidende beschikking werd gewijzigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 262182693
zaaknummer: 11466694 BU VERZ 24-3112
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 16 april 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats].

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De gedraging waarvoor de boete is opgelegd is: ‘voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden’. Deze gedraging is op 27 september 2023 om 17:07 uur vastgesteld door de RDW [1] in Veendam via een registercontrole en gaat over een snorfiets met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 429,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 16 april 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: de betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. P. Veenstra. Betrokkene heeft een kennis meegenomen die voor hem kan vertalen waar nodig: [kennis].
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Standpunten
2. Betrokkene voert aan dat zijn scooter in 2022 is gestolen. Hier heeft betrokkene aangifte van gedaan. Hij heeft er niets meer over gehoord tot hij een boete kreeg, omdat zijn scooter niet verzekerd is. Bij navragen blijkt dat de politie in juli 2023 de scooter heeft gevonden. Vervolgens heeft de politie de RDW laten weten dat betrokkene weer eigenaar is van de scooter. Maar betrokkene is hier niet over geïnformeerd. De scooter stond op dat moment nog steeds in het beslaghuis in Groningen. Betrokkene heeft een e-mail gekregen van de regionaal ketenbeslagbeheerder met excuses dat er iets is misgegaan en dat betrokkene de scooter op kan halen. Verder heeft betrokkene ook geen brief van de RDW gekregen dat hij weer eigenaar is geworden nadat de scooter is gevonden.
3. De vertegenwoordigster is van mening dat de boete gematigd moet worden tot nul euro. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het niet aan hem te wijten is dat hij niet op de hoogte was van de verplichting zijn voertuig opnieuw te verzekeren.
Overwegingen
4. Betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert argumenten aan ter verklaring. Daarmee is de gedraging komen vast te staan. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de boete.
4.1.
De kantonrechter ziet aanleiding om de boete te matigen tot nul euro. Betrokkene heeft aannemelijk gemaakt dat de scooter was gestolen en dat hij geen bericht heeft ontvangen dat hij opnieuw aansprakelijk was voor het nakomen van de aan het motorrijtuig verbonden verplichtingen.
5. Omdat de inleidende beschikking van de officier van justitie wordt gewijzigd, zijn er termen aanwezig om de door betrokkene gemaakte reiskosten te vergoeden. Betrokkene voert, onder meer, aan dat hij reiskosten heeft gemaakt ter hoogte van € 30,00. De kantonrechter kent een bedrag van € 17,86 toe aan reiskosten. Berekend op basis van openbaar vervoer tweede klas van het woonadres naar de rechtbank en retour. Daarnaast heeft betrokkene verzocht om vergoeding van zijn verletkosten. In het Besluit proceskosten bestuursrecht worden verletkosten vergoed overeenkomstig een tarief tussen € 9,- en € 106,-. Omdat betrokkene de verletkosten niet met nadere stukken heeft onderbouwd, stelt de kantonrechter de verletkosten van betrokkene vast op het laagste tarief. De officier van justitie wordt veroordeeld tot vergoeding van de verletkosten tot een bedrag van € 27,- (3 uur x € 9,- = € 27,-). De overige gevraagde kosten, de kosten voor de tolk, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn namelijk door betrokkene niet aannemelijk gemaakt met bewijsstukken. Samenvattend veroordeelt de kantonrechter de officier van justitie in de reis- en verletkosten van betrokkene tot een bedrag van € 44,68.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot nul euro;
  • bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt;
  • veroordeelt de officier van justitie in de proceskosten vastgesteld op € 44,68.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Rijksdienst voor Wegverkeer.