ECLI:NL:RBNNE:2025:1762

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
18.177042.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken inzake ontuchtige handelingen met minderjarigen en kinderporno

Op 9 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen met minderjarigen en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het vertonen van schadelijke afbeeldingen aan minderjarigen en het opzettelijk bewegen van hen tot ontuchtige handelingen. De feiten vonden plaats in de periode van 2019 tot 2024, waarbij de verdachte gebruik maakte van manipulatieve technieken om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. Tijdens de zittingen op 15 en 29 april 2025 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.P. Groot, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H. Mous. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een periode van drie jaar schuldig had gemaakt aan seksueel misbruik van meerdere minderjarige meisjes en een jongen, waarbij hij gebruik maakte van valse identiteiten en dreigementen om zijn slachtoffers te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van enkele punten waarop de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, alsook een terbeschikkingstelling met voorwaarden, en oordeelde dat de verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd kreeg. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de rechtbank als rechtstreeks gevolg van de bewezen feiten beschouwde.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.177042.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1994 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 april 2025. Ter terechtzitting van 29 april 2025 is het onderzoek gesloten.
Verdachte is op 15 april 2025 verschenen, bijgestaan door mr. E.P. Groot, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, kort gezegd, na nadere omschrijving van de tenlastelegging en mondelinge toevoeging ter terechtzitting van 15 april 2025 met betrekking tot feit 10, ten laste gelegd dat:
1, primair: hij meermalen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten met [slachtoffer] en [slachtoffer 2] ,
in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 21 mei 2023 te Groningen, althans in Nederland;
subsidiair: hij meermalen, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, personen, te weten [slachtoffer] en [slachtoffer 2] , die de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, in of omstreeks de periode van 1 juni 2021 tot en met 21 mei 2023 te Groningen, althans in Nederland;
2. hij een foto, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten aan [slachtoffer 2] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, in of omstreeks de periode van 9 juli 2021 tot en met 20 juli 2021 te Groningen, althans in Nederland;
3. hij meermalen, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, een persoon, te weten [slachtoffer 3] , die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, in of omstreeks de periode van 26 april 2023 tot en met 21 mei 2023 te Groningen, althans in Nederland;
4. hij een foto, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten aan [slachtoffer 3] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, in of omstreeks de periode van 26 april 2023 tot en met 21 mei 2023 te Groningen, althans in Nederland;
5, primair: hij meermalen met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten met [slachtoffer 4] , buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, op of omstreeks 5 januari 2020 te Groningen, althans in Nederland;
subsidiair: hij meermalen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten met [slachtoffer 4] , buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, op of omstreeks 5 januari 2020 te Groningen, althans in Nederland;
6. hij meermalen, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 4] , opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, in of omstreeks de periode van 26 oktober 2019 tot en met 20 januari 2021 te Groningen, althans in Nederland;
7. hij een foto, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten aan [slachtoffer 4] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, in of omstreeks de periode van 26 oktober 2019
tot en met 20 januari 2021 te Groningen, althans in Nederland;
8, primair: hij meermalen met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [slachtoffer 5] , handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 5 mei 2023 te Groningen, althans in Nederland en/of te België;
subsidiair: hij meermalen, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, een persoon, te weten [slachtoffer 5] , die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 5 mei 2023 te Groningen, althans in Nederland en/of te België;
9. hij meermalen een foto, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft vertoond aan een minderjarige, te weten aan [slachtoffer 5] , van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 5 mei 2023 te Groningen, althans in Nederland en/of te België;
10. hij meermalen, telkens 17.656 afbeeldingen, te weten 17.304 foto's en/of 352 video's, en/of één of meerdere gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en/of aangeboden en/of vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 september 2020 tot en met 23 mei 2024 te Groningen, althans in Nederland, terwijl hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis en maakt daar deel vanuit.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8
primair, 9 en 10.
De officier van justitie acht de feiten te bewijzen op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de grotendeels bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Ten aanzien van feit 8 primair is de officier van justitie -mede op grond van uitspraken van andere rechtbanken- van mening dat ondanks de uitspraak van de Hoge Raad in het Pollepelarrest (ECLI:NL:HR:2005:AT2972), verdachte kan worden aangemerkt als pleger van het seksueel binnendringen bij de 9-10 jarige [slachtoffer 5] als bedoeld in artikel 244 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van de feiten 4, 5 primair en 8 primair moet worden vrijgesproken en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Feit 4
[slachtoffer 3] was ten tijde van het feit zeventien jaar oud en viel derhalve niet onder de in de tenlastelegging genoemde leeftijdgrens van zestien jaar.
Feit 5 primair
Het seksueel binnendringen in het lichaam van [slachtoffer 4] kan niet worden bewezen, nu steunbewijs voor de aangifte ontbreekt.
Feit 8 primair
Het seksueel binnendringen in het lichaam van [slachtoffer 5] is niet te bewijzen. Er is geen sprake geweest van lichamelijk contact en op grond van lagere jurisprudentie kan niet worden gesteld dat een voldoende relevante interactie ertoe heeft geleid dat er juridisch gezien sprake is geweest van seksueel binnendringen door verdachte, als bedoeld in artikel 244 Sr (oud).
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 4 en 8 primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Feit 4
[slachtoffer 3] was ten tijde van het feit zeventien jaar zodat het feit reeds hierom niet kan worden bewezen.
Feit 8 primair
Voor de rechtbank staat vast dat de verdachte, onder de valse identiteit van een meisje, via chatgesprekken [slachtoffer 5] (verder: [slachtoffer 5] ) heeft opgedragen seksuele handelingen bij zichzelf te verrichten die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat verdachte niet als pleger van het seksueel binnendringen kan worden aangemerkt. Artikel 244 Sr (oud) biedt immers anders dan artikel 247 Sr (oud) waar het gaat om het plegen van ontucht met minderjarigen tekstueel gezien onvoldoende ruimte om tot een zodanig extensieve uitleg te komen dat het bij zichzelf seksueel binnendringen door het kind jonger dan twaalf daaronder valt.
Hierbij merkt de rechtbank op dat zij de betekenis die de Hoge Raad in het Pollepelarrest aan het plegen (van verkrachting) heeft gegeven, ook van toepassing acht op overige delictsomschrijvingen binnen de zedenwetgeving die zien op het seksueel binnendringen van het lichaam, zoals hier in artikel 244 Sr (oud) aan de orde.
De rechtbank past ten aanzien van de feiten 1 primair, 2, 3, 5 primair, 6, 7, 8 subsidiair, 9 en 10 de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.
De rechtbank heeft daarbij ten aanzien van de feiten 1 primair, 2, 3, 6, 7, 8 subsidiair, 9 en 10 volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 5 primair
Verdachte heeft alle ten laste gelegde handelingen jegens [slachtoffer 4] (verder: [slachtoffer 4] ) erkend met uitzondering van het seksueel binnendringen in haar lichaam. De rechtbank acht het feit desondanks bewezen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank acht de aangifte van [slachtoffer 4] geloofwaardig omdat deze als consistent en gedetailleerd kan worden aangemerkt. Zo is bijvoorbeeld haar verklaring over het klaarkomen van verdachte in een stuk kleding of zo een detail dat de geloofwaardigheid van de aangifte vergroot. Maar ook haar bericht aan verdachte op 5 januari 2020, wanneer zij op de terugweg is van haar bezoek aan hem, dat ze bang is dat ze zwanger is geraakt en daarom de pil maar een maandje de pil door slikt (p. 462) is naar het oordeel van de rechtbank zo authentiek, dat de rechtbank geen enkele reden heeft om aan de juistheid van haar verklaring te twijfelen.
Verdachte heeft in zijn eerste verhoor daarnaast ook erkend dat hij [slachtoffer 4] tijdens haar bezoek aan hem op 5 januari 2020 heeft gevingerd. Zijn verklaring daarna, waarin hij daarop is teruggekomen en dat hij haar slechts over haar clitoris heeft gewreven, wat overigens ook als seksueel binnendringen kan worden gekwalificeerd, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde, evenals zijn ontkenning dat hij zijn penis in haar vagina heeft gebracht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten onder 1 primair, 2, 3, 5 primair, 6, 7, 8 subsidiair, 9 en 10 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1, primair
hij in de periode van 1 juni 2021 tot en met 27 mei 2022 te Groningen met
  • [slachtoffer] , geboren op [geboorte datum] 2008, en
  • [slachtoffer 2] , geboren op [geboorte datum] 2012,
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het telkens:
  • door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van een vinger en een haarborstel in haar vagina en zichzelf vervolgens te vingeren, en
  • door die [slachtoffer 2] laten spreiden van haar schaamlippen en vervolgens te laten plassen, en het laten maken van fotos van haar blote lichaam en billen en vagina,
waarbij verdachte
- zich voordeed als een vrouw en/of als afvalcoach, en
  • op dwingende en/of dreigende wijze opdrachten en instructies gaf via een (beeld)verbinding en/of berichten via internet tot het verrichten van die door hem, verdachte, opgedragen handelingen, en
  • dreigde met openbaarmaking van de gestuurde naaktfotos wanneer zij, voornoemde [slachtoffer] en [slachtoffer 2] niet aan de door hem, verdachte, gegeven opdrachten en instructies zouden voldoen;
2.
hij in de periode van 9 juli 2021 tot en met 20 juli 2021 te Groningen, een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten
- een foto waarop de blote borsten en de vagina van een vrouw is te zien heeft verstrekt, aangeboden en vertoond aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten aan [slachtoffer 2] ;
3.
hij in de periode van 26 april 2023 tot en met 21 mei 2023 te Groningen, door misleiding, te weten door - zich voor te doen als een vrouw en
  • op dwingende en/of dreigende wijze opdrachten en instructies via een (beeld)verbinding en/of berichten via internet te geven tot het verrichten van die door hem, verdachte, opgedragen handelingen, en
  • het psychisch overwicht van verdachte, en
  • het aanzienlijke leeftijdsverschil
[slachtoffer 3] , geboren op [geboorte datum] 2006, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, door veelvuldig te laten maken van foto's en video's waarop
  • die [slachtoffer 3] zichzelf aftrekt, en
  • die [slachtoffer 3] zijn minderjarige zusje naakt filmt, en
  • die [slachtoffer 3] zichzelf laat klaarkomen in het ondergoed van zijn minderjarige zusje;
5, primair
hij op 5 januari 2020 te Groningen met [slachtoffer 4] , geboren op [geboorte datum] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , te weten
  • het brengen van de vingers in de vagina van die [slachtoffer 4] en door haar vervolgens te vingeren, en
  • het brengen van de penis in de vagina van die [slachtoffer 4] ;
6.
hij in de periode van 26 oktober 2019 tot en met 20 januari 2021 te Groningen, door misleiding, te weten door
- het aanzienlijke leeftijdsverschil, en
  • het psychisch overwicht van verdachte op [slachtoffer 4] , die kampte met psychische problematiek, en
  • zich voor te doen als afvalcoach
[slachtoffer 4] , geboren op [geboorte datum] 2004, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, te weten:
  • het maken en versturen van foto's en video's van haar blote lichaam en borsten en billen en vagina, en
  • het maken en/of versturen van foto's en video's waarin/waarop zij haar schaamlippen spreidt;
7.
hij in de periode van 26 oktober 2019 tot en met 6 april 2020 te Groningen, een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten een foto van een blote penis heeft verstrekt, aangeboden en vertoond aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten [slachtoffer 4] ;
8, subsidiair
hij in de periode van 1 januari 2021 tot en met 10 april 2021 te Groningen en te België, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding, te weten door
  • het aanzienlijke leeftijdsverschil, en
  • het psychisch overwicht van verdachte op [slachtoffer 5] , geboren op [geboorte datum] 2012, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, die [slachtoffer 5] opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en door
  • het maken en versturen van foto's en video's van haar blote lichaam en borsten en vagina, en
  • het maken en versturen van foto's en video's waarin/waarop zij zichzelf betast en bij en rondom en tussen haar schaamlippen en vagina wrijft;
9.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 10 april 2021 te Groningen en te België, een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten video's waarop te zien is dat er een tandenborstel op de clitoris van een vagina wordt gehouden en waarop er een voorwerp in de vagina wordt gestoken heeft verstrekt, aangeboden en vertoond aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten [slachtoffer 5] ;
10.
hij in de periode van 7 september 2020 tot en met 23 mei 2024 te Groningen, meermalen, telkens17.656 afbeeldingen, te weten 17.304 foto's en 352 video's, en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten
- een Macbook (160351), en
- een iPhone 11 (1606356), en
  • randapparatuur, te weten een externe harde schijf (1606380), en
  • randapparatuur, te weten MAG (1606433), en
  • een USB-stick (1606464), en
- een iPad (1606357),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft
  • verworven, en/of
  • aangeboden (door deze afbeeldingen online te uploaden en door deze afbeeldingen te sturen naar minderjarigen), en/of
  • vervaardigd, en/of
  • in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het penetreren van een minderjarige, zowel anaal als vaginaal (afbeelding 1 tot en met 3);
  • het plegen van ontuchtige handelingen, zoals het betasten van de geslachtsdelen van een minderjarige en/of het spreiden van de anus van een minderjarige en/of het aanbrengen van sperma op het gezicht van een minderjarige (afbeelding 8, afbeelding 9, afbeelding 25 en afbeelding 27);
  • het poseren door een minderjarige of minderjarige in pose, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen geheel naakt en/of gedeeltelijk naakt en/of niet bij leeftijd passende kleding (lingerie) (afbeelding 12, afbeelding 17 en afbeelding 21),
terwijl hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1, primair: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
2. een foto, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader weet, dat deze jonger is dan zestien jaar;
3. door misleiding een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van
achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd;
5, primair met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
6. door misleiding een persoon, die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft
bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd;
7. een foto, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader weet, dat deze jonger is dan zestien jaar;
8, subsidiair door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding een persoon, die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft
bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen, meermalen gepleegd;
9. een video, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen
beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader weet, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
10. een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en aanbieden en vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd, en van het plegen daarvan een gewoonte maken,
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering straf en/of maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten die hij te bewijzen acht wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • een terbeschikkingstelling met de voorwaarden als genoemd in het terzake opgemaakte maatregelrapport, aangevuld met de voorwaarde van een contactverbod ten aanzien van alle in de tenlastelegging genoemde slachtoffers, en dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel;
  • een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het advies van de deskundigen in de hierna te noemen tripple rapportage. Behandeling van verdachte zou zo snel mogelijk moeten starten. De oplegging -naast een gevangenisstraf en een terbeschikkingstelling met voorwaarden- van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is evenwel erg verstrekkend en zou kunnen betekenen dat verdachte levenslang onder toezicht komt te staan, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
In haar afweging of een straf en/of maatregel dient te worden afgelegd heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van drie jaren ten aanzien van meerdere minderjarige meisjes (vanaf de leeftijd van negen jaar) en één zeventienjarige jongen schuldig gemaakt aan zogenoemde sextortion en grooming, als bewezenverklaard.
Verdachte is daarbij zeer berekenend en manipulatief te werk gegaan. Hij is binnen verschillende social media op zoek gegaan naar jonge meisjes en heeft onder de valse identiteit van een meisje of afvalcoach contact met hen gelegd. Nadat hij contact had gemaakt, probeerde hij op geraffineerde wijze hun vertrouwen te winnen. Zo benaderde hij via de site “pro-ana” jonge meisjes die wilden afvallen en deed zich dan voor als afvalcoach. Eenmaal in bezit van naaktfotos van de slachtoffertjes, die hij zogenaamd nodig had voor het maken van een bodyscan, begon hij hen daarmee te dwingen om ook seksueel getinte fotos en videos van zichzelf op te sturen. Als meisjes eenmaal in de greep van verdachte waren, dwong hij hen om ver over hun grenzen te gaan en liet hij niet meer los. Daarbij dreigde hij met het onder familie verspreiden en het online plaatsen van de eerder gestuurde fotos en filmpjes. Als gevolg daarvan waren de meisjes zo bang dat ze geëxposed zouden worden, dat ze dan uiteindelijk toch maar deden wat hij van ze vroeg.
Het contact met één van die meisjes heeft zich niet beperkt tot het internet. Verdachte heeft haar overgehaald om in persoon met hem in zijn woning af te spreken. Daar heeft verdachte vergaande seksuele handelingen met haar verricht, waaronder het seksueel binnendringen in haar lichaam met zijn vinger en penis. Verdachte wist dat dit slachtoffer kampte met ernstige psychische problemen.
Het mannelijke slachtoffer van verdachte diende naast het maken van seksueel getint materiaal van zichzelf, ook zijn twaalfjarige zusje te filmen en hij moest in haar ondergoed klaarkomen.
Door dit seksuele misbruik heeft verdachte op een zeer ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers en hun normale en gezonde seksuele ontwikkeling - waar ieder kind recht op heeft - ruw verstoord.
Verdachte heeft door zijn handelen de slachtoffers, in het bijzonder het meisje dat met ernstige psychische problemen kampte, veel (extra) leed berokkend, zoals ook is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaringen die door [slachtoffer 2] en namens [slachtoffer] en [slachtoffer 4] ter terechtzitting zijn voorgelezen. Verder leeft er onder de slachtoffers de terechte angst dat de seksueel getinte fotos en videos van hen te zijner tijd ergens op het internet zullen gaan opduiken.
Tenslotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verwerven, aanbieden, vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, waarvan hij een gewoonte heeft gemaakt. Het vervaardigen deed hij met het uit de feiten verkregen beeldmateriaal van de slachtoffers. Op zijn gegevensdragers is tevens kinderporno aangetroffen van onbekende slachtoffertjes. Het aangetroffen materiaal is divers van aard en bevat ook videos waarop zeer jonge slachtoffers op een zeer gewelddadige en sadistische wijze seksueel worden misbruikt. Het fysieke en psychische leed dat deze kinderen moeten ondergaan is onbeschrijfelijk. Door het handelen van verdachte wordt de vraag naar kinderporno in stand gehouden en de productie daarvan en het misbruik gestimuleerd.
Gelet op de ernst van de feiten, met name de impact die de feiten hebben gehad op de levens van de slachtoffers, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit ter vergelding van het leed dat de verdachte de slachtoffers heeft aangedaan, maar ook als duidelijk signaal dat tegen dit gedrag hard wordt opgetreden.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf ook gelet op de inhoud van de tripple rapportage van 17 februari 2025, opgemaakt door D. van der Velden, GZ-psycholoog, J. Marx, psychiater, en G.J. Ploeg, forensisch milieuonderzoeker.
De conclusie van dit rapport luidt -samengevat- dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, disfunctionele persoonlijkheidstrekken en een (ongespecificeerde) parafiele stoornis, waarvan ook sprake was ten tijde van de feiten. Het advies van de onderzoekers luidt om
verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.
De rechtbank zal aan deze verminderde toerekeningsvatbaarheid meer gewicht toekennen dan de officier van justitie in zijn strafeis heeft gedaan. Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 42 maanden. De rechtbank heeft daarbij in strafmatigende zin tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Terbeschikkingstelling met voorwaarden
De rechtbank zal aan verdachte ook de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen.
Blijkens de hiervoor genoemde tripple rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De door verdachte begane feiten onder 1 primair, 3, 5 primair, 6, 8 subsidiair en 10 zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om misdrijven die gericht zijn of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel.
De rechtbank heeft haar oordeel gegrond op het advies van de gedragsdeskundigen in genoemde tripple rapportage.
Het advies van de psycholoog en psychiater, voornoemd, houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De rapporteurs schatten het recidiverisico op vergelijkbaar seksueel delictgedrag in als sterk bovengemiddeld hoog. Ter beperking van het recidivegevaar achten de rapporteurs een klinische forensische zedenbehandeling geïndiceerd. In een klinische behandeling kan
verdachte 24/7 zijn volledige aandacht op een zedenbehandeling en behandeldoelen richten, enige tijd scherp in de gaten gehouden worden, wordt internetgebruik gecontroleerd en wordt
aan rehabilitatie gewerkt als het recidiverisico acceptabel verminderd is. Gezien de beperkingen van verdachte en het duurzame patroon van seksueel delictgedrag is de verwachting dat een langdurig behandelcontact noodzakelijk is. Verdachte erkent een behandelnoodzaak en toont
behandelmotivatie. Een dergelijke behandeling kan worden geboden binnen het juridische kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van het advies verenigen en neemt deze over.
In het maatregelrapport van de Reclassering Nederland d.d. 28 maart 2025 wordt geadviseerd om verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals genoemd in het rapport, op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel opleggen onder de voorwaarden genoemd in het maatregelrapport, zoals nader uitgewerkt in het dictum. De rechtbank ziet geen reden om de voorwaarden aan te vullen met een contactverbod ten aanzien van de in de bewezenverklaring genoemde slachtoffers, zoals gevorderd door de officier van justitie.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden.
De rechtbank ziet geen aanleiding de dadelijke uitvoerbaarheid te gelasten, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Een dergelijke beslissing impliceert dat de maatregel meteen na de uitspraak kan worden ten uitvoer gelegd, ook al is deze uitspraak nog niet onherroepelijk. Dat lijkt in dit geval weinig zinvol nu verdachte ook wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest en de gevangenisstraf als eerste zal worden ten uitvoer gelegd.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van een
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr en zal deze maatregel ook opleggen. De rechtbank acht het ter bescherming van de algemene veiligheid van anderen nodig dat na de terbeschikkingstelling gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 4.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 4] , tot een bedrag van 1.373,26 ter vergoeding van materiële schade en
15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de drie vorderingen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het door [slachtoffer] gevorderde bedrag te matigen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft hij gesteld dat hij een bedrag van 1.500,00 passender vindt en wijst hij erop dat er meerdere methodes zijn om de hoogte van dergelijke schade te berekenen.
Van de vordering van [slachtoffer 4] dient volgens de raadsman het immateriële deel fors beperkt te worden, omdat [slachtoffer 4] al met psychische problemen kampte en het niet eerlijk is om alle schade nu op verdachte te verhalen.
Oordeel van de rechtbank
Vordering van [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende gemotiveerd door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 mei 2022.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering van [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende gemotiveerd door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 juli 2021.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering van [slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 5 primair, 6 en 7 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 januari 2021.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer, dat het gevorderde bedrag aan immateriële schade gematigd dient te worden, omdat de benadeelde partij al langer kampte met psychische problemen en dat deel van het psychisch leed niet op verdachte verhaald moet worden. Verdachte was immers op de hoogte van haar kwetsbare psychische gesteldheid en heeft daar bij het inpalmen van haar juist misbruik van gemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte voor de gehele immateriële schade verantwoordelijk moet worden gehouden.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38, 38a, 38z, 57, 240a (oud), 240b (oud), 245 (oud), 247 (oud) en 248a (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 en 8 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3, 5 primair, 6, 7, 8 subsidiair, 9 en 10 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1. de veroordeelde verleent, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit,
medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
2. de veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
3. de veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt
onder andere in:
veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
4. als de reclassering dat nodig vindt en betrokkene daarmee instemt, kan veroordeelde
voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of
veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
5. veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
6. veroordeelde laat zich opnemen in [instelling] of een soortgelijke
zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Indien nodig werkt veroordeelde mee aan overbruggingszorg. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
7. veroordeelde laat zich na het afronden van de klinische behandeling, behandelen
door de [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich
aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
8. veroordeelde verblijft indien geïndiceerd na het afronden van de klinische
behandeling in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
9. veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt
deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat hierbij een onafhankelijke volwassene aanwezig is;
10. veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal
en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit
gedrag te voorkomen. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of betrokkene kinderpornografisch materiaal vermijdt.
De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
11. veroordeelde geeft openheid over zijn (online) sociale contacten.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Legt op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr.
Ten aanzien van feit 1 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 4.000,00 (zegge: vierduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 mei 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 4.000,00 (zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 50 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 2] te betalen:
  • het bedrag van 7.500,00 (zegge: zevenduizend en vijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 juli 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat te betalen een bedrag van 7.500,00 (zegge: zevenduizend en vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 72 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van de feiten 5 primair, 6 en 7
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 4] te betalen:
  • het bedrag van 16.373,26 (zegge: zestienduizend en driehonderd en drieënzeventig euro en zesentwintig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat te betalen een bedrag van 16.373,26 (zegge: zestienduizend en driehonderd en drieënzeventig euro en zesentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 1.373,26 aan materiële schade en
15.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 116 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 mei 2025.
Mr. Van der Veen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.