ECLI:NL:RBNNE:2025:1780

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
17.081160.02
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 maart 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde. De officier van justitie had op 21 januari 2025 verzocht om de tbs met dwangverpleging met twee jaren te verlengen. De behandeling vond plaats in Leeuwarden, waarbij de officier van justitie mr. E. Hellinga en de raadsman mr. A.R. Ytsma aanwezig waren. De veroordeelde en deskundige N. Janssen verschenen per videoconferentie. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder een rapport van de behandelinstelling, in overweging genomen.

De rechtbank oordeelde dat de tbs niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden. De veroordeelde, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en amfetaminen, heeft een hoog recidiverisico. De deskundige bevestigde dat de veroordeelde een kwetsbare man is met beperkte copingvaardigheden en dat zijn toestand in de afgelopen jaren relatief stabiel is geweest, maar dat de kernproblematiek onveranderd blijft. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen vereist dat de tbs met twee jaren wordt verlengd, gezien het aanhoudende recidiverisico en de noodzaak voor intensieve zorg.

De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, en heeft de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 17-081160-02
beslissing van de meervoudige strafkamer van 11 maart 2025 in de rechtbank Noord-Nederland op een vordering van de officier van justitie strekkende tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [instelling] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 21 januari 2025 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: de tbs) van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 maart 2025, waarbij fysiek aanwezig waren de officier van justitie mr. E. Hellinga en de raadsman van de veroordeelde mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam. De veroordeelde en de deskundige N. Janssen zijn per videoconferentie ter terechtzitting verschenen, waarbij sprake was van een directe beeld- en geluidsverbinding met de rechtbank.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies van 8 november 2024, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 13 februari 2003 heeft de voormalige rechtbank Leeuwarden gelast dat de veroordeelde wegens onder meer mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, ter beschikking wordt gesteld onder de in dat vonnis vermelde
voorwaarden. De tbs is aangevangen op 20 maart 2003. Bij beslissing van 14 december 2004 heeft de rechtbank de tbs met voorwaarden omgezet in tbs met bevel tot verpleging van overheidswege. De tbs is laatstelijk bij beslissing van 7 maart 2023 verlengd met twee jaren.
Het advies van de instelling
De instelling adviseert de termijn van de tbs te verlengen met twee jaren. In het verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij de veroordeelde is sprake van een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type. Daarnaast is sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en amfetaminen, die in een gereguleerde omgeving in langdurige remissie is. De veroordeelde functioneert op een zwak begaafd niveau. In de afgelopen periode is er bij de veroordeelde sprake geweest van een relatief stabiel toestandsbeeld. De kernproblematiek is echter onveranderd gebleven. De veroordeelde is een kwetsbare man met een lage frustratietolerantie, beperkte copingvaardigheden en agressie-regulatieproblemen. De veroordeelde heeft een beperkt ziektebesef en -inzicht. Hij heeft een zeer beperkte en fragiele draagkracht, waardoor constant aandacht nodig is voor de balans tussen onder- en overvraging. Overvraging leidt tot oplopende spanningen, waarbij de veroordeelde niet het vermogen heeft om daar adequaat op te reageren. Hoewel medicamenteuze behandeling deels effectief is, lukt het niet om de veroordeelde daarmee volledig te stabiliseren. De (rand)psychotische kenmerken zijn nog steeds aan de orde, zoals betrekkings- en megalomane wanen en auditieve en visuele hallucinaties. Deze kenmerken worden met name zichtbaar wanneer de spanning oploopt door overprikkeling, overvraging of krenking. Dankzij de zeer intensieve begeleiding en ondersteuning functioneert de veroordeelde redelijk stabiel. Op één incident wegens ongewenst gedrag na, hebben zich geen incidenten voorgedaan. In de afgelopen periode zijn een aantal (kleine) successen geboekt. Zo is de wijziging van medicatie zonder ontregeling verlopen, houdt de veroordeelde zijn programma beter vol en heeft hij intensiever contact met zijn netwerk dan voorheen.
Sinds 2018 verblijft de veroordeelde in de [instelling] . Verschillende behandelpogingen hebben niet tot de gewenste resultaten geleid. De huidige koers is dan ook vooral gericht op het zoveel als mogelijk behouden van stabiliteit, het voorkomen van delictgedrag en het bevorderen van de kwaliteit van het leven. Het recidiverisico wordt bij het (voorwaardelijk) beëindigen van de tbs-maatregel ingeschat als hoog. Bij het wegvallen van de maatregel zal de draagkracht van veroordeelde worden overschreden vanwege toenemende prikkels De verwachting is dat veroordeelde spanningen zal ervaren en zich niet op tijd zal weten terug te trekken. Daardoor is er een verhoogde kans op psychotische belevingen, middelengebruik en het gebruik van geweld. De veroordeelde heeft een hoog beveiligde setting en intensieve zorg nodig om gevaarzettend gedrag te voorkomen. De intensieve zorg in combinatie met het benodigde risicomanagement kunnen alleen geboden worden binnen de huidige instelling, waarvoor een LFPZ-status en de tbs-maatregel nodig zijn. Er is momenteel geen zicht op resocialisatie of uitstroom anderszins. Een verlofkader zou een mogelijke vervolgstap kunnen zijn, maar is voorlopig niet aan de orde. Naar verwachting blijft de veroordeelde vanwege de complexe en onvoldoende behandelbaar gebleken problematiek, langdurig aangewezen op een verblijf binnen een hoog beveiligde omgeving als het huidige.
De deskundige N. Janssen heeft tijdens de zitting van 11 maart 2025 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
De afgelopen twee jaren is het toestandsbeeld stabiel. De veroordeelde heeft meer contact met zijn netwerk en het bezoek kan regelmatig plaatsvinden. Hij heeft de wens om een keer zijn dochter en kleindochter langs te laten komen. Omdat de kernproblematiek onveranderd is gebleven en de veroordeelde een beperkte draagkracht heeft, is het van belang dat eventuele vervolgstappen niet te snel gaan. De veroordeelde zit op een goede plek waar hem de nodige zorg en beveiliging kan worden geboden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de tbs met twee jaren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis vast dat de tbs niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank overweegt daartoe dat de stoornissen bij de veroordeelde nog aanwezig zijn en dat het recidiverisico bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel onverminderd hoog is. Uit het advies van de kliniek kan worden opgemaakt dat de veroordeelde naar alle waarschijnlijkheid langdurig is aangewezen op een verblijf binnen een hoog beveiligde setting waar intensieve zorg wordt geboden. Er wordt op dit moment geen andere mogelijkheid gezien dan het behoud van het huidige regime waarin stabiliteit en kwaliteit van het leven centraal staan. De rechtbank zal de tbs dan ook, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee
jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Dijkstra, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. H.P. Eckert, rechters, bijgestaan door mr. M.A. Toussaint, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 maart 2025.