Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Beoordeling van het bewijs
Nadere bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Benadeelde partij
Inbeslaggenomen goederen
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel
[slachtoffer]
- het bedrag van
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
[slachtoffer]aan de Staat te betalen een bedrag van
7.483,77(zegge: zevenduizend vierhonderddrieëntachtig euro en zevenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 1.083,77 aan materiële schade en 6.400,00 aan immateriële schade.
72 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.