ECLI:NL:RBNNE:2025:1822

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
11348526 BU VERZ 24-2436
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging pleeglocatie in verkeersboetezaak en beoordeling van beroepsgronden

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen, aangeduid met bord C12. De overtreding vond plaats op 16 maart 2024 in de Grote Hoogstraat in Leeuwarden. De opgelegde boete bedroeg € 129,00. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak op 22 april 2025 behandeld, waarbij betrokkene niet aanwezig was, maar de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. S. Bayram, wel. Na de behandeling heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

De kantonrechter oordeelt dat het beroep inhoudelijk ongegrond is, maar dat de pleeglocatie in de inleidende beschikking gewijzigd moet worden. Betrokkene betwist de pleeglocatie, maar de kantonrechter concludeert dat de verbalisanten zich hebben vergist in de vermelding van de pleeglocatie. De juiste locatie is de Grote Kerkstraat, waar ook een bord C12 staat. De kantonrechter stelt vast dat de onjuiste vermelding van de pleeglocatie niet leidt tot vernietiging van de beschikking, omdat betrokkene niet in zijn verdedigingsbelangen is geschaad. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de pleeglocatie gewijzigd, maar het beroep tegen de gewijzigde beschikking ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265090594
zaaknummer: 11348526 BU VERZ 24-2436
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 22 april 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12’, verricht op 16 maart 2024, om 20:01 uur in de Grote Hoogstraat in Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 129,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 22 april 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was betrokkene niet aanwezig. Wel aanwezig was de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. S. Bayram (hierna: de vertegenwoordigster).
1.3.
Na afloop van de behandeling heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep inhoudelijk ongegrond is, maar dat de inleidende beschikking ten aanzien van de pleeglocatie wel gewijzigd moet worden.
Standpunten
3. Betrokkene heeft aangevoerd dat de pleeglocatie niet correct is en hij nooit met zijn auto in de Grote Hoogstraat is geweest. Hij kan dus niet worden bekeurd nu hij niet op de pleeglocatie is geweest.
3.1
De vertegenwoordigster heeft aangevoerd het standpunt van de officier van justitie te willen handhaven en heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
4. Uit de aanvullende verklaring van betrokkene in het administratief beroep van 5 april 2024 blijkt dat hij per abuis de “desbetreffende straat” is ingereden en dat hij niet op de hoogte was van het inrijverbod aldaar. Hij noemt zelf de Grote Kerkstraat, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat betrokkene die straat bedoelt en dat hij daar reed. De verbalisanten hebben zich dus bij het noteren van de pleeglocatie vergist. De juiste pleeglocatie is de Grote Kerkstraat, waar inderdaad een bord C12 met onderbord staat. Betrokkene betwist dus de verweten gedraging niet, waardoor deze kan worden vastgesteld.
4.1
De onjuiste vermelding van de pleeglocatie hoeft niet te leiden tot vernietiging van de inleidende beschikking; de pleeglocatie kan namelijk in die beschikking worden gewijzigd. Betrokkene is staandegehouden en wist van meet af aan tegen welk verwijt hij zich diende te verdedigen. Betrokkene is door de wijziging van de pleeglocatie niet in zijn verdedigingsbelangen geschaad. Verder hebben verbalisanten een discretionaire bevoegdheid om een bekeuring te geven of om het bij een waarschuwing te laten.
4.2
Vervolgens is de vraag of sprake is van omstandigheden die moeten leiden tot het matigen of achterwege laten van de sanctie. De kantonrechter ziet die omstandigheden niet. De sanctie is terecht opgelegd.

Conclusie

De kantonrechter:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt de beslissing van de officier van justitie;
 wijzigt de pleeglocatie in de inleidende beschikking in “Grote Kerkstraat”;
 verklaart het beroep tegen de gewijzigde inleidende beschikking ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
R. de Hoop, griffier mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: