ECLI:NL:RBNNE:2025:1825

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
11341465 BU VERZ 24-2359
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een verkeersboete wegens bijzondere verkeerssituatie en onduidelijke signalering door politie

Op 22 april 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene een boete was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het niet verlenen van voorrang aan bestuurders op een kruisende weg, terwijl er op het wegdek haaientanden waren aangebracht. Dit gebeurde op 3 december 2023 in Drachten. De opgelegde boete bedroeg € 289,00. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de politieauto die naderde met hoge snelheid geen zwaailichten of sirene voerde, waardoor zij niet tijdig gewaarschuwd werd. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat betrokkene de verweten gedraging niet betwist, maar dat er bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van de boete. De kantonrechter oordeelde dat de verkeerssituatie bijzonder was en dat betrokkene een inschattingsfout had gemaakt. Daarom heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 149,00, inclusief administratiekosten, en de beslissing van de officier van justitie te vernietigen. Betrokkene krijgt het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling terug.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 262767115
zaaknummer: 11341465 BU VERZ 24-2359
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 22 april 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats].

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘bij op het wegdek aangebrachte “haaientanden” geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg’, verricht op 3 december 2023, om 12:48 uur, in de Leerlooiersstraat in Drachten, gemeente Smallingerland, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 22 april 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. S. Bayram (hierna: de vertegenwoordigster).
1.3.
Na afloop van de behandeling heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete matigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene betwist de verweten gedraging niet, maar heeft aangevoerd dat de politieauto waaraan zij voorrang moest verlenen, erg hard naderde met een snelheid die voor haar niet in te schatten was. Daarnaast voerde de politieauto geen zwaailichten en sirene waardoor betrokkene niet eerst werd gewaarschuwd. Zij vindt het erg laag dat zij achteraf is gebeld over de aanzegging van deze boete. Op de zitting heeft betrokkene nog aangevoerd dat zij zich door de verbalisant onheus bejegend voelde.
3.1
De vertegenwoordigster heeft aangevoerd het standpunt van de officier van justitie te willen handhaven en heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
4 Omdat betrokkene de verweten gedraging niet betwist, kan deze worden vastgesteld. Vervolgens is de vraag of sprake is van omstandigheden die moeten leiden tot het matigen of achterwege laten van de boete.
4.1
In de door betrokkene aangevoerde omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding de boete te matigen. Ondanks het feit dat betrokkene als verkeersdeelneemster bedacht moet zijn op onverwachte situaties, was er sprake van een bijzondere verkeerssituatie en begrijpt hij dat betrokkene een inschattingsfout heeft gemaakt. Normaal gesproken rijdt een politieauto onder deze omstandigheden met signalen. Maar nu kwam een politieauto, in de bebouwde kom, hard aanrijden, zonder signalen. Over de bejegening door de verbalisant overweegt de kantonrechter dat dit buiten deze procedure valt. Hiervoor kan betrokkene een klacht indienen bij de desbetreffende politie-eenheid. Hij zal gelet op de bijzondere omstandigheden de boete matigen met de helft. Hierdoor wordt het boetebedrag vastgesteld op € 149,00, inclusief administratiekosten.

Conclusie

De kantonrechter:
 verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
 vernietigt die beslissing;
 wijzigt de inleidende beschikking en matigt de boete tot € 149,00, inclusief administratiekosten;
 bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.
Waarvan proces-verbaal,
R. de Hoop, griffier mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: