Op 15 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het invoeren, vervoeren en voorhanden hebben van lachgas. De verdachte, geboren in 1998, werd bijgestaan door advocaat mr. M. Burgers, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Kappeyne van de Coppello. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 29 maart 2024 opzettelijk 669 flessen distikstofmonoxide (lachgas) had ingevoerd en vervoerd vanuit Duitsland naar Nederland. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen en proces-verbaal van de politie, waarin werd vastgesteld dat de verdachte met een voertuig de grens over was gekomen en dat er lachgasflessen in zijn voertuig werden aangetroffen.
De verdediging voerde aan dat de aangetroffen flessen van het bewijs uitgesloten moesten worden, omdat de politie onrechtmatig de garagebox had betreden. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende verdenking bestond om de garagebox te betreden, waardoor de inbeslagname van de telefoon van de verdachte ook rechtmatig was. De rechtbank achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het specifieke aantal flessen, omdat niet kon worden vastgesteld dat alle flessen gevuld waren.
De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de maatschappelijke impact van het gebruik van lachgas en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die stabiliteit in zijn leven had bereikt na eerdere problemen.