ECLI:NL:RBNNE:2025:1836
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak rondom lachgasbezit en medeplichtigheid
In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het voorhanden hebben van lachgas en medeplichtigheid daaraan, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 15 mei 2025 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 2004, werd bijgestaan door advocaat mr. M. Kuipers, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Kappeyne van de Coppello. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aanwezig hebben van 669 flessen distikstofmonoxide (lachgas) in de periode van 14 maart 2024 tot en met 29 maart 2024 te Emmen.
Tijdens de zitting op 1 mei 2025 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, en de verdediging heeft dit standpunt ondersteund. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzet had op het bezit van de lachgasflessen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden aangemerkt als degene die opzettelijk aanwezig had, omdat er geen bewijs was dat hij wist dat de lachgasflessen zich in het voertuig of de garagebox bevonden. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primaire als het subsidiaire ten laste gelegde.
Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat het in beslag genomen geldbedrag van 1.010 euro aan de verdachte moet worden teruggegeven, nu hij is vrijgesproken van het feit in verband waarmee het geldbedrag in beslag is genomen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en tot de conclusie zijn gekomen dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.