Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald,
Bestemmingsplan ‘Gebouwd Erfgoed Groningen’
a. (onderdelen van) bouwwerken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan aanwezig zijn en bouwwerken die op dat tijdstip in uitvoering zijn, dan wel kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
Artikel 4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Karakteristieke gebouwen en objecten' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en het herstel van karakteristiek gebouwen en objecten.
Artikel 4.2 Bouwregels
Op gronden met de bestemming 'Waarde - Karakteristieke gebouwen en objecten' is het uitsluitend toegestaan te bouwen indien en voor zover:
bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming;
de bestaande hoofdvorm, gevelindeling en de positie van het gebouw of object wordt gehandhaafd.
Artikel 4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub b en toestaan dat de goot- of bouwhoogte, de kapvorm, de nokrichting, de oppervlakte, de gevelindeling en/of de ligging van de gebouwen wordt gewijzigd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke verschijningsvorm van het gebouw of object.
Artikel 4.4.1 Sloopwerkzaamheden
Het is verboden een gebouw of object geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning.
Artikel 4.4.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 4.4.1 is niet van toepassing op de volgende sloopwerkzaamheden:
gewoon onderhoud en herstel;
inpandige delen van een gebouw;
het uitvoeren van destructief onderzoek;
een gebouw of een object waarvoor reeds een sloopvergunning voor het slopen van het volledige gebouw of object is verleend;
de noodzakelijke sloop van een karakteristiek gebouw of object ter voorkoming van instortingsgevaar indien sprake is van een acute bedreiging van veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing of percelen waarbij andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen.
Artikel 4.4.3 Voorwaarden vergunningverlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 voor het slopen van (delen van) een karakteristiek gebouw of (delen van) een object wordt slechts verleend indien:
sprake is van een algemeen ruimtelijk belang waarvoor (delen van) het gebouw of object moet wijken; of
het belang van de vergunningaanvrager om (delen van) het karakteristieke gebouw of object te slopen groter is dan het behoud van het karakteristiek gebouw of object; of
de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en alleen met ingrijpende wijzigingen aan het gebouw of object kan worden hersteld; of
delen van een gebouw of object betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt; of
delen van een gebouw of object betreft die wel als karakteristiek zijn aan te merken, maar deze delen worden vervangen door gelijkwaardige karakteristieke delen; of
als er naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders aannemelijk is dat door een goede herinvulling, binnen een redelijke termijn na de sloop van een gebouw of object, de ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt hersteld.