ECLI:NL:RBNNE:2025:1918

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
18-220146-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Productie van synthetische drugs in drugslaboratoria in Friesland en Groningen met belangrijke faciliterende rol van verdachte

Op 26 februari 2021 werd, naar aanleiding van een TCI melding, een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen in Friesland. Dit leidde tot het onderzoek SORA, waarbij ook een tweede drugslaboratorium in Groningen werd ontdekt. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van metamfetamine en MDMA, waarbij hij een belangrijke faciliterende rol vervulde. Hij gebruikte cryptotelefoons om onder de radar te blijven. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, op 8 mei 2025. De verdachte was bijgestaan door zijn advocaat en het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door een officier van justitie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van het bereiden, bewerken en verwerken van hoeveelheden metamfetamine en MDMA, en dat de feiten strafbaar waren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn bij de straftoemeting.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18-220146-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , BRP ingeschreven: [adres] ,
thans wonende [adres] ).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 24 maart 2025, 25 maart 2025 en 25 april 2025. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zitting van 9 november 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-De Boer.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging d.d. 24 maart 2025, ten laste gelegd dat:
1
Hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 30 januari 2021 tot en met 26 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Achtkarspelen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • ongeveer 94,2 kilogram l-metamfetamine tartraat, en/of
  • ongeveer 90 liter metamfetamine (en BMK in zure vloeistof), en/of
  • ongeveer 60 liter metamfetamine (en BMK in aceton),
in elk geval een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] en/of een of meer andere (onbekend gebleven) verdachte(n), op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 januari 2021 tot en met 26 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Achtkarspelen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
  • ongeveer 94,2 kilogram l-metamfetamine tartraat, en/of
  • ongeveer 90 liter metamfetamine (en BMK in zure vloeistof), en/of
  • ongeveer 60 liter metamfetamine (en BMK in aceton),
in elk geval een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van voornoemd misdrijf verdachte, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 30 januari 2021 tot en met 26 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Achtkarspelen, althans in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • een locatie voor een drugslab te regelen en/of te laten regelen aan de [adres] te [plaats] en/of
  • contact te hebben en/of onderhouden met die [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) personen, en/of
  • grondstoffen, ingrediënten en/of (andere) benodigdheden te regelen en/of te (laten) brengen naar de locatie aan de [adres] te [plaats] , en/of
  • een of meer geldbedragen te (laten) geven aan [medeverdachte] , en/of
  • een of meer chauffeurs, althans vervoer, te regelen voor die [medeverdachte] , [medeverdachte] , [medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) personen;
2
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 23 juli 2020 tot en met 31 januari 2021, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of metamfetamine, zijnde MDMA en/of metamfetamine, een of meer middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 23 juli 2020 tot en met 31 januari 2021, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
  • het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen,
van een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine en/of MDMA, zijnde metamfetamine en/of MDMA, een of meer middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • een schuur, althans een ruimte van een pand aan de [adres] te [plaats] geregeld, gehuurd en/of laten huren en/of gebruikt en/of laten gebruiken voor de productie van synthetische drugs, en/of
  • vervoer geregeld en/of laten regelen naar/in de richting van voornoemde ruimte en/of medeverdachte(n) (laten) vervoeren naar/in de richting van voornoemde ruimte, en/of
  • (benodigde) goederen en/of voorwerpen voorhanden gehad, waaronder een of meer containers, vaten, koolstoffilters, trechters, gasflessen, emmers, jerrycans, gieters en/of vrieskisten en/of andere goederen, voorwerpen en/of apparatuur ten behoeve van de productie van synthetische drugs voorhanden gehad, en/of
- chemicaliën, althans materialen, voorhanden gehad, waaronder zoutzuur, tolueen en/of aceton en/of een of meer hoeveelheden (restanten) van een stof bevattende metamfetamine en/of MDMA, voorhanden gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, in de variant van medeplegen van het bereiden en bewerken van metamfetamine. Uit het dossier blijkt dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode betrokken is bij het inrichten van het drugslaboratorium, de aankoop en levering van de benodigde grondstoffen, het regelen van vervoer van personen naar het drugslaboratorium en de inzet van mensen in het drugslaboratorium. Verdachte staat via een tussenpersoon ook in contact met de kok.
Feit 2
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, in de variant van medeplegen van het bereiden en bewerken van metamfetamine en MDMA. Uit het dossier blijkt dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode betrokken is bij het drugslaboratorium. Verdachte heeft de locatie meermalen bekeken en gehuurd met gebruikmaking van een vals identiteitsbewijs, heeft intensief contact gehad met de eigenaar van de schuur waarin het drugslaboratorium is aangetroffen en heeft gezorgd voor de benodigde grondstoffen.
Standpunt van de verdediging
Feit 1 en 2
De raadsman heeft zich ten aanzien van beide feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft bepleit de verweren van mr. J.C. Reisinger (medeverdachte [medeverdachte] ) en mr.
H.G. Koopman (medeverdachte [medeverdachte] ), indien deze worden gehonoreerd, eveneens ambtshalve in de strafzaak tegen de verdachte te honoreren.

Oordeel van de rechtbank 1

Feit 1 en 2Inleiding
De politie Noord-Nederland krijgt op 26 februari 2021 een TCI melding met de inhoud: “Op locatie [adres] in [plaats] wordt drugs geproduceerd”. De locatie blijkt de helft van een vrijstaande loods. Op basis van de TCI informatie is diezelfde dag om 21.24 uur de loods binnengetreden. In de loods is een in werking zijnde drugslaboratorium aangetroffen. Hierop is een onderzoek gestart genaamd SORA.
Gedurende het onderzoek ontstaat, op basis van berichten uit een inbeslaggenomen telefoon en een tapgesprek, het vermoeden dat er op het adres [adres] in [plaats] ook een drugslaboratorium heeft gezeten. Op 10 maart 2021 is het achterste gedeelte van de losstaande schuur behorende bij dit perceel binnengetreden en zijn restanten van een drugslaboratorium aangetroffen. Uiteindelijk zijn er acht verdachten in beeld gekomen.
De rechtbank zal per verdachte beoordelen of er sprake is van een strafbare betrokkenheid bij deze drugslaboratoriums, een en ander specifiek ten aanzien van het aan die verdachte ten laste gelegde.
Aantreffen drugslaboratorium [plaats]
Op 26 februari 2021 zijn [medeverdachte] en [medeverdachte] aangehouden in het drugslaboratorium aan de [adres] in [plaats] .2
In het drugslaboratorium zijn onder meer drie blauwe vaten aangetroffen waarvan er twee wit en één lichtroze poeder bevatten (L2-A). De totale hoeveelheid poeder is 94,2 kilogram. Een willekeurige bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine (vermoedelijk als tartraatzout).3
Verder zijn twee blauwe vaten met in totaal ongeveer 90 liter lichtzure lichtroze vloeistof aangetroffen (L5- A en L5-B). Beide vaten zijn bemonsterd, onderzocht en blijken metamfetamine (en BMK in een zwak zure waterige stof) te bevatten.4
Ook zijn drie witte 30 liter jerrycans met in totaal ongeveer 60 liter lichtbruine vloeistof aangetroffen (L13- A). Een willekeurige bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine (en BMK in aceton).5
In het onderzoeksmateriaal is dus metamfetamine aangetoond. Metamfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet.6
Aantreffen restanten druglaboratorium [plaats]
Op 10 maart 2021 zijn de restanten van een drugslaboratorium aangetroffen in een schuur aan de [adres] in [plaats] .7
In het drugslaboratorium is onder meer een witte emmer met vloeistof aangetroffen en veiliggesteld onder SIN AA001766NL.8 De bemonstering is onderzocht en bevat een lage concentratie metamfetamine in tolueen.9
In een koelbox is een substantie aangetroffen en veiliggesteld onder SIN [nummer] .10 De bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine.11
Verder is in een zwarte emmer vloeistof aangetroffen en veiliggesteld onder SIN [nummer] .12 De bemonstering is onderzocht en bevat metamfetamine en MDMA in een waterige vloeistof.13
De hiervoor genoemde aangetoonde stoffen metamfetamine en MDMA zijn vermeld op lijst I van de Opiumwet.14
Uit de Sky-berichten en historische verkeersgegevens blijkt dat [medeverdachte] op
8 december 2020 bij de locatie in [plaats] is geweest.15 Als de locatie goed was kon gelijk gestart worden.16 Uit de Sky-berichten blijkt ook dat [medeverdachte] op 12 januari 2021 nog twee dagen nodig heeft om het kleine werk af te maken en dat hij na het weekend
[de rechtbank begrijpt: vanaf 18 januari 2021]wil beginnen met het grote werk.17
Uit WhatsAppgesprekken tussen [medeverdachte] (de eigenaar van de schuur in [plaats]18) en [medeverdachte] (de eigenaar van de loods in [plaats]19) blijkt dat het in de week van
18 januari 2021 losgaat bij [medeverdachte]20. Op 1 februari 2021 halen ze het bij hem leeg en verplaatsen ze het naar [medeverdachte] .21
De rechtbank concludeert op basis van het bovenstaande dat er in de periode van december 2020 tot en met januari 2021 een drugslaboratorium in werking is geweest in [plaats] en dat het drugslaboratorium daarna is verplaatst naar [plaats] .
Verdachte ( [verdachte] ) heeft bekend dat hij heeft geholpen met het opzetten van de drugslaboratoriums die zijn aangetroffen in [plaats] en [plaats] . Hij wist dat er harddrugs zou worden geproduceerd.
Verdachte regelde de locatie voor het drugslaboratorium in [plaats] , onderhield het contact met de eigenaar van de locatie ( [medeverdachte] ) en bezocht de locatie eenmaal zelf. Via zijn cryptotelefoons (met de applicatie Sky) regelde hij dat zijn contactpersonen de benodigde goederen voor het drugslaboratorium aanschaften. Ook regelde hij chauffeurs die de goederen vervolgens afleverden in [plaats] .
Daarna is gestart met de opbouw van het drugslaboratorium in [plaats] . Verdachte regelde chauffeurs die de goederen uit het drugslaboratorium in [plaats] verplaatsten naar het drugslaboratorium in [plaats] .
Verdachte had geen direct contact met de persoon die bezig was met het maken van de metamfetamine
( [medeverdachte] ), maar kreeg via tussenpersonen opdracht om diens eisen in te willigen. Verdachte zou voor zijn werkzaamheden betaald worden, maar heeft nooit geld ontvangen.22
Overwegingen
De rechtbank zal de door mr. J.C. Reisinger ( [medeverdachte] ) en mr. H.G. Koopman
( [medeverdachte] ) gevoerde verweren niet honoreren, zodat verdachte geen belang meer heeft bij aansluiting bij deze verweren.
Anders dan de officier van justitie gaat de rechtbank bij feit 2 primair ( [plaats] ) uit van een kortere pleegperiode en overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft vanaf juli 2020 contact met [medeverdachte] over de locatie van een drugslaboratorium in zijn schuur. Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat de productie van metamfetamine en MDMDA pas in december 2020 is aangevangen.
Conclusie
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het bereiden, bewerken, verwerken en vervaardigen van hoeveelheden metamfetamine (in [plaats] in de periode van 30 januari 2021 tot en met 26 februari 2021) en metamfetamine en MDMA (in [plaats] in de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021).

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair)
hij in de periode van 30 januari 2021 tot en met 26 februari 2021, te [plaats] , in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2 ( primair)
hij in de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021, te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt en vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en metamfetamine, zijnde MDMA en metamfetamine, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair
ten aanzien van het bereiden, bewerken en verwerken
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
ten aanzien van het vervaardigen
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
2 primair
ten aanzien van het bereiden, bewerken en verwerken
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
ten aanzien van het vervaardigen
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, alsmede een geldboete van
25.000,00 (subsidiair 160 dagen vervangende hechtenis).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een taakstraf van 480 uren op te leggen met eventueel een geldboete en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De beperkte (faciliterende) rol van verdachte bij de drugslaboratoriums, het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden rechtvaardigen dat geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan de productie van metamfetamine en MDMA. Verdachte heeft een belangrijke faciliterende rol gehad (gekwalificeerd als medepleger) bij twee drugslaboratoriums op het platteland van Friesland en Groningen in de periode van december 2020 tot en met eind februari 2021. Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van cryptotelefoons, kennelijk met het doel om zelf zoveel mogelijk onder de radar te blijven.
Het produceren van synthetische drugs is een zeer ernstig strafbaar feit.
De productie van synthetische drugs, zoals de harddrugs metamfetamine en MDMA, brengt ernstige gevaren met zich mee. Zo bestaat er gevaar voor brand, ontploffing en het vrijkomen van giftige stoffen. Uit het dossier blijkt dat de kok ( [medeverdachte] ) herhaaldelijk wijst op het dodelijke gevaar van de in zijn ogen gebrekkige ventilatie. Daarnaast wordt het chemisch afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs vrijwel altijd illegaal gedumpt, wat zeer schadelijk is voor het milieu.
Ook gaat de productie van en de handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van ondermijnende criminaliteit, omdat er snel en veel geld wordt verdiend. Dit gaat veelal gepaard met zware en georganiseerde criminaliteit, waarbij geweld dan wel dreiging daarmee niet wordt geschuwd.
Tevens is het een feit van algemene bekendheid dat harddrugs schadelijk zijn voor de gezondheid en sterk verslavend werken. Verslaafden aan harddrugs plegen vaak vermogensdelicten om in hun dagelijkse behoefte te voorzien.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 25 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft geconstateerd dat aan de verdachte na de bewezenverklaarde feiten driemaal een strafbeschikking is opgelegd, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 14 maart 2025, opgesteld door [nummer] , reclasseringswerker van de Reclassering Nederland (Utrecht). Hieruit blijkt onder meer dat onbekend is hoe de feiten tot stand zijn gekomen en welke factoren daar verband mee houden, omdat verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept. De reclassering kan daardoor geen gedegen risicoanalyse opstellen. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat.
Verdachte schetst een sociaal wenselijk beeld van zichzelf. Hij is vader van twee kinderen en richt zich op zijn gezin en familie. Verdachte woont en werkt in België. Er zijn geen schulden of middelenproblematiek. Verdachte wekt de indruk eventuele problemen zelf op te kunnen lossen.
De reclassering ziet geen aanknopingspunten voor het opleggen van bijzondere voorwaarden.
Tijdens de terechtzitting heeft verdachte zijn proceshouding gewijzigd en heeft hij betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten erkend. Hij heeft aangegeven die periode achter zich te willen laten en niet meer met justitie in aanraking te willen komen.
Overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, van het EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat tegenover de verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als een zodanige handeling te gelden. Wel moeten de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding als zon handeling worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
In deze zaak is de redelijke termijn aangevangen bij de betekening van de dagvaarding op 19 oktober 2021 en geëindigd op 18 oktober 2023. Er is derhalve sprake van een overschrijding. Er zijn geen feiten en/of omstandigheden bekend aan de zijde van het openbaar ministerie dan wel de verdediging die deze overschrijding verontschuldigen. De rechtbank is van oordeel dat de overschrijding dient te worden verdisconteerd in de straf.
Straf
Vanwege het ondermijnende en lucratieve karakter van de productie van synthetische drugs moeten straffen voldoende afschrikwekkende werking hebben. Voor deelname aan een drugslaboratorium worden daarom in de regel doorgaans langdurige gevangenisstraffen opgelegd.
Er is sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn, een gewijzigde proceshouding van verdachte en er lijken positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte te zijn. Dit zijn omstandigheden waar de rechtbank rekening mee zal houden bij de straftoemeting. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf de enige passende straf is omdat de ernst van de feiten door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zou worden. De rechtbank ziet geen redenen om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast is de rol van verdachte vergeleken met die van de medeverdachten en de straffen die de rechtbank aan hen oplegt.
De officier van justitie heeft bij de strafeis rekening gehouden met de OM-richtlijn die een gevangenisstraf voorschrijft in combinatie met een geldboete in verband met het financieel gewin. De rechtbank overweegt dat in de onderliggende zaak echter niets blijkt van enig financieel gewin. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om naast een gevangenisstraf
ook een geldboete op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H. van der Werff en
mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde en mr. R.G. Bakker-Dees, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2025.
Mr. H. van der Werff en mr. H.M. Lenting zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie
Eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, met het proces-verbaal nummer 2021052624 (genaamd SORA), doorgenummerd 1 tot en met 1684, met losse aanvullingen. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van voornoemd dossier.
2 Paginas 1056A en 1058.
3 Paginas 1120 en 1151.
4 Paginas 1120 en 1151.
5 Paginas 1121 en 1151.
6 Pagina 1152.
7 Pagina 1632.
8 Paginas 1643, 1644 en 1674.
9 Pagina 1684.
10 Paginas 1643, 1644, 1674 en 1675.
11 Pagina 1684.
12 Paginas 1643, 1644 en 1675.
13 Pagina 1684.
14 Pagina 1684.
15 Paginas 1319, 1480, 1481 en 1491.
16 Pagina 1478.
17 Pagina 1407.
18 Pagina 1632.
19 Pagina 1057.
20 Pagina 1175.
21 Pagina 1176.
22 De verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 25 maart 2025.