ECLI:NL:RBNNE:2025:1975

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
LEE 22/2967
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van de Part-145 erkenning van ATN Aircraft Division BV wegens overtredingen van de luchtvaartregelgeving

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 21 mei 2025, wordt de intrekking van de Part-145 erkenning van ATN Aircraft Division BV behandeld. Eiseres, een bedrijf dat vliegtuigen en vliegtuigmotoren onderhoudt, is het niet eens met de beslissing van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die stelt dat het kwaliteitssysteem van eiseres niet op orde is. De minister heeft geconstateerd dat eiseres structureel gebruik maakt van niet gekalibreerd precisiegereedschap, wat in strijd is met de Europese regelgeving omtrent de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen. Eiseres voert aan dat zij de regelgeving niet heeft overtreden en dat de intrekking van de erkenning niet proportioneel is, vooral omdat zij al maatregelen had genomen om de situatie te verbeteren. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres de regelgeving wel degelijk heeft overtreden en dat de intrekking van de erkenning proportioneel is. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor de intrekking van de Part-145 erkenning in stand blijft. De rechtbank concludeert dat de minister bevoegd was om de erkenning in te trekken en dat de intrekking niet in strijd is met het proportionaliteitsbeginsel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/2967

uitspraak van de meervoudige kamer van 21 mei 2025 in de zaak tussen

ATN Aircraft Division BV, uit Hoogeveen, eiseres

(gemachtigde: mr. R.M. Schnitker),
en

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de minister

(gemachtigde: mr. G.H.H. Bisschoff).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de intrekking van de erkenning van eiseres om vliegtuigen te mogen onderhouden, de zogenoemde Part-145 erkenning. Eiseres is een bedrijf dat vliegtuigen en vliegtuigmotoren onderhoudt. Volgens de minister is het kwaliteitssysteem van eiseres niet op orde. Eiseres maakt volgens de minister structureel gebruik van niet gekalibreerd precisiegereedschap. Dit is volgens de minister in strijd met Europese regelgeving over de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten. [1] Eiseres is het niet eens met de intrekking van de Part-145 erkenning. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Eiseres is -kortgezegd- van mening dat zij de regelgeving niet heeft overtreden. Ook meent zij dat de intrekking niet in verhouding staat tot de overtreding die zij begaan zou hebben, zeker omdat zij zelf destijds al maatregelen had genomen. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de intrekking.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat eiseres de regelgeving wel degelijk heeft overtreden en dat de intrekking van de Part-145 erkenning proportioneel is. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 wordt de totstandkoming van het bestreden besluit toegelicht. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 4. Eerst beantwoordt de rechtbank de vraag of er sprake is van een overtreding. Daarna gaat zij in op de proportionaliteit van de intrekking. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan. Het wettelijk kader dat van belang is voor deze zaak, staat in de bijlage bij deze uitspraak.

Procesverloop

2. Op 17 december 2021 heeft de minister de Part-145 erkenning van eiseres ingetrokken. Met het bestreden besluit van 12 juli 2022 op het bezwaar van eiseres is de minister bij dit besluit gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres heeft vervolgens op het verweerschrift gereageerd. Naast vernietiging van het bestreden besluit heeft zij verzocht om, onder meer, schadevergoeding en een rectificatie. De minister heeft daarna een aanvullend verweerschrift gestuurd. Hierop heeft eiseres weer gereageerd.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 26 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] namens eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. R.M. Schnitker en deskundige [naam 2]. Namens de minister waren aanwezig mr. G.H.H. Bisschoff en [naam 3], beiden van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
2.3.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld over zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
Context van het geschil
3. De Verordening (EU) 1321/2014 stelt regels met betrekking tot de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen, en -uitrustingsstukken en de goedkeuring van daarbij betrokken organisaties en personen. In bijlage II bij de Verordening (Part-145) staan voorschriften en eisen waaraan luchtvaartonderhoudsbedrijven moeten voldoen om onderhoud aan luchtvaartuigen te mogen plegen. De ILT, die deel uitmaakt van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, is aangewezen als bevoegde autoriteit als bedoeld in de Verordening (EU) 1321/2014.
3.1.
Om aan haar toezichthoudende taak te voldoen houdt de ILT audits, waarbij zij luchtvaartonderhoudsbedrijven bezoekt en controleert of deze bedrijven voldoen aan de voorschriften van Part-145. Wanneer niet wordt voldaan aan een van de voorschriften uit Part-145 is sprake van zogenaamde bevindingen (
findings), die in de vorm van een auditrapport schriftelijk aan het betrokken luchtvaartonderhoudsbedrijf worden medegedeeld. Het onderhoudsbedrijf krijgt vervolgens een termijn waarbinnen de
findingsopgelost moeten worden. De ernst van de bevindingen kent meerdere niveaus, waarbij level 1 de ernstigste tekortkoming is. [2] Als een level 1-
findingniet binnen de gestelde termijn is opgelost, dan heeft de ILT de bevoegdheid om een beperkende maatregel op te leggen. Als de voorwaarden uit de beperkende maatregel niet worden nageleefd, heeft de minister de bevoegdheid om de erkenning in te trekken.
De audit van 2 juni 2021 (nummer 513442)
3.2.
Op 2 juni 2021 heeft de ILT een audit gehouden bij eiseres. Bij die audit zijn zeven level 2-findings gedaan, waarvan er drie niet binnen de gestelde termijn zijn opgelost. De ILT heeft de oplossingen van deze drie
findingswel op 7 oktober 2021 buiten de gestelde termijn goedgekeurd. De uitkomst van de audit van juni 2021 was voor de ILT aanleiding om een extra uitgebreide audit te doen op 2 september 2021.
De audit van 2 september 2021 (nummer 540928)
3.3.
Bij de audit van 2 september 2021 zijn vijftien
findingsgedaan, waarvan er één in de categorie level 1 viel. Die level 1-
findingwas dat volgens ILT niet was aangetoond dat bij een bepaalde werkorder gebruik was gemaakt van gekalibreerd precisiegereedschap, terwijl er wel precisiemeetinstrumenten zijn gebruikt. Eiseres gaf, volgens ILT, aan dat er geen noodzaak was tot het kalibreren van gereedschap. Naast de vijftien
findingswerd er volgens ILT tijdens de audit een onbeheerd precisie-instrument (een meetklok) aangetroffen, dat niet gekalibreerd was. De level 2-findings moesten voor een deel voor 18 oktober 2021 en voor een deel voor 2 december 2021 worden opgelost.
Het besluit van 14 september 2021 (beperkende maatregel)
3.4.
Vanwege de genoemde level 1-finding heeft de minister op 14 september 2021 een zogenoemde beperkende maatregel opgelegd aan eiseres. Eiseres mocht hierdoor geen gebruik meer maken van de precisie-meetinstrumenten die in het bedrijf in omloop waren totdat de level 1-
findingzou worden gewijzigd naar een level 2-
finding. Ook moest eiseres veranderingen in de bedrijfsvoering doorvoeren, om herhaling te voorkomen. Dit moest eiseres doen vóór 23 september 2021. Tegen dit besluit heeft eiseres geen rechtsmiddelen aangewend.
De audit van 6 oktober 2021 (nummer 543912)
3.5.
Op 6 oktober 2021 hadden eiseres en ILT een zogenoemd bestuurlijk gesprek. ILT heeft tijdens dit gesprek een nieuwe level 2-
findinggedaan, omdat het kwaliteitssysteem van eiseres volgens ILT niet voldeed. Eiseres moest deze
findingvoor 20 januari 2022 oplossen.
Het besluit van 9 november 2021 (schorsing)
3.6.
Op 9 november 2021 heeft de minister de erkenning van eiseres geschorst omdat, onder andere:
  • Tolerantiemetingen niet met gekalibreerd gereedschap hoeven te worden uitgevoerd, maar de bijbehorende ijkmaten wel gekalibreerd moeten worden.
  • In het actieplan van 12 oktober 2021 onvoldoende aandacht is besteed aan uitgevoerde onderhoudstaken waarbij wel gekalibreerd gereedschap moet worden gebruikt.
  • Uit de administratie niet is op te maken dat een gekalibreerde kabelspanningsmeter is gebruikt bij twee werkorders (uit 2019 en 2021).
3.6.1.
Eiseres moest om de schorsing te laten opheffen de volgende maatregelen treffen:
1. Binnen een week al haar klanten van de afgelopen drie jaar informeren over het schorsingsbesluit.
2. Vóór 1 december 2021 alle vrijgavecertificaten (CRS) intrekken van werkorders waarbij gekalibreerd gereedschap is gebruikt of had moeten gebruikt en hiervan een overzicht met voorgenomen herstelmaatregelen verstrekken aan ILT.
3. Binnen een week de ILT informeren over de lopende werkorders op 9 november 2021.
4. Binnen een week de ILT informeren over de vrijgegeven werkorders tussen 2 september 2021 en 9 november 2021.
5. Aantonen dat er een effectief kwaliteitsmanagementsysteem is en de
findingsvan de audit van 2 september 2021 oplossen binnen de gestelde termijnen.
Als zij hier niet aan voldeed, zou de minister mogelijk overgaan tot intrekking van de erkenning. Tegen dit besluit heeft eiseres geen rechtsmiddelen aangewend.
Het besluit van 17 december 2021 (intrekking)
3.7.
Op 17 december 2021 heeft de Minister besloten de Part-145 erkenning van eiseres ( ‘Maintenance Approval Certificate NL.145.1356’ en het Bewijs van Erkenning met erkenningsnummer NL-356) in te trekken omdat:
  • de beperkende maatregel uit het besluit van 14 september 2021 niet is nageleefd; op 20 september 2021 zijn werkzaamheden uitgevoerd met precisiegereedschap.
  • er niet is voldaan aan de eisen uit het besluit van 9 november 2021 voor opheffing van de schorsing.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Het verdere procesverloop is hierboven beschreven onder 2.
Intrekking verzoek om schadevergoeding
4. Eiseres heeft in haar brief van 21 november 2024 verzocht om een schadevergoeding vanwege de intrekking. Ter zitting heeft eiseres dit verzoek ingetrokken.
Is er sprake van een overtreding?
5. Eiseres betwist dat zij de regelgeving heeft overtreden. Eiseres onderbouwt haar standpunt met de volgende argumenten. Volgens eiseres heeft de minister niet gemotiveerd dat het kwaliteitsmanagementsysteem van eiseres niet goed functioneert. De minister interpreteert de regelgeving niet goed. Kalibratie van gereedschap moet plaatsvinden volgens de instructies van de fabrikant van het vliegtuig(onderdeel) waaraan met het gereedschap wordt gewerkt en niet volgens de instructies van de fabrikant van het gereedschap. Manometers zijn – anders dan de minister stelt – geen aan kalibratie onderhevige precisie-instrumenten. Eiseres heeft gewerkt met de micrometers volgens de door ILT goedgekeurde werkwijze. Dat er een niet-gekalibreerde meetklok is gevonden, doet niet ter zake, volgens eiseres, omdat zij geen meetklokken (meer) gebruikt. De kabelspanningsmeter bleek na kalibratie een te verwaarlozen afwijking te hebben. Ook alle door eiseres onderhouden vliegtuigen zijn na hercontrole goedgekeurd en de gereedschappen bleken ook binnen de toleranties. De vliegveiligheid is dus nooit in gevaar geweest. Bovendien is volgens eiseres rapport 513442 van 2 juni 2021 afgerond. Daarom mag dit rapport niet aan de intrekking ten grondslag liggen, aldus eiseres.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat er wel degelijk sprake is van een overtreding. Zij bespreekt hieronder per argument of zij dit argument volgt en sluit af met een tussenconclusie.
5.2.
In de luchtvaartbranche, waarin eiseres actief is, gelden vanwege de veiligheid hoge standaarden en strenge (kwaliteits-)eisen. Op grond van Verordening (EU) 1321/2014 [3] , moet een Part-145 erkend onderhoudsbedrijf ervoor zorgen dat al het gereedschap en in het bijzonder testgereedschap wordt gecontroleerd en gekalibreerd volgens een officieel erkende standaard op regelmatige basis, zodat de werkzaamheid en nauwkeurigheid ervan zijn gewaarborgd. Ook moet het onderhoudsbedrijf daarvan een administratie bijhouden. De Europese Luchtvaartautoriteit (EASA) geeft in samenspraak met de lidstaten en de luchtvaartsector richtlijnen uit die helpen bij de toepassing van de regelgeving. Deze richtlijnen worden Acceptable Means of Compliance (AMC) en Guidance Material (GM) genoemd.
Gereedschap moet gekalibreerd worden volgens instructies van de fabrikant van dat gereedschap
5.3.
In de AMC staat onder 145.A.40 dat kalibratie nodig is volgens de instructies van de fabrikant van de gereedschappen: “Inspection, service or calibration on a regular basis should be in accordance with the equipment manufacturers’ instructions ….”. Het standpunt van eiseres dat kalibratie volgens de eisen van de fabrikant van het vliegtuig(onderdeel) voldoende is, volgt de rechtbank dan ook niet.
5.3.1.
Eiseres heeft in haar reactie op het verweerschrift terecht aangevoerd dat de AMC een richtlijn is en geen wet. Zij heeft echter niet aangetoond dat haar wijze van kalibreren een met de AMC gelijkwaardig resultaat geeft. Zij werkt daarmee niet volgens de officieel erkende standaard.
De ijkmaten die horen bij de micrometers moeten gekalibreerd worden
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de micrometers (door partijen ook schuifmaten en calipers genoemd) die in de doosjes gemerkt met het opschrift ‘
for tolerances only’ zaten, niet gekalibreerd hoefden te worden. De daarbij behorende ijkmaten hoefden volgens eiseres ook niet gekalibreerd te worden. Deze ijkmaten zijn nodig om de micrometers voor het gebruik juist in te stellen (op nul te stellen, ook wel justeren genoemd). De minister heeft terecht aangevoerd dat in het door ILT goedgekeurde bedrijfshandboek van eiseres, de zogenoemde Maintenance Organisation Exposition (MOE), niet is omschreven dat de ijkmaten (ook referentiestaafjes of gage blocks genoemd) niet gekalibreerd zouden worden. Dat heeft de ILT dan ook niet goedgekeurd: de ijkmaten hadden wel gekalibreerd moeten worden. Dit volgt ook uit de door de minister overgelegde informatie van de fabrikant van de betreffende micrometers [4] . Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
Industry consensus is that gage blocks be calibrated every 1 to 3 years. Calibration intervals may be shortened or lengthened as needed. The frequency of calibration is determined by the user with consideration given to usage, care and desired accuracy.
De kabelspanningsmeter moet jaarlijks gekalibreerd worden
5.5.
De minister heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de kabelspanningsmeter van eiseres jaarlijks gekalibreerd moet worden. De minister heeft dit onderbouwd met de ‘Instruction Manual’ van de ‘T60 Cable Tensiometer’, hetzelfde merk en type als dat van eiseres. Hierin staat dat de aanbeveling van de fabrikant de kabelspanningsmeter jaarlijks te kalibreren.
5.5.1.
Uit het standpunt van eiseres dat er geen enkel bedrijf in Nederland is dat deze kalibratie kon uitvoeren volgt niet, zoals eiseres meent, dat kalibratie dus onmogelijk is. Ter zitting heeft ILT toegelicht dat bijvoorbeeld in België een bedrijf zit dat deze kalibratie kan uitvoeren. De minister heeft op zitting betwist dat hij heeft geëist dat kalibratie door een Nederlands bedrijf moest worden gedaan. Dat deze eis door de minister zou zijn gesteld, blijkt nergens uit. Eiseres heeft haar stelling ook niet nader onderbouwd met bewijsstukken.
5.5.2.
Ook het standpunt van eiseres dat volgens de gebruikshandleiding een zelftest ‘on the job’ voldoende is om de tolerantie te controleren, volgt de rechtbank niet. Dit blijkt niet uit de handleiding en eiseres heeft dit ook niet anderszins onderbouwd met bewijsstukken.
5.5.3.
Dat de kabelspanningsmeter na testen bij het Nederlands Luchtvaart Instituut binnen de tolerantiegrenzen bleek, neemt niet weg dat hij niet gekalibreerd was op het moment dat ILT de audit uitvoerde. Of de vliegveiligheid (achteraf bezien) daadwerkelijk in gevaar is geweest, doet niet ter zake. De minister stelt terecht dat de regelgeving vereist dat de gereedschappen regelmatig gekalibreerd worden om de vliegveiligheid te waarborgen.
De meetklok moet gekalibreerd worden
5.6.
Eiseres heeft erkend dat de meetklok die ILT bij de audit van 2 september 2021 heeft gevonden niet gekalibreerd was en dat deze beter in quarantaine geplaatst had kunnen worden. De rechtbank is het met de minister eens dat de enkele stelling van eiseres dat deze niet meer gebruikt wordt, niet voldoende is om aan te nemen dat de meetklok daadwerkelijk niet voor onderhoud gebruikt is of kan worden..
De manometer (differential pressure meter) moet gekalibreerd worden
5.7.
Eiseres betwist niet – en dat volgt ook uit de werkorder van 22 september 2021 -dat zij de manometer heeft gebruikt nadat de beperkende maatregel van 14 september 2021 van kracht is geworden. Zij is van mening dat dit geen overtreding is van de beperkende maatregel, omdat een manometer geen aan kalibratie onderhevig precisie-instrument is. De rechtbank volgt dit standpunt van eiseres niet en volgt de conclusie van minister dat een manometer naar zijn aard een precisie meetinstrument is dat gekalibreerd dient te worden. Illustratief daarbij is de verwijzing van de minister naar de ‘User Guide’ van de EASA bij buitenlandse Part-145 erkenningen die betrekking heeft op ‘Tools & Equipment’. Hierin wordt als voorbeeld van aan kalibratie onderhevige gereedschap onder andere de manometer genoemd. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd waarom een manometer niet een dergelijk instrument zou zijn. De verwijzing naar regelgeving van de Amerikaanse toezichthouder (FAA) kan deze conclusie niet dragen, omdat hier niet de FAA-regels gelden maar die van de EASA. Uit de door eiseres overgelegde verklaring van de eigenaar van een meettechnisch servicebedrijf [5] volgt ook niet dat de manometer niet gekalibreerd hoeft te worden.
5.7.1.
Eiseres heeft verder in de reactie op het verweerschrift gewezen op de handleiding die hoort bij de door eiseres in gebruik zijnde manometer. Daarin staat volgens haar dat een zelftest nodig is, en niet een kalibratie. In het door eiseres overgelegde document staat hoe een gekalibreerde meting (calibrated reading) verkregen kan worden, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank niet hetzelfde als kalibratie in de zin van Verordening (EU) 1321/2014.
De audit van 2 juni 2021 ligt niet ten grondslag aan de intrekking
5.8.
Eiseres heeft aangevoerd dat de bevinding in het rapport van 2 juni 2021, waarin staat dat gereedschappen niet voor identificatie zijn gemarkeerd, is afgehandeld per 7 oktober 2021. Deze bevinding mag daarom niet aan de intrekking ten grondslag liggen, aldus eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister terecht aangevoerd dat deze bevinding mede de aanleiding was voor het nadere onderzoek op 2 september 2021 en vervolgens voor de beperkende maatregel van 14 september 2021. Anders dan eiseres aanvoert ligt deze bevinding dus niet ten grondslag aan de intrekking.
De minister heeft voldoende onderbouwd waarom het kwaliteitssysteem niet voldeed
5.9.
Uit de bovenstaande overwegingen volgt dat er bij eiseres diverse problemen waren met de kalibratie van gereedschappen en de administratie daarvan. De minister heeft dit ten grondslag gelegd aan zijn conclusie dat het interne kwaliteitssysteem van eiseres niet voldeed. Naar het oordeel van de rechtbank is deze conclusie begrijpelijk en aanvaardbaar. Het standpunt van eiseres dat de conclusie niet voldoende is onderbouwd en dat er sprake is van strijd met het motiveringsbeginsel, volgt de rechtbank dan ook niet.
Eiseres heeft de vrijgavecertificaten niet ingetrokken
5.10.
Eiseres erkent dat zij de vrijgavecertificaten niet heeft ingetrokken, maar zij heeft aangevoerd dat dit niet nodig was. Ook dit standpunt kan de rechtbank niet volgen. De minister heeft op 9 november 2021 de erkenning geschorst en deze opdracht gegeven. Eiseres heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend. Dit betekent dat eiseres gehouden was om de certificaten in te trekken. Dat zij dit niet heeft gedaan, betekent dat zij de schorsingsvoorschriften niet heeft nageleefd.
Eiseres heeft haar klanten niet geïnformeerd
5.11.
Eiseres erkent ook dat zij haar klanten niet heeft geïnformeerd over het schorsingsbesluit, omdat zij dat niet nodig vond. Hieruit volgt dat eiseres deze schorsingsvoorwaarde niet heeft nageleefd. Uit het beroepschrift blijkt dat ILT dat op 4 april 2022 zelf heeft gedaan. Niet valt in te zien waarom de minister tot rectificatie zou zijn gehouden. Eiseres heeft namelijk zelf niet aan de schorsingsvoorwaarde voldaan.
Conclusie: de minister was bevoegd om de Part-145 erkenning in te trekken.
5.12.
Uit bovenstaande overwegingen volgt dat eiseres artikel 145.A.40 sub b van de Verordening (EU) 1321/2014 heeft overtreden, zich niet heeft gehouden aan de eisen in de beperkende maatregel van 14 september 2021 en niet heeft voldaan aan de voorwaarden in het schorsingsbesluit van 9 november 2021 De minister was bevoegd om handhavend op te treden tegen eiseres. Eiseres heeft ook gronden aangevoerd tegen de manier waarop de minister van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De rechtbank bespreekt die hieronder.
Is de intrekking proportioneel?
6. Eiseres stelt dat zij ervan overtuigd was dat zij de beperkende maatregel van 14 september 2021 naleefde en dat de intrekking niet in verhouding staat tot de zwaarte van de overtreding. Bovendien benadrukt eiseres dat zij een klein bedrijf is voor kleine vliegtuigen. Het is niet reëel of nodig dat voor haar dezelfde strikte eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem worden gesteld als aan grote internationale bedrijven als bijvoorbeeld KLM. Dat de minister maatregelen moet nemen, wil niet zeggen dat dat meteen de meest verstrekkende maatregel van intrekking moet zijn.
6.1.
De rechtbank is het met de minister eens dat de intrekking van de erkenning niet plotseling is gebeurd. De minister is gestart met een beperkende maatregel, daarna heeft hij een schorsing opgelegd en nadat de voorschriften uit die schorsing niet werden nageleefd is hij overgegaan tot intrekking. Niet te volgen is waarom eiseres dacht dat zij de beperkende maatregel naleefde. Eiseres heeft immers werkzaamheden met precisie-instrumenten uitgevoerd die door de beperkende maatregel niet waren toegestaan. Vervolgens heeft eiseres zelf de keuze gemaakt om de voorwaarden uit het schorsingsbesluit van 9 november 2021 niet na te leven. De intrekking is naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met het proportionaliteitsbeginsel. Voor zover eiseres dit beoogt te stellen, ziet de rechtbank niet in waarom voor eiseres andere regels zouden moeten gelden dan voor andere onderhoudsbedrijven, omdat zij een klein bedrijf is. Eiseres heeft er zelf voor gekozen om een Part-145 erkenning aan te vragen. In hetgeen eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om te oordelen dat er sprake is van willekeurig handelen en vooringenomenheid aan de zijde van de minister.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de intrekking van de Part-145 erkenning in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proces- en deskundigenkosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, voorzitter, en mr. A.S. Broere en mr. P. van der Stroom, leden, in aanwezigheid van mr. A.P. Voorham, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2025.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

COMMISSION REGULATION (EU) No 1321/2014
of 26 November 2014
on the continuing airworthiness of aircraft and aeronautical products, parts and appliances, and on the approval of organisations and personnel involved in these tasks

Article 4

Approvals for organisations involved in the continuing airworthiness
1. Organisations involved in the continuing airworthiness of aircraft and components for installation thereon, including maintenance, shall be approved, upon their request, by the competent authority in accordance with the requirements of Annex II (Part-145), Annex Vc (Part-CAMO) or Annex Vd (Part-CAO), as applicable to the respective organisations.
[…]

Annex II

(Part-145)
SECTION A -TECHNICAL REQUIREMENTS
[…]
145.A.40 Equipment and tools
( a)
The organisation shall have available and use the necessary equipment and tools to perform the approved scope of work.
( i)
Where the manufacturer specifies a particular tool or equipment, the organisation shall use that tool or equipment, unless the use of alternative tooling or equipment is agreed by the competent authority via procedures specified in the exposition.
(ii)
Equipment and tools must be permanently available, except in the case of any tool or equipment that is so infrequently used that its permanent availability is not necessary. Such cases shall be detailed in an exposition procedure.
(iii)
An organisation approved for base maintenance shall have sufficient aircraft access equipment and inspection platforms/docking as required for the proper inspection of the aircraft.
B
( b)
The organisation shall ensure that all tools, equipment and particularly test equipment, as appropriate, are controlled and calibrated according to an officially recognised standard at a frequency to ensure serviceability and accuracy. Records of such calibrations and traceability to the standard used shall be kept by the organisation.

SECTION B - PROCEDURE FOR COMPETENT AUTHORITIES

[…]
145.B.50 Findings
( a)
When during audits or by other means evidence is found showing non-compliance with the requirements of this Annex (Part-145), the competent authority shall take the following actions:
1. For level 1 findings, immediate action shall be taken by the competent authority to revoke, limit or suspend in whole or in part, depending upon the extent of the level 1 finding, the maintenance organisation approval, until successful corrective action has been taken by the organisation.
2. For level 2 findings, the corrective action period granted by the competent authority must be appropriate to the nature of the finding but in any case initially must not be more than three months. In certain circumstances and subject to the nature of the finding the competent authority may extend the three month period subject to a satisfactory corrective action plan agreed by the competent authority.
( b)
Action shall be taken by the competent authority to suspend in whole or part the approval in case of failure to comply within the timescale granted by the competent authority

Voetnoten

1.Artikel 145. A.40 sub b van bijlage II van de EU Verordening nr. 1321/2014 (Verordening (EU) 1321/2014).
2.Artikel 145.B.50 van Verordening (EU) 1321/2014.
3.Artikel 145.A.40, onder b.
4.Zie bijlage 31 van het aanvullend verweerschrift van 12 februari 2025.
5.Productie 17 bij de brief met de gronden van beroep van 26 oktober 2022.