Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van parketnummer 18/183030-24
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1, 2, 3, 4 primair en 5. Voor wat betreft feit 3, 4 primair en 5 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het medeplegen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat sprake is van het medeplegen van het verkopen, afleveren en vervoeren van een grote hoeveelheid MDMA.
Ten aanzien van parketnummer 18-344848-24
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 2 primair en subsidiair en feit 4.
Ten aanzien van parketnummer 18-192970-24
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor dit tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 18/183030-24
Voor wat betreft feit 1 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een voldoende wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van drugs.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 2 betoogd dat geen sprake is van medeplegen en dat enkel bewezen kan worden dat verdachte op 4 juni 2024 een hoeveelheid van 4723 gram MDMA heeft vervoerd.
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd op feit 3.
Ten aanzien van feit 4 primair en subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte voornemens was om de MDMA naar [land] te vervoeren.
Voor wat betreft feit 5 heeft de raadsvrouw bepleit dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van het medeplegen.
Ten aanzien van parketnummer 18-344848-24
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2 primair en subsidiair en feit 4.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat de pleegperiode dient te worden ingekort, gelet op het feit dat op de telefoon van verdachte enkel op de filmpjes van 2 februari 2024, 4 maart 2024 en 21 maart 2024 seksuele handelingen met een minderjarige te zien zijn. Derhalve dient te worden uitgegaan van een pleegperiode van 2 februari 2024 tot 21 maart 2024.
Voor wat betreft feit 3 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat ook bij dit feit de pleegperiode dient te worden ingekort. Zij heeft daartoe overwogen dat op het filmpje van 18 februari (de rechtbank begrijpt: 18 januari 2024) geen seksuele handelingen bij, met of van een minderjarige te zien zijn. Verdachte is op 4 juni 2024 aangehouden en heeft vanaf dat moment geen toegang meer gehad tot zijn telefoon. Derhalve dient te worden uitgegaan van een pleegperiode van 2 februari 2024 tot en met 4 juni 2024.
Ten aanzien van parketnummer 18-192970-24
De raadsvrouw heeft betoogd dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van parketnummer 18/183030-24
De rechtbank acht feit 1, 2, 3, 4 primair en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 3 april 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik wel eens bij de loods kwam aan de [adres] te [plaatsnaam] . Ik huurde die loods en ik had onderhuurders die de loods van mij huurden. Ik wist dat er een jerrycan met aceton in de loods stond.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 52 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024146468 d.d. 19 oktober 2024, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 3 juni 2024 werd door mij, verbalisant, voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden een loods, gevestigd aan de [adres] te [plaatsnaam] . Tijdens de doorzoeking werd onder andere het volgende in beslag genomen:
2 pallets met jerrycans. De inhoud testte positief op aceton en zoutzuur. Op de jerrycans zaten valse
etiketten. Aceton en zoutzuur zijn precursoren, gebruikt bij de productie van harddrugs.
- Overige goederen bedoeld voor de productie van harddrugs.
- Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 oktober 2024, opgenomen op pagina 215 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
SIN
Omschrijving
Uitslag NFI
[nummer]
[nummer]
26x een zwarte 20 liter jerrycan. Alle geheel gevuld met een heldere kleurloze neutrale vloeistof.
lx een zwarte 20 liter jerrycan geheel gevuld met een heldere kleurloze sterk zure rokende vloeistof.
aceton
zoutzuur
[nummer]
2x een zwarte 20 liter jerrycan. Waarvan lx geheel gevuld en lx gevuld met circa 7 liter heldere kleurloze
sterk basische vloeistof.
ammonia
lx een centrifuge met daarin een stoffen tasje van de Action met daarop paars gekleurde vlekken.
Vermoedelijk door kaliumpermanganaat.
2x een doos met daarin een inductiekookplaat
[nummer]
zilverkleurige zak voorzien van het etiket “Lithopone” en Chinese tekens, geheel gevuld met circa 25 kilogram wit poeder.
lx een grijze vuilniszak met daarin een transparante zak inhoudende circa 24 kilogram wit poeder.
bevat lidocaïne
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.08.08.040, d.d. 19 september 2024 opgemaakt door ing. A.G.A. Sprong, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 225 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
In het onderzoeksmateriaal werden aceton, zoutzuur, ammonia, lidocaïne HCI aangetoond. Aceton, zoutzuur en ammonia worden in de chemische industrie veelvuldig toegepast. In relatie tot drugs kunnen deze stoffen worden gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs. In relatie tot drugs is lidocaïne MCI een versnijdingsmiddel voor cocaïne; het wordt ook wel gezien als vervalsing van cocaïne.
Bewijsoverweging
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte de huurder was van de loods aan de [adres] te [plaatsnaam] . Verdachte heeft verklaard dat hij de loods onderverhuurde aan andere, onbekend gebleven, personen en dat hij zelf wel eens in de loods kwam. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat zich in de loods verschillende goederen bevonden, waaronder jerrycans met aceton, zoutzuur en ammonia, een centrifuge, maatbekers, een kookplaat en lidocaïne. Het LFO concludeert dat de aangetroffen goederen in combinatie zeer typisch zijn voor de vervaardiging en/of bewerking van cocaïne. Verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid aceton, maar dat hij niets afwist van de andere aangetroffen goederen. Dat laatste acht de rechtbank niet geloofwaardig. Daarbij is verdachtes verklaring over verhuur aan derden oncontroleerbaar. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als huurder van de loods verantwoordelijk is voor hetgeen zich in de loods bevond. Het is een feit van algemene bekendheid dat aceton in dergelijke hoeveelheden gebruikt wordt voor de bewerking en vervaardiging van verschillende harddrugs, waaronder cocaïne.
De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte in de periode van 3 juni 2024 tot en met 4 juni 2024, tezamen en in vereniging met anderen, voorbereidingshandelingen voor het bewerken, verwerken en vervaardigen heeft verricht, door zich en een ander gelegenheid te verschaffen, te weten een loods om de spullen in op te slaan en het voorhanden hebben van stoffen en goederen die bestemd zijn voor de productie van cocaïne.
Feit 2
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 3 april 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik huurde een loods aan de [adres] te [plaatsnaam] . Het klopt dat ik een koelbox met daarin MDMA naar [naam] heb gebracht.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 12 juni 2024, opgenomen op pagina 361 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
[verdachte] bracht een koelbox bij mij thuis in [plaatsnaam] . Ik had de koelbox twee dagen in bezit toen mijn zusje, [naam] , vroeg of ik de koelbox naar [verdachte] kon brengen. Bij carpool [plaatsnaam] heb ik de koelbox overgegeven aan [verdachte] . Hij pakte deze uit mijn kofferbak.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2024, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten met dienstnummers 973, 801 en 821:
Op 4 juni 2024 zag ik, verbalisant met dienstnummer 821, dat een BMW 1 serie, parkeerde op de carpoolplaats [plaatsnaam] . Ik zag dat er Daihatsu Sirion naast de BMW parkeerde. Ik zag dat er een man uitstapte aan de bijrijderszijde van de BMW en ik herkende deze man als [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] naar de kofferbak van de Daihatsu liep en ik zag dat [verdachte] de kofferbak opende. Ik zag dat [verdachte] uit de kofferbak van de Daihatsu een blauwe koelbox haalde en nog wat andere spullen. Ik zag dat [verdachte] deze koelbox en spullen in de kofferbak van de BMW legde en de kofferbak afsloot. Ik zag vervolgens dat [verdachte] weer als bijrijder in de BMW stapte en dat de BMW vertrok.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [naam] ;
Op 4 juni 2024 is verdachte [verdachte] aangehouden op de [adres] ter hoogte van [plaatsnaam] in een personenauto. Bij het openen van de achterbak zagen wij een koelbox staan. Na het openen van de koelbox zagen wij verbalisanten dat er twee doorzichtige zakken in deze koelbox lagen. Wij zagen dat er twee doorzichtige zakken gevuld waren met blauwe en roze pillen. Deze roze pillen hebben een uil als vorm. Tevens lagen er diverse losse boterhamzakjes gevuld met blauwe pillen in de koelbox. De blauwe pillen zijn voorzien van de tekst squit game.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 199 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [adres] Datum 4 juni 2024
Beslagene
Achternaam [verdachte] Voornamen [verdachte]
Volgnummer 1
Goednummer PL0100-2024146468-1723762
Object Verdovende mid (Xtc) Totale hoeveelheid 2,523 kg Kleur Paars
Volgnummer 2
Goednummer PL0100-2024146468-1723764
Object Verdovende mid (Xtc) Totale hoeveelheid 2,305 kg Kleur Blauw
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 6 juni 2024, opgenomen op 203 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam]
Uniek voorwerp: [nummer] BVH Goednummer: 723762
Object omschrijving: Een open, kleurloze sealbag (er zit een scheur in) met
daarin paarse tabletten in de vorm van en met een diepdruk van een "uilenkop" en op de andere zijde in diepdruk "panama" en een ster.
Netto gewicht: 2499,50 gram
Uniek voorwerp: [nummer] BVH Goednummer: 1723764
Object omschrijving: Een open, kleurloze sealbag (er zit een scheur in), 3 zippbags waar met zwart schrijvende pen "100" op is gezet, een zippbag waarop met zwart schrijvende stift "30 10x5" is gezet met daarin 10 gripzakjes en een
zippbag waarop met zwart schrijvende stift "50 10x10" is gezet met daarin 9 gripzakjes, met daarin blauwe tabletten in de vorm van en met een hoogdruk van een "masker" en op de andere zijde in diepdruk "Squid game".
Netto gewicht: 2223,76 gram
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 001), d.d. 6 juni 2024, opgemaakt door ing.
P.H. Walinga, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 209 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
gleuftablet, uit 2499,50 gram
bevat MDMA
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 002), d.d. 6 juni 2024, opgemaakt door ing.
P.H. Walinga, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 210 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
gleuftablet, uit 2233,76 gram
bevat MDMA
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte een koelbox met daarin een grote hoeveelheid MDMA op 2 juni 2024 vanuit de loods in [plaatsnaam] naar [naam] heeft vervoerd. [naam] heeft deze koelbox op 4 juni 2024 naar de carpoolplaats in [plaatsnaam] gebracht, waarna verdachte deze koelbox uit de auto van [naam] heeft gehaald en in zijn BMW heeft geplaatst. Vervolgens is hij samen met [naam] vertrokken. Enige tijd later is verdachte op de A7 ter hoogte van [plaatsnaam] aangehouden. Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte in de periode van 28 mei 2024 tot en met 4 juni 2024, immers op 2 en 4 juni 2024, meermalen een grote hoeveelheid MDMA heeft vervoerd.
Partiële vrijspraak
In feit 2, is -kortgezegd- ten laste gelegd het medeplegen van verkopen, afleveren en vervoeren van een grote hoeveelheid MDMA. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor het ten laste gelegde verkopen en afleveren van MDMA. Ook is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van medeplegen, zodat verdachte slechts als pleger deze drugs vervoerd heeft.
Feit 3
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 april 2025;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] ;
Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 juni 2024, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 juni 2024, opgenomen op pagina 185 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [naam] en [naam] ;
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 008) d.d. 10 juni 2024, opgenomen op pagina 193 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 005) d.d. 10 juni 2024, opgenomen op pagina 194 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 004) d.d. 10 juni 2024, opgenomen op pagina 195 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 006) d.d. 10 juni 2024, opgenomen op pagina 196 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 003) d.d. 10 juni 2024, opgenomen op pagina 197 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 007) d.d. 10 juni 2024, opgenomen op pagina 198 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.
Bewijsoverweging
In feit 3 is -kortgezegd- ten laste gelegd het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 10233,99 gram MDMA in de loods gelegen aan de [adres] en het aanwezig hebben van 4723,26 gram
MDMA op de [adres] ter hoogte van [plaatsnaam] . De rechtbank merkt op dat dit in totaal een hoeveelheid van 14957,25 gram bedraagt en zal deze hoeveelheid bewezen verklaren. Verdachte wordt vrijgesproken voor het overige gedeelte.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van medeplegen, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 4, primair
De rechtbank acht feit 4 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 57 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [naam] :
Op 4 juni 2024 is verdachte [verdachte] als bijrijder aangehouden in een personenauto voorzien van het kenteken [nummer] van het merk BMW. Bij het openen van de achterbak zagen wij een koelbox staan. Na het openen van de koelbox zagen wij verbalisanten dat er twee doorzichtige zakken in deze koelbox lagen. Wij zagen dat er twee doorzichtige zakken gevuld waren met blauwe en roze pillen. Deze roze pillen hebben een uil als vorm. Tevens lagen er diverse losse boterhamzakjes gevuld met blauwe pillen in de koelbox. De blauwe pillen zijn voorzien van de tekst squit game.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant [naam] :
Verdachte [verdachte] is op 4 juni 2024 aangehouden op de [adres] ter hoogte van hectometerpaal 242.6 rechts. Dit is op de route naar de grens van [land] . De [adres] heeft als eindhectometerpaal 253.2 [verdachte] is dus op een afstand van 10,6 kilometer van de Duitse grens aangehouden met in totaal 4723,26 gram aan verdovende middelen (MDMA pillen) in zijn voertuig.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 juni 2024, opgenomen op pagina 341 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Op 4 juni 2024 was ik de bestuurder van de BMW, voorzien van kenteken [nummer] . [verdachte] en ik zijn naar een parkeerplaats gegaan. Hij legde iets in de kofferbak. Daarna gingen we richting [land] . Via [plaatsnaam] , [plaatsnaam] . Onderweg vroeg ik of hij echt naar [land] wilde. Hij zei ja waarom niet. We zouden naar [plaatsnaam] gaan, dat had ik ook ingetoetst.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 199 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [adres] Datum 4 juni 2024
Beslagene
Achternaam [verdachte] Voornamen [verdachte]
Volgnummer 1
Goednummer PL0100-2024146468-1723762
Object Verdovende mid (Xtc) Totale hoeveelheid 2,523 kg Kleur Paars
Volgnummer 2
Goednummer PL0100-2024146468-1723764
Object Verdovende mid (Xtc) Totale hoeveelheid 2,305 kg Kleur Blauw
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 6 juni 2024, opgenomen op 203 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
Uniek voorwerp: [nummer] BVH Goednummer: 723762
Object omschrijving: Een open, kleurloze sealbag (er zit een scheur in) met
daarin paarse tabletten in de vorm van en met een diepdruk van een "uilenkop" en op de andere zijde in diepdruk "panama" en een ster.
Netto gewicht: 2499,50 gram
Uniek voorwerp: [nummer] BVH Goednummer: 1723764
Object omschrijving: Een open, kleurloze sealbag (er zit een scheur in), 3 zippbags waar met zwart schrijvende pen "100" op is gezet, een zippbag waarop met zwart schrijvende stift "30 10x5" is gezet met daarin 10 gripzakjes en een
zippbag waarop met zwart schrijvende stift "50 10x10" is gezet met daarin 9 gripzakjes, met daarin blauwe tabletten in de vorm van en met een hoogdruk van een "masker" en op de andere zijde in diepdruk "Squid
game".
Netto gewicht: 2223,76 gram
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 001), d.d. 6 juni 2024, opgemaakt door ing.
P.H. Walinga, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 209 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
gleuftablet, uit 2499,50 gram
bevat MDMA
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2024.06.05.160 (aanvraag 002), d.d. 6 juni 2024, opgemaakt door ing.
P.H. Walinga, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op
pagina 210 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
gleuftablet, uit 2233,76 gram
bevat MDMA
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat verdachte op 4 juni 2024 op een afstand van 10,6 kilometer van de Duitse grens aangehouden is in zijn voertuig met een koelbox met daarin 4723,26 gram MDMA. De verklaring van verdachte, dat het plan was om de koelbox vóór de Duitse grens ergens te dumpen, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig ter zijde. De bestuurder van de auto, [naam] , heeft immers verklaard dat zij en verdachte onderweg waren naar [land] . Verder merkt de rechtbank op dat voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde bestanddeel “buiten het grondgebied van Nederland brengen” niet is vereist dat de verdovende middelen al over de grens zijn gebracht. Ook het aanwezig hebben van die middelen in een voertuig met bestemming buitenland, waar in onderhavig geval sprake van is, kan dit bestanddeel vervullen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte zich op 4 juni 2024 schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van 4723,26 gram MDMA. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van medeplegen, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 5
De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 april 2025;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 4 juni 2024, opgenomen op pagina 57
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 19 juni 2024, opgenomen op pagina 230
e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [naam] .
Ten aanzien van parketnummer 18/344848-24
De rechtbank acht feit 2 primair en subsidiair en feit 4 in de zaak met parketnummer 18/344848-24 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de tenlastegelegde periode niet kan worden bewezen.
Feit 1, primair
De rechtbank acht feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juli 2024, opgenomen op pagina 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024146468 d.d. 8 oktober 2024, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] op 4 juni 2024 werden er telefoons inbeslaggenomen. Ik verbalisant heb de veiliggestelde gegevens vanuit de Iphone 12 pro Max bekeken in verband met mogelijk bezit dan wel vervaardigen van kinderpornografisch beeldmateriaal.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2025 met nummer JM162, opgenomen op pagina 1 e.v., behorend bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :