Netto gewicht [nummer]
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.11.23.059 (aanvraag 001) d.d. 23 november 2022, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 294 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
brokken en poeder, uit 352, 81 gram
bevat MDMA
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.11.23.059 (aanvraag 002) d.d. 23 november 2022, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 295 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
poeder en brokjes, uit 50,28 gram
bevat cocaïne
9. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.11.23.059 (aanvraag 003) d.d. 23 november 2022, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 296 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
poeder en brokjes, uit 3,05 gram
bevat cocaïne
10. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2022.11.23.059 (aanvraag 004) d.d. 23 november 2022, opgemaakt door ing. N. van Doorn, op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen op pagina 297 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
Brokjes, uit 7,15 gram
bevat MDMA
Bewijsoverweging
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte is op 21 november 2022 aangehouden in een chalet aan de [adres] te [plaatsnaam] . Bij de doorzoeking van het chalet zijn meerdere hoeveelheden MDMA en cocaïne aangetroffen. Verdachte heeft bekend dat de op het nachtkasje en in de geopende kledingkast aangetroffen hoeveelheid van 3,05 gram cocaïne en 7,15 gram MDMA van hem zijn, maar verklaart dat hij geen weet had van de aanwezigheid van de 352,81 gram MDMA en 50,28 gram cocaïne die in een bedbodem waren verstopt.1
Dat acht de rechtbank ongeloofwaardig en zij overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is, terwijl hij op bed lag, in de slaapkamer van het chalet aangehouden. Naast hem werden vier telefoons aangetroffen, waarvan één een dealertelefoon betrof.2 Tijdens de doorzoeking van het chalet werd in de kleine slaapkamer in een bedbodem 352,81 gram MDMA en 50,28 gram cocaïne aangetroffen. De verdachte heeft ontkend dat die verdovende middelen van hem zijn maar heeft geen verklaring afgelegd van wie de verdovende middelen dan wel zouden zijn of hoe ze in de bedbodem terecht zijn gekomen. Het betreft echter een hoeveelheid die een behoorlijke waarde vertegenwoordigt en waarvan niet aannemelijk is dat een ander daar zo afstand van zal doen. De vriendin van verdachte, [naam] , heeft verklaard dat verdachte al twee weken in het chalet verbleef en dat zij in het chalet geen andere personen heeft gezien.3 Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte weet moet hebben gehad van de aanwezigheid van alle in de tenlastelegging genoemde drugs en dat hij hierover kon beschikken. Daarmee acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 21 november 2022 alle ten laste gelegde hoeveelheden drugs opzettelijk voorhanden heeft gehad. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt aan het verweer van de raadsman voorbijgegaan.
Feit 4
De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 november 2022, opgenomen op pagina 472 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verdachte;
Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 november 2022, opgenomen op pagina 25 e.v. van het beslagdossier behorend bij voornoemd dossier;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 23 november 2022, opgenomen op pagina 290 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van
verbalisanten [naam] en [naam] .
Feit 5
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder feit 5 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2022, opgenomen op pagina 275 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 1 november 2022 (de rechtbank begrijpt: 21 november 2022) werd de woning op
het adres [adres] te [plaatsnaam] betreden ten einde een doorzoeking te doen. In de slaapkamer waar verdachte [verdachte] eerder was aangehouden werd op het nachtkastje een toilettas aangetroffen met daarin vier telefoontoestellen en een geldbedrag (naar later bleek 1055 euro). Daarna werd tegelijkertijd in de slaapkamer en bij het bed waarop de verdachte lag bij zijn aanhouding werd door verbalisant Knol, gezien dat de bodem van dat bed gedeeltelijk was open gemaakt. Door de opening was een bundel bankbiljetten te zien (wat later 6000 euro bleek te zijn).
In de kleine slaapkamer werd door de verbalisant [naam] gezien dat de bodem van een bed gedeeltelijk was opengemaakt. Door de opening werd gezien dat er verschillende verpakkingen op verdovende middelen gelijkende stoffen in lagen. Later bleek dit te gaan om 481 gram mogelijk versnijdingsmiddel, 51 gram mogelijk cocaïne, 373 gram mogelijk MDMA te gaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2022, opgenomen op pagina 280 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 november 2022 kregen wij het verzoek om op het adres [adres] , opnieuw een onderzoek in te stellen. Wij hoorden de beheerder van het park het volgende vertellen:
Ik werd vandaag door ene [naam] telefonisch benaderd. [naam] nam contact op omdat een ring van haar vader mogelijk nog in een chalet zou liggen, dit betrof chalet 83a. Ik was ervan op de hoogte dat gisteren in deze chalet door de politie een aanhouding had plaats gevonden. Ik vertrouwde het verhaal van [naam] niet. Vervolgens stelde ik in het chalet samen met een collega een onderzoek in. In de fauteuil zag ik een pak geld liggen. Het geldbedrag betrof de volgende biljetten:
De biljetten bij elkaar opgeteld bedraagt 10000 euro.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast. Verdachte is op 21 november 2022 aangehouden in een chalet aan de [adres] te [plaatsnaam] . In de bodem van het bed waar verdachte tijdens zijn aanhouding op lag werd een gelbedrag van in totaal 6.000,00 euro aangetroffen. Op het
nachtkastje naast verdachte werd een geldbedrag van 1.055,00 euro aangetroffen. Ook werden op het nachtkasje vier telefoons aangetroffen, waarvan één een dealertelefoon betrof.4 Bij de doorzoeking van het chalet hebben de verbalisanten tevens een grote hoeveelheid verdovende middelen inbeslaggenomen. Verdachte heeft verklaard dat enkel de bankbiljetten op het nachtkastje, te weten het geldbedrag van 1.055,00 euro, en een kleine hoeveelheid drugs van hem zijn.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte op dit punt ongeloofwaardig en zij overweegt daartoe als volgt.
De dag na de aanhouding van verdachte is het vakantiepark gebeld door ene [naam] , die vroeg of zij het chalet mocht betreden omdat hier nog een ring zou liggen van haar vader. De ring zou mogelijk in een kussen van een bank zijn verstopt. Medewerkers van het vakantiepark hebben vervolgens een onderzoek ingesteld in het chalet en troffen in een fauteuil (naast de geldbedragen die reeds door de politie in beslag waren genomen) een geldbedrag van in totaal 10.000,00 euro aan. Volgens de politie is het zeer aannemelijk dat de vriendin van verdachte, [naam] , degene is die het vakantiepark heeft gebeld.5 [naam] , heeft later verklaard dat verdachte al twee weken in het chalet verbleef en dat zij in het chalet geen andere personen heeft gezien.6 Daar komt bij dat verdachte - net als bij de aangetroffen verdovende middelen - ten aanzien van het grootste gedeelte van het aangetroffen geld enkel heeft ontkend dat dit van hem is en verder geen verklaring heeft afgelegd van wie dit geld dan zou moeten zijn. Het betreft echter een dusdanige hoeveelheid geld dat het niet aannemelijk is dat een ander dit onbeheerd zou achterlaten in een chalet. Op grond van de voorgaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat alle geldbedragen aan verdachte toebehoorden en hij deze dus voorhanden heeft gehad, zodat aan het verweer van de raadsman wordt voorbijgegaan.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het hiervoor overwogene, in het bijzonder de plaats en de hoeveelheid van het aangetroffen contante geld, sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Indien dat het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld die niet zó onwaarschijnlijk is dat zij zonder meer terzijde kan worden geschoven. Ontbreekt een dergelijke verklaring dan kan witwassen in beginsel worden bewezen verklaard. In onderhavige zaak is verdachte niet met een dergelijke verklaring gekomen. Hij heeft louter verklaard dat de aangetroffen geldbedragen, los van de bankbiljetten op het nachtkastje, niet van hem zijn.
Daardoor is geen sprake van een aannemelijke of verifieerbare verklaring waarmee het voormelde vermoeden kan worden weerlegd.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de in het chalet aangetroffen geldbedragen afkomstig zijn van enig misdrijf en dat de verdachte dat wist, zodat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 primair ten laste gelegde witwassen van 17.055,00 euro. Hoewel er enige aanwijzingen zijn dat het geld mogelijk is verdiend met de handel in verdovende middelen, is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat het geldbedrag daadwerkelijk afkomstig is uit eigen misdrijf zodat het bewezen verklaarde ook een kwalificeerbaar strafbaar feit oplevert.