4.2Bron 1: Contanten
Uitgangspunt is dat een persoon niet meer contant geld kan uitgeven dan hij contant heeft ontvangen. Dit betekent dat als je een contante uitgave doet, je dat geld ook contant ontvangen moet hebben. Nu worden verreweg de meeste vormen van inkomen (uitkering, salaris) giraal uitbetaald. Dit betekent dat als iemand een contante uitgave wil doen hij dat geld van de bankrekening dient op te nemen. Of hij beschikt over een andere bron waaruit hij contant geld heeft verkregen.
Uit onderzoek van de bankrekeningen blijkt:
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Totaal
geldopname
3.03
200
1.92
1.3
1
-
7.45
geldstorting
700
67
1.162
6.756
15.797
3.358
27.841
saldo
2.33
133
758
-5.456
-14.797
-3.358
-20.391
[verdachte] heeft 27.841 euro gestort en 7.450 euro opgenomen. Het verschil van 20.391 euro betekent dat [verdachte] dit uit onbekende herkomst contant ter beschikking heeft gehad.
Eindconclusie
Laatst genoemd geldbedrag is afkomstig uit een onbekende bron. [verdachte] heeft hier niet concreet en verifieerbaar over willen verklaren.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking d.d. 6 maart 2023, opgenomen op pagina 6 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
AANLEIDING
Verdachte, geboren op [geboortedatum] .1988 te [geboorteplaats] , is de afgelopen jaren regelmatig gecontroleerd in verschillende huurautos. Uit deze controles blijkt dat de huurovereenkomst op zijn naam staat en dat hij langere tijd de beschikking heeft over deze huurauto's.
In 2021 reed verdachte in een huurauto van het merk Seat Leon en via bevraging bij het programma
Finnik blijkt dit voertuig momenteel een waarde indicatie tussen de 14.000 en 18.000 euro te hebben. Op 13 juli 2022 is een BMW 1 serie gecontroleerd door collegas. Dit voertuig werd op dat moment bestuurd door [naam] , moeder van twee kinderen waarvan verdachte de vader is.
In het voertuig werd een huurovereenkomst aangetroffen op naam van [verdachte] . Op 25 oktober 2022 is verdachte voor de laatste keer gecontroleerd in dit voertuig vanwege zijn snelheid. Kosten van een soortgelijke BMW 1 serie zijn 1209,00 euro per maand (bron: sixt autoverhuur)
INKOMENS- EN VERMOGENSPOSITIE
Er is in het verleden één verklaring door verdachte afgelegd, waarin hij verklaard over zijn inkomen. In andere verhoren beriep verdachte zich op zijn zwijgrecht. Op 24 oktober 2018 verklaarde verdachte over zijn inkomen en over 1600 euro die bij hem is aangetroffen tijdens zijn aanhouding. Hieronder volgt een korte weergave van dit verhoor:
V: Wat voor inkomen heb je?
A: Ik heb een uitkering. 670 euro ongeveer. Ik wil ook nog wat vertellen over de 1600 euro. Ik heb daar anderhalf jaar voor gespaard. Ik zou een dag nadat ik werd gearresteerd de sleutel van een huis krijgen bij [naam] . Ik zou die avond bij mijn vriendin slapen en daarom had ik het geld bij me. Ik zou de volgende dag met het geld verf kopen en zo.
ANTECEDENTEN
Verdachte heeft 30 delicten op naam, waarvan 4 uit de laatste vijf jaar.
RELEVANTE MELDINGEN POLITIESYSTEEM
Algemene opmerking: In het politiesysteem zijn in het jaar 2022 drie meld misdaad anoniem meldingen binnen gekomen. Tevens zijn er in het jaar 2022 vijf anonieme brieven bezorgd bij verschillende politiebureaus in Noord-Nederland. In deze brieven staat informatie die verwijzen naar handel in verdovende middelen door personen voornamelijk uit het gebied Ommelanden-midden (Groningen). Ook staat verdachte in alle vijf de brieven genoemd als drugsdealer.
In het politiesysteem zijn de volgende relevante meldingen opgenomen:
In oktober 2018 word verdachte op heterdaad aangehouden voor overtreding van artikel 26/1 Wet Wapens en Munitie. Bij de verdachte word een vuurwapen, 17 scherpe patronen, stroomstootwapen, pepperspray, meerdere mobiele telefoons en 1600 euro contant geld aangetroffen.
De verdachte verklaarde in zijn verhoor daar het volgende over:
V: In het tasje zitten onder andere pepperspray, ongeveer 1600 euro in briefjes van 100, 50, 20, 10 en 5, en een aantal telefoons. Hoe zit dat?
A: Dat is allemaal van mij, behalve de telefoons. Ik beroep me op het zwijgrecht nu u vraagt van wie de telefoons zijn.
WITWASINDICATOREN
Het Anti Money Laundering Centre (hierna: AMLC) heeft een document opgesteld met daarin opgenomen indicatoren voor witwassen. Indicatoren voor witwassen kunnen onderverdeeld worden in drie subgroepen. Ten eerste de witwastypologieën, dit is een beschrijving van kenmerken die op basis van ervaring duiden op witwassen. Deze kenmerken worden internationaal vastgesteld door de FATF en nationaal door de FIU.
Ten tweede de feiten van algemene bekendheid. Feiten van algemene bekendheid zijn feiten die iedereen kan weten en daarom geen bewijs behoeven. Als derde is er een groep overige indicatoren.
De volgende witwasindicatoren lijken van toepassing op verdachte.
De betalingen per maand voor:
Huur van woning 525,00 (bron: woningbouw vereniging Groninger huis)
Kosten huurauto BMW 1 1209,00 (bron: sixt autoverhuur)
Zorgverzekering 122,95 (bron: Google.nl)
Nutsvoorzieningen 95,00 (bron: Nibud gegevens)
Afgezet tegen het feit dat verdachte momenteel geen inkomen geniet kan blijken dat het inkomen van verdachte niet toereikend is voor het betalen van zijn maandelijkse vaste lasten.
De kosten voor levensonderhoud (boodschappen/ kleding etc) zijn hierin nog niet meegenomen.
Feiten van algemene bekendheid:
Dat mensen die leven van een uitkering hiervan vaak net rond kunnen komen.
Dat met de handel in verdovende middelen inkomsten worden gegenereerd.
DE VERDENKING
Voorgaande maakt duidelijk dat verdachte in 2018 zelf aangeeft 670 euro aan uitkering te krijgen.
Verdachte heeft een huurwoning en wordt regelmatig gecontroleerd en gezien in een huurauto. In 2018 verklaarde de verdachte dat de bij hem aangetroffen 1600,- euro door hem zijn gespaard en dat hij het aangetroffen vuurwapen zelf heeft gekocht inclusief de scherpe patronen.
Het feit dat verdachte een uitkering ontving maakt het onwaarschijnlijk dat verdachte in staat is om de vaste lasten van een eigen woning en huurauto te voldoen.
Op basis hiervan bestaat de verdenking van overtreding door verdachte [verdachte] van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht en/of artikel 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat het in de tenlastelegging vermelde geldbedrag middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat ook wist of redelijkerwijs kon vermoeden. Het onderzoek in de onderhavige strafzaak heeft geen direct bewijs opgeleverd voor een criminele herkomst van het in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp, in dit geval het geldbedrag, en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, indien de vastgestelde feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Als zon geval zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de gelden die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het geld niet van misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar de, uit die verklaring van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld.
Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is.
Op grond van de inhoud van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast.
Uit het financieel onderzoek naar de betaalrekeningen die op naam van verdachte staan blijkt dat verdachte in de ten laste gelegde periode in totaal 27.841,00 euro op zijn rekeningen aan contante geldbedragen heeft gestort en in totaal 7.450,00 aan contante geldbedragen van zijn rekeningen heeft opgenomen. Het verschil tussen de gestorte en opgenomen bedragen is 20.391,00. Verder blijkt dat verdachte in de ten laste gelegde periode een formeel verzamelinkomen heeft dat ver onder bijstandsniveau ligt. Zijn lage inkomen wordt volgens het onderzoek aangevuld met overboekingen van derden, waaronder betalingen van [naam] , die het giraal besteedbare inkomen van verdachte vergroten. Deze ontvangsten heeft verdachte volgens het onderzoek gebruikt om (online) te gokken, om huurauto's en dure kleding van te betalen. Tot slot blijkt uit het onderzoek dat verdachte aan een aantal rubrieken zeer weinig geld uitgeeft op basis waarvan geconcludeerd wordt dat daar (ook) sprake moet zijn van een contante geldstroom.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank de omvang van het bedrag in contant geld zo groot dat dit niet verklaard kan worden door verdachtes bekend zijnde legale inkomsten. Dit levert een vermoeden op van witwassen.
Gelet op het vermoeden van witwassen, zoals uiteengezet in het voorgaande, mag vervolgens van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag die concreet, min of meer verifieerbaar is en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk is aan te merken. Over de contante geldstortingen op de bankrekening(en) van verdachte heeft verdachte bij de politie niet willen verklaren. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat deze contante gelden afkomstig zijn uit winsten uit gok- en kansspelen en dat aan verdachte contant een bedrag van 10.000,00 is uitgeleend door een familielid. Verdachte heeft ter onderbouwing van deze stelling een aantal stukken aan de rechtbank overgelegd.
Ten aanzien van de vermeende opbrengsten uit gokken stelt de rechtbank voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat het uitzonderlijk is dat dat een persoon structureel nettowinsten behaalt met kansspelen. Zo is uit de het financieel onderzoek naar verdachte gebleken dat verdachte in de ten laste gelegde periode met online kansspelen een nettoverlies heeft geleden van 15.991,62.
Ten aanzien van de overgelegde gokbonnen ter onderbouwing van het contante geld, overweegt de rechtbank dat zij niet kan vaststellen dat deze bonnen aan verdachte toebehoren en dat alleen bonnen zijn overgelegd van weddenschappen die verdachte zou hebben gewonnen, waardoor het nettoresultaat onbekend is gebleven. Namens verdachte is weliswaar een pdf-bestand overgelegd wat op de totale winst zou zien, maar de rechtbank constateert dat in dat overzicht ten onrechte de klantenoverzichten van Toto telkens zijn meegeteld, terwijl deze geen recht geven op uitbetaling en dus ook niets zeggen over de eventuele nettoresultaten van verdachte met betrekking tot het gokken.
Ten aanzien van de lening van 10.000,00 die verdachte zou hebben ontvangen van een familielid overweegt de rechtbank dat uit het overgelegde bankafschrift blijkt dat dit een jaar voorafgaand aan de ten laste gelegde periode zou hebben plaatsgevonden. Verder overweegt de rechtbank dat uit het overgelegde bankafschrift niet duidelijk is geworden hoe die transactie precies is verlopen, nu het gaat om afschrift van een buitenlandse bank, er sprake is van buitenlandse valuta en er niet duidelijk op het bankafschrift te zien is dat er sprake is geweest van een contante geldopname.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen concrete, verifieerbare verklaring heeft afgelegd over de herkomst van het geld dat hij contant voorhanden heeft gehad. De rechtbank is daarom van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat een gedeelte van het ten laste gelegde bedrag, te weten 20.391,00 onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van dat bedrag.
De verdenking van witwassen ziet naast het verschil tussen geldstortingen en geldopnames op en van de bankrekeningen van verdachte ten bedrage van 20.931,00 ook op (contant terugbetaalde) overboekingen door [naam] en contant betaalde merkkleding. Van die laatste twee onderdelen zal de rechtbank echter vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit het financieel onderzoek naar verdachte blijkt dat [naam] in de tenlastegelegde periode in totaal een bedrag van 31.894,23 aan verdachte heeft overgemaakt. Op basis van de verklaring van [naam] , dat dit telkens leningen betroffen die door verdachte volledig contant zijn terugbetaald, stelt het Openbaar Ministerie dat verdachte dit contante bedrag voorhanden heeft gehad zonder dat het voorhanden hebben daarvan kan worden verklaard vanuit legale inkomsten.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [naam] op zichzelf staat en verdachte die verklaring betwist. De verklaring van [naam] dat zijn overboekingen telkens leningen betroffen acht de rechtbank niet zonder meer betrouwbaar, nu uit het dossier blijkt dat deze verklaring niet strookt met de omschrijvingen die [naam] bij zijn overboekingen naar verdachte heeft vermeld. Bij de betalingen door
[naam] worden blijkens het onderzoek naar verdachte onder andere game-gerelateerde
omschrijvingen gegeven, maar ook omschrijvingen zoals kleding, schoenen, race-weekend, voetbal etc. Dat er sprake is geweest van leningen en dat die contant zijn terug betaald door verdachte kan de rechtbank niet vaststellen.
Hoewel voornoemde omschrijvingen van de overgeboekte bedragen ook niet stroken met de verklaring van verdachte hierover (namelijk dat zij bedoeld waren om samen mee te gokken) levert één en ander geen vermoeden van witwassen op. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de verdenking vrijspreken.
Uit het dossier blijkt dat onder verdachte kleding in beslag is genomen waarvan verbalisanten denken dat het om dure merkkleding gaat en waarvan zij de waarde schatten op 59.129,00. Uit de bankrekeningen van verdachte en zijn partner blijkt dat giraal voor 28.404,17 is uitgegeven aan kleding, zodat voor het verschil van 30.724,83 door verdachte contant geld moet zijn gebruikt, zonder dat het voorhanden hebben daarvan kan worden verklaard vanuit legale inkomsten.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen of de in beslag genomen kleding daadwerkelijk authentieke (dure) merkkleding betreft, nu over deze beoordeling op geen enkele wijze is geverbaliseerd. Zo is er bijvoorbeeld niets beschreven over of en zo ja de wijze waarop verbalisanten de in beslaggenomen kleding op authenticiteit hebben gecontroleerd. De rechtbank kan daarom niet vaststellen of (en in hoeverre) de kleding een waarde vertegenwoordigt van meer dan 28.404,17, zijnde het bedrag dat giraal aan merkkleding is uitgegeven. Eén en ander levert naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet een voldoende concreet vermoeden van witwassen op. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ook van dit onderdeel van de verdenking vrijspreken.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 8 maart 2018 t/m 24 juli 2023 in Nederland geldbedragen (van in totaal 20.391,00 euro) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en gebruik van heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op: witwassen
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om in het geval van een bewezenverklaring te volstaan met de oplegging van een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke belangen van verdachte die worden doorkruist in het geval van oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van ruim 20.000,00. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Opbrengsten van misdrijven worden hierdoor aan het zicht van justitie onttrokken, waardoor witwassen ook het plegen van misdrijven aantrekkelijk kan maken. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank is, anders dan de raadsman heeft betoogd, van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf is, gelet op de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. Door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zou dat miskend worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, passend en geboden.
Uit de beslaglijst blijkt dat beslag ligt op de volgende goederen.
- 1 STK Luidspreker (omschrijving: G1622468, wit, merk: Apple); - 1 STK Smartwatch (omschrijving: G1622466, merk: Apple).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de goederen verbeurd dienen te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de goederen aan verdachte dienen te worden teruggegeven.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal bepalen dat de in beslag genomen goederen verbeurd worden verklaard.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Verklaart verbeurd:
- 1 STK Luidspreker (omschrijving: G1622468, wit, merk: Apple)
- 1 STK Smartwatch (omschrijving: G1622466, merk: Apple)
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Faber, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2025.
Mr. J. van Bruggen en mr. C. Krijger zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.