ECLI:NL:RBNNE:2025:2093

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
18.200856.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van een politieagent en poging tot diefstal in Ter Apel met verminderd toerekeningsvatbare verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van een politieagent en een poging tot diefstal in Ter Apel. De verdachte, die ten tijde van de feiten verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht vanwege verschillende stoornissen, heeft een gevangenisstraf opgelegd gekregen die gelijk is aan het aantal dagen dat hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, namelijk 342 dagen.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een ambtenaar en de poging tot diefstal van goederen in een warenhuis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 juni 2024 in Ter Apel met een wapenstok heeft gezwaaid en daarbij een politieagent heeft geraakt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de zware mishandeling, maar dat de poging tot diefstal en de poging tot zware mishandeling wel bewezen konden worden.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand en het feit dat hij een first offender is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, maar heeft de straf beperkt tot de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht, gezien de omstandigheden van de zaak en de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-200856-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1982 te [geboorte plaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 mei 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.D. van Essen , advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 18 juni 2024 te Ter Apel in de gemeente Westerwolde ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet
  • in het warenhuis [bedrijf] werd vastgepakt om te worden aangehouden en/of
  • heeft geworsteld met die [slachtoffer] en/of
  • daarbij (meerdere malen) de wapenstok van die [slachtoffer] (van de grond) heeft gepakt en/of
  • die wapenstok (hoog) (voor verdachtes lichaam) heeft vastgehouden en/of
  • ( meerdere malen) met die wapenstok in zijn hand (wild) slaande bewegingen heeft gemaakt (op hoofdhoogte) en/of
  • daarbij in de richting van die [slachtoffer] is gelopen en/of
  • die [slachtoffer] met de wapenstok heeft geslagen en/of die [slachtoffer] daarmee heeft geraakt op zijn hoofd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juni 2024 te Ter Apel in de gemeente Westerwolde ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar [slachtoffer] gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet
  • in het warenhuis [bedrijf] werd vastgepakt om te worden aangehouden en/of
  • heeft geworsteld met die [slachtoffer] en/of
  • daarbij (meerdere malen) de wapenstok van die [slachtoffer] (van de grond) heeft gepakt en/of
  • die wapenstok (hoog) (voor verdachtes lichaam) heeft vastgehouden en/of
  • ( meerdere malen) met de wapenstok heeft geslagen en/of (meerdere malen) (wild) slaande bewegingen heeft gemaakt (op hoofdhoogte) in de richting van die [slachtoffer] en/of
  • in de richting van die [slachtoffer] is gelopen en/of (meerdere malen) slaande bewegingen heeft gemaakt met de wapenstok in zijn hand in de richting van die [slachtoffer] en/of
  • die [slachtoffer] met de wapenstok (meerdere malen) heeft geslagen en/of heeft geraakt op zijn lichaam en/of op zijn hoofd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 18 juni 2024 te Ter Apel in de gemeente Westerwolde ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar, [naam] gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet
  • in het warenhuis [bedrijf] door die [naam] werd vastgepakt (bij zijn arm) om te worden aangehouden en/of
  • die [naam] heeft vastgepakt bij zijn polsen en/of onderarmen en/of
  • heeft geworsteld met die [naam] en/of
  • daarbij (meerdere malen) een wapenstok (van de grond) heeft gepakt
  • die wapenstok (hoog) (voor zijn lichaam) heeft vastgehouden en/of
  • ( meerdere malen) met de wapenstok heeft geslagen en/of (meerdere malen) (wild) slaande bewegingen heeft gemaakt (op hoofdhoogte) in de richting van die [naam]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juni 2024 te Ter Apel in de gemeente Westerwolde een ambtenaar,
[naam] gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
  • in het warenhuis [bedrijf] door [naam] werd vastgepakt (bij zijn arm) en werd aangehouden en/of
  • die [naam] vast te pakken bij zijn polsen en/of onderarmen en/of
  • te worstelen met die [naam] en/of
  • een krabbende beweging te maken op en/of aan het lichaam en/of pols van die [naam] die als gevolg daarvan een schaafwond opliep aan zijn lichaam en/of pols;
3
hij op of omstreeks 18 juni 2024 te Ter Apel in de gemeente Westerwolde ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld en/of eten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele het warenhuis [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen met dat opzet
  • in het warenhuis [bedrijf] (meerdere malen) in de richting van de kassa is gelopen en/of
  • daarbij heeft gezegd: ”I need money.” En/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
  • in het warenhuis [bedrijf] achter de kassa is gaan staan en/of
  • daarbij werd aangesproken door een winkelmedewerker dat het niet de bedoeling was en/of
  • vervolgens (meerdere malen) met zijn arm in de richting van de kassa is gegaan en/of naar de kassalade greep en/of zijn hand en/of vingers tegen de kassalade drukte en/of
  • vervolgens door een winkelmedewerker van de [bedrijf] bij zijn arm is vastgepakt en/of aan zijn jas en/of schouder is vastgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 1 primair. Daarentegen heeft zij veroordeling gevorderd voor feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3. Ten aanzien van feit 2 primair heeft zij daartoe aangevoerd dat het handelen van verdachte jegens verbalisanten [naam] naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht is geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat letsel bewust heeft aanvaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en dat niet alle gedachtestreepjes onder feit 1 subsidiair bewezen kunnen worden. Het gaat dan alleen om het slaan met de wapenstok richting het lichaam van verbalisant [slachtoffer] en dat hij maar één keer op zijn lichaam is geraakt. Daarnaast heeft zij betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel feit 2 primair als subsidiair. Ten aanzien van feit 3 heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is samen met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat feit 1 primair niet bewezen kan worden, aangezien verdachte niet minstens het voorwaardelijk opzet heeft gehad op dood van verbalisant [slachtoffer] . Ten aanzien van feit 1 subsidiair volgt de rechtbank het standpunt van de raadsvrouw in zoverre dat verdachte niet met dat opzet, hetgeen ten laste is gelegd onder de gedachtestreepjes 1, 4 en 7 heeft gepleegd. Gedachtestreepje 1 is namelijk niet relevant voor een poging tot zware mishandeling, gedachtestreepje 4 ziet op een bedreigende situatie, hetgeen niet ten laste is gelegd en gedachtestreepje 7 kan als dubbel worden gezien ten opzichte van gedachtestreepje 6.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat zowel feit 2 primair als subsidiair niet bewezen kunnen worden, aangezien hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs is. Niet blijkt uit het dossier, anders dan uit alleen de aangifte van verbalisant [naam] , dat enig geweld richting hem is uitgeoefend. Uit het dossier blijkt dat het geweld zich juist toespitste op verbalisant [slachtoffer] en dat bovendien onduidelijk is waardoor de schaafwond bij verbalisant [naam] is ontstaan. Verdachte zal van alle voornoemde onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 mei 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 juni 2024, opgenomen op
p. 47 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN2R024105 (onderzoek: Leeuwerik)
d.d. 26 oktober 2024, inhoudend de verklaring van aangever [naam] .
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 13 mei 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb op 18 juni 2024 in de [bedrijf] in Ter Apel met de afgepakte wapenstok gezwaaid en het was de bedoeling om iemand te raken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juni 2024, opgenomen op
p. 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN2R024105 (onderzoek: Leeuwerik)
d.d. 26 oktober 2024, inhoudend als relaas van verbalisant:
Plaats delict: Ter Apel, binnen de gemeente Westerwolde
Pleegdatum/tijd : Tussen dinsdag 18 juni 2024 om 12:45 uur en dinsdag 18 juni 2024 om 13:30 uur
Ik probeerde de man een duw te geven met mijn wapenstok. Dit deed ik door mijn wapenstok overdwars vast te pakken in beide handen en een duw te geven. Dit lukte. Ik raakte dusdanig uit balans dat ik mijn wapenstok losliet. Ik zag dat we grepen naar de wapenstok en ik zag dat de man de wapenstok als eerste
vast had. Op dat moment zag ik dat de man de wapenstok vast had en dat hij deze wild in het rond sloeg. Ik voelde op dit moment dat ik ook wat zwak in mijn benen werd. Het voelde alsof ik bewusteloos zou raken, maar dit gebeurde niet. Ik dacht door het feit dat ik hem in de ogen kon kijken echt dat hij de intentie had om mij op mijn hoofd te slaan. In mijn beleving had de man de wapenstok vrij hoog vast. Kort nadat ik de verdachte onder controle had gebracht voelde ik een pijnschuit links, bovenop mijn hoofd. Ik omschrijf de pijnscheut als de pijn die je ervaart als je je hoofd stoot.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juni 2024, opgenomen op
p. 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat daarbij de wapenstok van mijn collega uit zijn handen gleed. De verdachte pakte de wapenstok in mijn beleving in een snelle reactie van de grond af. Ik zag dat de wapenstok opnieuw op de grond terecht kwam. Ik zag dat de verdachte de wapenstok ook snel weer van de grond afpakte in een snelle beweging.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 juni 2024, opgenomen op p. 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [getuige] :
Ik zag dat hij probeerde de politie beet te pakken. Ik zag dat een van de politieagenten een wapenstok pakte en ik zag dat de man nog verder in de hoek werd gedreven naast de kassa. Ik zag dat er wat geworsteld werd. Ik heb niet gezien hoe maar ik zag dat de man ineens een wapenstok van de politie in de handen had. Ik zag dat hij hiermee vol op de politie in sloeg. Ik zag dat hij een politieagent op het hoofd raakte.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan verbalisant [slachtoffer] . Het gebruikte voorwerp, te weten een wapenstok, is naar zijn aard geschikt tot het toebrengen van zulk letsel. Verdachte heeft in een gevechtssituatie op een voor hem niet te controleren wijze meermalen met die wapenstok vol uitgehaald richting het hoofd van verbalisant [slachtoffer] . Verdachte heeft verbalisant [slachtoffer] ook tenminste éénmaal op het hoofd geraakt met die wapenstok. Dat geen zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, is onafhankelijk van de gedragingen van verdachte en maakt dat de poging bewezenverklaard kan worden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 subsidiair en feit 3 en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 18 juni 2024 te Ter Apel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar [slachtoffer] gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet
  • heeft geworsteld met die [slachtoffer] en
  • daarbij meerdere malen de wapenstok van die [slachtoffer] van de grond heeft gepakt en
  • met de wapenstok heeft geslagen en meerdere malen wild slaande bewegingen heeft gemaakt op hoofdhoogte in de richting van die [slachtoffer] en
  • die [slachtoffer] met de wapenstok heeft geslagen en heeft geraakt op zijn hoofd terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 18 juni 2024 te Ter Apel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid geld dat geheel aan het warenhuis [bedrijf] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen met dat opzet
  • in het warenhuis [bedrijf] meerdere malen in de richting van de kassa is gelopen en
  • daarbij heeft gezegd: ”I need money.” en
  • in het warenhuis [bedrijf] achter de kassa is gaan staan en
  • daarbij werd aangesproken door een winkelmedewerker dat het niet de bedoeling was en
  • vervolgens meerdere malen met zijn arm in de richting van de kassa is gegaan en naar de kassalade greep en zijn hand en vingers tegen de kassalade drukte en
  • vervolgens door een winkelmedewerker van de [bedrijf] bij zijn arm is vastgepakt en aan zijn jas en schouder is vastgepakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair: poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
3. poging tot diefstal
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gepleit voor een lagere straf dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. Verdachte werd ten tijde van het feit catatonisch genoemd en door de psychiater is geconcludeerd dat verdachte leed aan een stoornis en als gevolg hiervan verminderd toerekenbaar was. Verdachte is first offender, is in zijn been geschoten en gelet op de LOVS en vergelijkbare zaken heeft verdachte te lang in voorarrest doorgebracht, namelijk bijna 11 maanden. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat een gevangenis gelijk aan de duur van het voorarrest moet worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering van 20 maart 2025 en de psychiater van 27 februari 2025 en, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 februari 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte is weliswaar first offender, maar heeft zich, terwijl hij pas ongeveer een week in Nederland verbleef en die ochtend twee gram cocaïne heeft gebruikt, in Ter Apel schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van een politieagent en een poging tot diefstal bij de [bedrijf] . Alvorens hij over ging tot het plegen van deze feiten, vertoonde verdachte zowel binnen als buiten het AZC hinderlijk gedrag. Zo was verdachte eerder al weggestuurd bij de [bedrijf] , zocht hij problemen bij [bedrijf] (ook in Ter Apel), alvorens hij wederom terugkeerde naar diezelfde [bedrijf] . De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het rapport van de psychiater is gebleken dat bij verdachte een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis en een matige stoornis in het gebruik van cannabis is vastgesteld.
Daarnaast is vastgesteld dat voornoemde stoornissen aanwezig waren ten tijde van het tenlastegelegde en dat op dat moment bij verdachte sprake was van een floride psychotisch toestandsbeeld. De psychiater heeft daarom naast een klinische behandeling geadviseerd om de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Daarnaast is uit het rapport van de reclassering gebleken dat verdachte zich aan behandelingen onttrekt en dat een behandeling daarom niet langer geïndiceerd is. Verdachte heeft op de terechtzitting ook bevestigd dat hij niet gemotiveerd is voor een behandeling. Daarnaast blijkt het rapport dat verdachte terug wil naar Duitsland vanwege zijn (ex)-vrouw, en kind die daar verblijven, om vervolgens te vertrekken naar zijn thuisland Nigeria. Duitsland heeft ingestemd met zijn komst, tot uiterlijk 27 juni 2025. De rechtbank zal voornoemde adviezen overnemen en betrekken bij de strafoplegging.
Straf
Gelet op al het voorgaande en alles afwegende zal de rechtbank volstaan met oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 57, 302, 304 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair, feit 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 342 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 mei 2025.
Mrs. Schuth en Van Sloten zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.