ECLI:NL:RBNNE:2025:2141

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
18-300842-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor woningoverval met geweld in Groningen

Op 30 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man die werd beschuldigd van een woningoverval. De verdachte, die niet als ingezetene was ingeschreven en geen bekende woon- of verblijfplaats had, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden. De zaak kwam voort uit een incident op 14 september 2022, waarbij de verdachte samen met anderen de woning van een 74-jarige man binnendrong. Tijdens de overval werd de man met een douchekop geslagen, wat leidde tot letsel. De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van dactyloscopisch bewijs dat de aanwezigheid van de verdachte in de woning bevestigde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van de overval, omdat er onvoldoende bewijs was voor samenwerking met anderen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het geweld en de impact op het slachtoffer bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18.300842.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 mei 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 mei 2025. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 14 september 2022 te [plaats], gemeente Eemsdelta, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, geld en/of een of meer horloge(s) (waaronder een antiek herenhorloge uit 1900 (met gravure)) en/of een paspoort en/of een of meer tablet(s) en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (- zakelijk weergegeven -) de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en/of die [slachtoffer] met een douchekop een of meermalen en/of met kracht op en/of tegen het hoofd te slaan en/of die [slachtoffer] een of meermalen en/of met kracht op en/of tegen het lichaam en/of in de richting van
het hoofd te schoppen;
subsidiair
hij op of omstreeks 14/15 september 2022 te Enschede en/of [plaats], in elk geval in Nederland, een (antiek) (zak)horloge (met gravure uit (1900)) en/of een douchekop, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen met uitzondering van het medeplegen.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 september 2022, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2022242647 d.d. 27 september 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op woensdag 14 september 2022 bevond ik mij in mijn woning aan de [adres] te [plaats]. Omstreeks 03:00 uur werd ik wakker van geflits van een lamp en dat de slaapkamerdeur werd dichtgetrokken. Ik ben naar beneden gelopen en zag een soort schim in de keuken die wegrende. Het volgende moment kwam er een man vanuit de hal of woonkamer. De man viel mij gelijk aan. Ik zag dat de man een douchekop in zijn hand vasthield. Deze doucheknop had ik losgekoppeld om te ontkalken en had ik in de kantoorruimte laten liggen. Met de doucheknop in zijn hand, sloeg hij met kracht wel driemaal op mijn hoofd. Ik merkte dat er heel veel bloed uit mijn hoofd stroomde en gleed uit over mijn bloed wat op de grond lag. Terwijl ik op de grond lag kreeg ik nog een paar natrappen van de man. Hij schopte mij een paar keer met kracht in de
richting van mijn gezicht. Ik heb met mijn armen nog geprobeerd dit af te weren. De man is kort daarop gevlucht via het kapotte raam bij de bijkeuken.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht van aangever, opgenomen op pagina 8 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Naar aanleiding van uw mail van 4 oktober 2022 doe ik hierbij een omschrijving van de verdwenen goederen. een paspoort, 1.100,--, 2 Seiko horloges, een antiek herenhorloge uit ca. 1900, 2 Samsung tablets, een Huawei telefoon.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning d.d. 5 januari 2023, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam]:
Op woensdag 14 september 2022 on 12:55 uur kwamen wij, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres], [adres] te [plaats]. Op de vloer onder de wasbak zagen wij een douchekop. Ten behoeve van humaan biologisch onderzoek en dactyloscopisch onderzoek heb ik, verbalisant [naam], deze douchekop veiliggesteld en voorzien van SIN AA002982NL.
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2022.10.26.037, d.d. 28 december 2022, opgenomen op pagina 92
e.v. van voornoemd dossier en opgemaakt door Ing. L.H.J. Koomen, op de door haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als haar verklaring:
Resultaten, interpretatie en conclusie
In totaal werden op de douchekop [AA002982NL] 3 dactyloscopische sporen (#DO1, #DO2, #DO3) zichtbaar die fotografisch zijn vastgelegd, omdat deze geschikt zijn bevonden voor een beoordeling door een forensisch deskundige op het gebied van een vergelijkend dactyloscopisch onderzoek.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor d.d. 26 januari, opgenomen op p. 105 e.v. van voornoemd dossier, met als bijlage een rapport Dactyloscopisch Onderzoek van de Landelijke Eenheid Dactyloscopie afkomstig van de Operationeel Specialist Biometrie, Havank, d.d. 24 januari 2023, opgenomen op pagina 107 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door
J.A.J.M. Riemen, voor zover inhoudend:
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd: Kenmerk Havank: D00022C3BF7-001-02-02a
Kenmerk spoor : AAN05443NL
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Het vergelijkend onderzoek in Havank heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een
persoon geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310002216783. Het spoor D00022C3BF7-001- 02-02a vertoont een zeer grote mate van overeenkomst en geen verschillen van dactyloscopische aard met de afbeelding van de linker middelvinger
van biometrienummer: 310002216783.
Twee dactyloscopisch onderzoekers zijn ervan overtuigd dat het spoor door deze donor is geplaatst. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
[]
Overzicht van de gegevens onder biometrienummer 310002216783 met SKN 12077119.
Tabel 1: Overzicht registraties biometrienummer HAVANK
Incident-
nummer
Achternaam
Voornaam
Geboorte-datum
Geboorte-plaats
Datum
vastlegging
Plaas
vastlegging
313301688516
[verdachte]
[verdachte]
[geboortedatum]-
1994
[geboorteplaats]
15-09-2022
Enschede
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Uit de aangifte blijkt dat op 14 september 2022 in [plaats] een woninginbraak heeft plaatsgevonden waarbij geweld is gebruikt tegen de aangever. Volgens aangever zijn uit zijn huis meerdere goederen weggenomen, waaronder een antiek herenhorloge. Toen aangever de dader in zijn woning betrapte, is hij meerdere malen met een douchekop tegen het hoofd geslagen als gevolg waarvan letsel is ontstaan. Door de politie is naar aanleiding van dit incident forensisch onderzoek verricht in de woning van aangever.
Daarbij is onder meer de douchekop, het voorwerp waarmee geweld tegen aangever is uitgeoefend, onderzocht. Op deze douchekop zijn drie dactyloscopische sporen aangetroffen. Eén van deze sporen - aangeduid als #DO3- is onderworpen aan een vergelijkend onderzoek in de landelijke dactyloscopische databank Havank. Dit onderzoek heeft geleid tot een match met de vingerafdruk van verdachte. Uit het rapport van de Landelijke Eenheid Dactyloscopie volgt dat twee deskundigen hebben geconcludeerd dat de kans dat een willekeurig ander persoon een overeenkomstige afdruk zou hebben, volgens hen verwaarloosbaar klein is.
De rechtbank concludeert daarom dat de vingerafdruk van verdachte zich bevindt op de douchekop die gebruikt is bij het geweldsincident. Een vingerafdruk is een buitengewoon sterke aanwijzing dat verdachte in de woning van aangever aanwezig is geweest; een vingerafdruk is immers moeilijk verplaatsbaar. Daar komt bij dat de douchekop al langere tijd aanwezig was in de woning van aangever, de douchekop was immers losgekoppeld door aangever om deze te ontkalken. Hierdoor is de kans dat de vingerafdruk van verdachte elders, bijvoorbeeld in de winkel, op de douchekop terecht is gekomen verwaarloosbaar klein. Verdachte heeft ook geen aannemelijke verklaring gegeven voor het aantreffen van het dactyloscopisch spoor op de douchekop. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de enig mogelijke verklaring voor de vingerafdruk van verdachte op de douchekop is dat verdachte zich in de woning van de aangever heeft bevonden op 14 september 2022. Op basis van het bovenstaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig te bewijzen.
De rechtbank heeft ook de overtuiging dat het de verdachte is geweest die dit feit heeft gepleegd. Uit de kennisgeving van inbeslagneming blijkt dat één dag na het incident een zakhorloge onder verdachte in beslag is genomen. Aangever heeft verklaard dat uit zijn woning een antiek zakhorloge uit begin 1900 met een gravure is weggenomen. Op het bij verdachte aangetroffen horloge stond de gravure [plaats], 19021927. De rechtbank acht het mede gelet op de omschrijving van het horloge door aangever, de zeer korte tijdspanne tussen de pleegdatum en het aantreffen van het horloge bij verdachte, en het belastende dactyloscopisch spoor op de plaats delict aannemelijk dat dit horloge afkomstig is uit de woning van aangever. Deze samenhang van omstandigheden draagt in belangrijke mate bij aan de overtuiging dat verdachte de pleger is van het ten laste gelegde feit.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, nu niet met voldoende zekerheid is komen vast te staan dat sprake is geweest van samenwerking met een ander of anderen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 september 2022 te [plaats], gemeente Eemsdelta, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning geld en horloges (waaronder een antiek herenhorloge uit 1900 (met gravure)) en een paspoort en tablets en een mobiele telefoon, die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (- zakelijk
weergegeven -) de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en die [slachtoffer] met een douchekop meermalen met kracht op het hoofd te slaan en die [slachtoffer] meermalen tegen het lichaam en in de richting van het hoofd te schoppen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte, het uittreksel uit de justitiële documentatie en de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich midden in de nacht schuldig gemaakt aan een woningoverval. Hij is de woning van de aangever binnengedrongen en heeft, toen hij door de aangever werd overlopen, fors geweld tegen hem gebruikt. De aangever, een
74-jarige man, is herhaaldelijk met een douchekop tegen het hoofd geslagen en heeft letsel opgelopen. De rechtbank weegt in het bijzonder mee dat verdachte ook nog in de richting van het hoofd van aangever heeft geschopt op het moment dat deze al op de grond lag. Daarmee heeft verdachte geweld gebruikt in een fase waarin de mogelijkheid tot vluchten al bestond. Het geweld vond plaats in de woning van de aangever, bij uitstek een plek waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Dat maakt de impact van het feit des te groter. Naast het toegepaste geweld zijn uit de woning ook waardevolle goederen weggenomen, waaronder een antiek herenhorloge met een persoonlijke gravure. De rechtbank rekent het verdachte tot slot aan dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en daarmee geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daad. Voor een dergelijk ernstig feit acht de rechtbank gelet op de aard van het geweld en de ernst van het letsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Voor wat betreft de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank bij haar overwegingen ook de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) betrokken. In de oriëntatiepunten van het LOVS wordt voor een woningoverval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden gehanteerd. De rechtbank weegt in strafverminderende zin mee dat sprake is van enig tijdsverloop sinds het plegen van het feit. Daarnaast is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Van andere, de persoon van de verdachte betreffende, strafmatigende omstandigheden is de rechtbank niet gebleken nu het de reclassering niet is gelukt om verdachte te spreken en verdachte ook niet ter terechtzitting is verschenen.
Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden daarom passend en geboden. De rechtbank zal de officier dan ook in deze eis volgen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. A. Nieuwenhuis en mr. M.O. Thijsen, rechters, bijgestaan door mr. M. Raven, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2025.
Mr. A. Nieuwenhuis is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Mr. M.O. Thijsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.