Op 26 mei 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene die niet aanwezig was bij de zitting. De rechtbank had eerder op 28 november 2024 een zorgmachtiging verleend voor zes maanden, maar moest nu opnieuw beoordelen of de aanvullende medische verklaring voldeed aan de wettelijke eisen. De advocaat van de betrokkene, mr. M.J. Buitenhuis, was aanwezig, evenals enkele zorgprofessionals en de vader van de betrokkene, die als curator fungeerde. De betrokkene had aangegeven niet gehoord te willen worden, wat de rechtbank toestond.
De rechtbank concludeerde dat de medische verklaring, opgesteld door de behandelend psychiater, niet voldeed aan de eisen van artikel 5:7 Wvggz, die stipuleert dat de psychiater onafhankelijk moet zijn van de zorgverlening aan de betrokkene. Ondanks dat de psychiater een aanvullende verklaring had ingediend, was deze niet opgesteld door een onafhankelijke psychiater, wat noodzakelijk was voor een objectieve beoordeling. De rechtbank benadrukte dat de strikte toepassing van de wettelijke eisen essentieel is voor een goede besluitvorming over verplichte zorg. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot verlening van de zorgmachtiging afgewezen, omdat de medische verklaring niet aan de wettelijke vereisten voldeed. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 2 juni 2025.