In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 27 mei 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de termijn voor beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap. Verzoekster, die als bewindvoerder optreedt voor erfgename [X], heeft verzocht om verlenging van de termijn waarbinnen erfgename een verklaring van beneficiaire aanvaarding of verwerping van de nalatenschap dient af te leggen. De termijn was reeds verstreken, maar verzoekster stelde dat zij niet op de hoogte was van het overlijden van erflater, de vader van erfgename, en dat erfgename kampt met ernstige psychiatrische problematiek als gevolg van misbruik door erflater in het verleden.
De kantonrechter overwoog dat de onverkorte toepassing van de drie maanden termijn in dit specifieke geval zou leiden tot een resultaat dat in strijd is met de bedoeling van de wetgever en de rechtsbescherming die met artikel 4:193 BW is beoogd. De kantonrechter heeft daarom de verzochte verlenging van de termijn toegewezen, met de opmerking dat tijdig voor het verstrijken van de nieuwe termijn opnieuw om verlenging kan worden verzocht, mits dit goed gemotiveerd is. De beschikking is ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaard.