ECLI:NL:RBNNE:2025:2230
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in het kader van een belastinggeschil
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 12 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waadhoeke beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres 1] te [woonplaats], vastgesteld op € 397.000 per 1 januari 2022. Eiser, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, welke door de heffingsambtenaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 2 april 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde van de woning niet te hoog is. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de woningen die in de waardematrix zijn gebruikt voor de vergelijking niet vergelijkbaar zijn met zijn woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat de woningen aan de [adressen 3 en 4] niet bruikbaar zijn voor de waardebepaling van de woning van eiser. De rechtbank heeft de waarde van de woning uiteindelijk vastgesteld op € 361.000, waarbij de eerdere vaststelling van de heffingsambtenaar is vernietigd.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan eiser. De proceskosten zijn vastgesteld op € 3.108. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en biedt partijen de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na verzending van de uitspraak.