ECLI:NL:RBNNE:2025:2308

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
18-090894-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere brandstichtingen en het voorhanden hebben van een vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere brandstichtingen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte is veroordeeld voor 10 pogingen tot brandstichting en 7 beschadigingen van voertuigen, gepleegd tussen 1 maart 2024 en 15 maart 2024 in Zuidoost-Drenthe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht, wat leidde tot gevaar voor goederen en personen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 656 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, en de maatregel tbs met voorwaarden. De rechtbank heeft ook de noodzaak van gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking vastgesteld, gezien de psychische problematiek van de verdachte. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichtingen bewezen geacht op basis van getuigenverklaringen, camerabeelden en locatiegegevens van de telefoon van de verdachte. De verdachte heeft zijn betrokkenheid ontkend, maar de rechtbank heeft de verklaringen van getuigen als betrouwbaar beoordeeld. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij schadevergoeding is toegewezen aan verschillende slachtoffers van de brandstichtingen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/090894-24
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/266667-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 juni 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , adres: [adres] ,
thans verblijvende in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 mei 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Suurmeijer, advocaat te Stadskanaal. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.

Tenlastelegging

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de volledige tekst van de tenlastelegging verwezen naar de inhoud daarvan zoals opgenomen in de bijlage. De inhoud van die
bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

parketnummer 18/090894-24

op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Volvo, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Skoda, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Ford Transit, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
in of omstreeks de periode van 14 maart 2024 tot en met 15 maart 2024 te [plaats] en/of [plaats] heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt:
een bedrijfsbus (Ford Transit, kenteken [kenteken] ), toebehorend aan [bedrijf 2] ;
een personenauto (Opel Meriva, kenteken [kenteken] ), toebehorend aan [slachtoffer 1] ;
in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] gepoogd heeft brand te stichten aan een auto (Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] ) waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Volkswagen Passat, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] en/of [plaats] heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt:
een bedrijfsbus (Opel Vivaro, kenteken [kenteken] ), toebehorend aan [slachtoffer 2] ;
een bedrijfsauto (Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken] ), toebehorend aan [bedrijf 3] ;
een personenauto (Ford Focus, kenteken [kenteken] ), toebehorend aan [slachtoffer 3] ;
een bestelauto (Fiat Doblo, kenteken [kenteken] ), toebehorend aan [bedrijf 4] ;
een bestelauto (Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken] ), toebehorend aan [bedrijf 6] ;
op of omstreeks 13 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Peugeot Partner, kenteken [kenteken] ) is verband en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
op of omstreeks 13 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Hyundai Tuscon, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
op of omstreeks 12 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (BMW, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
op of omstreeks 4 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Mini, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
op of omstreeks 4 maart 2024 te [plaats] brand heeft gesticht waardoor een auto (Chrysler, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
13. op of omstreeks 2 maart 2024 te [plaats] (meermalen) brand heeft gesticht waardoor een auto (Volkswagen Up, kenteken [kenteken] ) is verbrand en waarbij gevaar voor goederen te duchten was, dan wel dat hij deze auto heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar heeft gemaakt.

parketnummer 18/266667-24

op of omstreeks 9 juli 2024 te Emmen een revolver (model/type Velo Dog revolver) voorhanden heeft gehad;
op of omstreeks 9 juli 2024 te Emmen 20 kogelpatronen van het kaliber .32 voorhanden heeft gehad;
op 9 juli 2024 te Emmen in vereniging een revolver (model/type Velo Dog revolver) en/of 20 kogelpatronen van het kaliber .32 heeft overgedragen.

Beoordeling van het bewijs

parketnummer 18/090894-24

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 primair, 6 primair, 7, 8 primair, 9 primair, 10 primair, 11 primair, 12 primair en 13 primair.
Ten aanzien van feit 11 heeft de officier van justitie aangevoerd dat het feit bewezen kan worden gelet op de aangifte, het proces-verbaal van forensisch onderzoek, het feit dat getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij de auto van verdachte met kenteken [kenteken] tegengekomen is en de korte afstand van ongeveer 6 minuten tussen deze autobrand en de autobrand aan de [adres] te [plaats] diezelfde nacht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde brandstichtingen en vernielingen. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte ontkent vanaf het begin bij de brandstichtingen en vernielingen betrokken te zijn geweest. Bij geen enkele brandstichting of vernieling is er sprake van direct bewijs tegen verdachte. De raadsman heeft aangevoerd dat het toeval is dat verdachte de desbetreffende nachten in de buurt van autobranden en vernielingen is geweest, omdat verdachte s nachts rondjes met de auto reed en daarmee vaak langs dezelfde plekken kwam. Dat bij de fouillering van verdachte een aansteker en pin zijn aangetroffen, verdachte zocht op nieuwsberichten over brandstichtingen en verdachte een Snapchatgesprek heeft gevoerd over brandstichtingen van autos, is geen bewijs voor enige betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde.
De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van getuige [getuige 2] , die verklaart over brandstichtingen gepleegd door verdachte, niet betrouwbaar is en dient te worden uitgesloten van het bewijs. Getuige [getuige 2] heeft een motief om belastend over verdachte te verklaren, immers heeft verdachte in een andere strafzaak een belastende verklaring over getuige [getuige 2] afgelegd. Daar komt bij dat de verklaring te algemeen is en getuige [getuige 2] ook verklaart over brandstichtingen waarvan verdachte geen verwijt wordt gemaakt.
Oordeel van de rechtbank1

Vrijspraak ten aanzien van feit 11

Op 4 maart 2024 heeft een personenauto (Mini, kenteken [kenteken] ) aan de [adres] te [plaats] in brand gestaan. Hoewel uit het dossier volgt dat verdachte wel (kort) na de melding van die brand op die plek is geweest, zijn er geen aanwijzingen dat verdachte voorafgaand aan de melding van de brand daar ter
plekke is geweest. Voor het overige bevat het dossier ook onvoldoende concrete aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat verdachte deze brand heeft gesticht, ook niet in het licht van de feiten zoals die wel bewezen worden geacht. De rechtbank acht gelet op voorgaande feit 11 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Ten aanzien van de overige brandstichtingen en vernielingen

In de periode tussen 1 maart 2024 en 15 maart 2024 werd Zuidoost-Drenthe opgeschrikt door diverse autobranden en vernielingen van autoruiten. Bij deze branden werd veelvuldig een rode Suzuki Alto (voorzien van kenteken [kenteken] ) in de buurt gezien. Dit voertuig bleek in gebruik te zijn bij verdachte. Omdat het vermoeden was ontstaan dat verdachte deze branden zou stichten, is een baken geplaatst onder het voertuig van verdachte.2 Nadat wederom autobranden plaatsvonden in de nacht van 14 op 15 maart 2024 is verdachte in de buurt van één van die autobranden aangehouden.3 Verdachte is gefouilleerd en bij hem werden onder andere een pin om autoruiten mee in te slaan en een aansteker aangetroffen.4 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij deze pin en aansteker altijd bij zich droeg.5
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de verklaring van getuige [getuige 2] wel betrouwbaar is. Getuige [getuige 2] verklaart heel specifiek over een staandehouding en de aanhouding van verdachte, hetgeen hij enkel van verdachte kan hebben gehoord. Dat verdachte hem in dit kader ook heeft verteld over brandstichtingen die verdachte heeft begaan acht de rechtbank niet onaannemelijk. Dat getuige [getuige 2] ook verklaart over brandstichtingen waarvan verdachte in deze zaak geen verwijt wordt gemaakt, doet daaraan niets af. Voorts is de rechtbank van oordeel dat door verdachte niet aannemelijk en niet voldoende concreet is gemaakt dat getuige [getuige 2] een motief heeft dan wel er belang bij heeft om onjuist belastend over hem te verklaren. Gelet op voorgaande acht de rechtbank de verklaring van getuige [getuige 2] wel voldoende betrouwbaar en is zij van oordeel dat deze op onderdelen voor het bewijs kan worden gebruikt.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting ontkend iets met de brandstichtingen of vernielingen te maken te hebben. Hij leende zijn auto uit aan vrienden en liet zijn telefoon dan soms ook in de auto liggen. Het kan, aldus verdachte, zo zijn dat er iemand anders in zijn auto reed, op het moment dat zijn auto of zijn telefoon de locatie (in de buurt) van een autobrand heeft vastgelegd. In andere gevallen is het toeval geweest dat verdachte op of nabij de locatie van de branden of vernielingen is gezien. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij in deze periode reed op meldingen die hij binnenkreeg op zijn telefoon van de door hem geïnstalleerde 112-app en dat ook een reden kan zijn dat hij of zijn telefoon in de buurt van één of meerdere autobranden is geweest.6
Autobrand 2 maart 2024 (feit 13)
Op vrijdag 1 maart 2024 omstreeks 16:45 uur heeft aangeefster [aangever 1] haar auto (Volkswagen Up, kenteken [kenteken] ) geparkeerd op de carpoolplaats [adres] te [plaats] . Toen zij op zaterdag 2 maart 2024 omstreeks 07:15 uur weer bij haar auto kwam constateerde zij brandschade aan haar auto.7 De melding van deze autobrand is omstreeks 01:54 uur gedaan.8 Na dit incident is haar auto op de carpoolplaats blijven staan. Op 3 maart 2024, omstreeks 04:11 uur is gezien dat haar auto volledig in brand stond.9 In de auto lagen meerdere goederen, zoals kleding en cosmetica.10
Naar aanleiding van de eerste brand heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. Geconstateerd werd dat de voorruit aan de rechteronderzijde gebroken was, en dat onderdelen aan de bovenzijde van het interieur en het dashboard waren weggesmolten. Deze bevindingen zijn, aldus verbalisant, passend bij een brand die zich vanaf de buitenzijde van het voertuig heeft ontwikkeld. Op de
vermoedelijke ontstaansplek van de brand waren geen componenten die een technische oorzaak van de brand zouden kunnen verklaren. Geconcludeerd wordt dat het aannemelijk is dat sprake is geweest van brandstichting.11
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van brandstichting en dat daarbij gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en de onderliggende bestrating, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon van verdachte op 2 maart 2024 om 01:10 uur de locatie heeft vastgelegd op de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] .12
Daarnaast heeft [getuige 2] , een (voormalig) vriend van verdachte, een verklaring afgelegd omtrent diverse brandstichtingen en de betrokkenheid van verdachte daarbij. Getuige [getuige 2] verklaart dat verdachte hem heeft verteld dat hij meermalen autos in brand heeft gestoken, dat hij dit deed uit verveling en dat hij het leuk vindt om autos te zien afbranden. [getuige 2] verklaart hierbij tevens over een brandstichting die verdachte zou hebben gesticht op de carpoolplaats langs de A37, vlakbij [bedrijf 5] . Verdachte heeft aan [getuige 2] verteld dat hij een auto in brand heeft gestoken, waarbij de auto na die brandstichting niet helemaal was afgebrand. Vervolgens is verdachte de volgende dag teruggegaan naar deze carpoolplaats om wederom brand te stichten aan de auto.13
De rechtbank stelt vast dat de telefoon van verdachte 44 minuten voor de melding van de autobrand op 2 maart 2024 op de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] is geweest. De rechtbank constateert dat de carpoolplaats langs de A37, vlakbij [bedrijf 5] , de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] betreft. De verklaring van getuige [getuige 2] past aldus bij de aangiftes en bevindingen dat tweemaal brand is gesticht aan de auto van aangeefster [aangever 1] op die carpoolplaats.
Autobrand 4 maart 2024 (feit 12)
Op zondag 3 maart 2024 is de auto (Chrysler Sebring, kenteken [kenteken] ) van de echtgenoot van aangeefster [aangever 2] geparkeerd aan de [adres] te [plaats] . Op maandag
4 maart 2024 omstreeks 03:23 uur werd zij wakker en zag zij dat de auto van haar man in brand stond.14 De brand werd gemeld om 03:24 uur.15 In het voertuig waren geen goederen aanwezig.16
Naar aanleiding van de brand heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. Er was sprake van zeer zware brandschade aan de in- en exterieur van het object. Het voertuig was geheel verbrand en kon niet meer worden onderzocht op schade. De brand is in het voertuig ontstaan. Een technisch ontstane oorzaak dan wel een oorzaak binnen het spectrum van schuld/opzet kon niet worden uitgesloten. Als gevolg van de brand was er schade aan de onderliggende bestrating, de groenstrook en bomen ontstaan.17
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat bij de brand gevaar voor goederen, te weten de onderliggende bestrating, de groenstrook en bomen, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Op camerabeelden gemaakt vanaf de [adres] te [plaats] is het volgende te zien. Om 03:01:50 uur komt een auto aanrijden uit de richting van [plaats] , om 03:13:30 uur is te zien dat een auto in de richting van [plaats] wegrijdt. Op de beelden is te zien dat omstreeks 03:15:00 uur de omgeving licht begint te flikkeren. Om 03:18:30 uur is te zien dat de gehele omgeving oplicht.18
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon van verdachte op 4 maart 2024 om 03:11 uur de locatie heeft vastgelegd op de [adres] te [plaats] , enkele meters vanaf de plaats delict.19
De rechtbank stelt vast dat enkele minuten voordat op camerabeelden te zien is dat de auto van aangeefster in brand staat, de telefoon van verdachte op die locatie aan de [adres] te [plaats] is geweest. De rechtbank constateert daarbij dat uit voornoemde camerabeelden blijkt dat één auto in de richting van de plaats delict is gereden en één auto van de plaats delict is weggereden op het moment dat de telefoon van verdachte op die locatie is geweest en dat geen andere autos of personen zijn waargenomen op de beelden.
Autobrand 12 maart 2024 (feit 10)
Op maandag 4 maart 2024 omstreeks 06:00 uur heeft aangever [aangever 3] zijn auto (BMW, kenteken [kenteken] ) geparkeerd op de carpoolplaats [adres] te [plaats] . Op dinsdag 12 maart 2024 kreeg hij van de politie te horen dat zijn auto in brand had gestaan.20 In de auto lagen zonnebrillen en diverse kledingstukken.21 De melding van de brand is gedaan op dinsdag 12 maart 2024 om 01:29 uur.22
Naar aanleiding van de brand heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. Ter hoogte van het rechter achterportier werden op de bestrating onberoete glasfragmenten aangetroffen. Deze schade was ontstaan als gevolg van mechanisch geweld vanaf de buitenzijde. Een technische oorzaak van de brand kon volledig worden uitgesloten. Binnen het ontstaansgebied van de brand werd motorbenzine aangetroffen. De ontstekingsbron kon niet worden vastgesteld maar doorgaans is sprake van open vuur, bijvoorbeeld ontstaan door middel van lucifers, een aansteker of gasbrander, om daarmee een brand te doen ontstaan. Als gevolg van de brand was er schade aan de auto en de onderliggende bestrating ontstaan.23
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van brandstichting en dat daarbij gevaar voor goederen, te weten de onderliggende bestrating, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 12 maart 2024 tussen 01:02 uur en 01:11 uur meermalen de locatie op de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] heeft vastgelegd.24 De locatiegegevens laten zien dat sprake is van meer dan 200 cached locations op de carpoolplaats binnen voornoemd tijdsbestek.25
Omstreeks 01:50 uur zagen verbalisanten een kleine rode Suzuki Alto met kenteken [kenteken] langs de carpoolplaats rijden. Verbalisanten geven het voertuig een stopteken. In de auto treffen zij verdachte aan
als bestuurder, er zaten verder geen passagiers in de auto. Verbalisanten hoorde verdachte zeggen dat hij een rondje reed.26
De rechtbank stelt vast dat de telefoon van verdachte ongeveer 20 minuten voorafgaand aan de melding van de brand enige tijd op de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] is geweest. Omstreeks 01:50 uur wordt verdachte door verbalisanten staande gehouden en gecontroleerd in zijn auto. De rechtbank concludeert op grond van voorgaande dat verdachte die nacht zelf in zijn auto reed.
Autobranden en vernielingen in de periode van 12 maart tot en met 13 maart 2024 (feiten 5, 6, 7, 8 en
9)

Feit 9

Op maandag 11 maart omstreeks 06:30 uur is de auto (Hyundai Tucson, kenteken [kenteken] ) van aangever [aangever 4] geparkeerd op de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] .27 In de auto waren geen goederen aanwezig.28 Op 13 maart 2024 om 02:53 uur werd melding van een autobrand gedaan.29
Naar aanleiding van voorgaande heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. Gelet op de aangetroffen situatie kon worden vastgesteld dat de brand in de auto van aangever in het personencompartiment van het voertuig was ontstaan. Op basis van het schadebeeld kon worden uitgesloten dat de brand was ontstaan in de omgeving van de wielen en het motorcompartiment. Een technisch ontstane oorzaak dan wel het opzettelijk stichten van brand kon niet worden uitgesloten. De ontstekingsbron kon niet worden vastgesteld maar doorgaans is er sprake van open vuur, bijvoorbeeld ontstaan door middel van lucifers, aansteker of (kleine) gasbrander om daarmee een brand te doen ontstaan. Er was schade aan het voertuig en de onderliggende bestrating en groenstrook ontstaan.30
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat bij de brand gevaar voor goederen, te weten de onderliggende bestrating en de groenstrook, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 13 maart 2024 tussen 02:26 uur en 02:46 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op de [adres] in [plaats] .31 Tussen 02:26 uur en 02:32 uur is sprake van meer dan 300 cached locations.32
De rechtbank stelt vast dat de telefoon van verdachte kort voor de melding van de brand enige tijd op de carpoolplaats te [plaats] is geweest.

Feit 8

Op maandag 11 maart 2024 omstreeks 04:00 uur heeft een medewerker van [bedrijf 4] hun bestelauto (Peugeot Partner, kenteken [kenteken] ) geparkeerd op de carpoolplek aan de [adres] te [plaats] . In de auto lagen meerdere goederen, te weten een identiteitskaart, rijbewijs, limiter en audio processor.33 Op 13 maart 2024 omstreeks 03:23 uur zag een bevelvoerder van de brandweer voornoemde bestelauto op de carpoolplek staan en dat er naast de bestelauto een kleinere donkere auto stond met de verlichting aan. Om 03:51 uur werd gemeld dat voornoemde bestelauto in brand stond.34 Er heeft geen forensisch onderzoek plaatsgevonden naar aanleiding van de brand.
De rechtbank is van oordeel dat bij voornoemde brand gevaar voor goederen, te weten de in auto aanwezige goederen, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 13 maart 2024 tussen 03:26 uur en 03:36 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] .35 Tussen voornoemde tijdstippen is sprake van meer dan 300 cached locations.36
De rechtbank stelt vast dat de telefoon van verdachte ongeveer 15 minuten voorafgaand aan de melding van de brand en kort na het moment dat de bevelvoerder van de brandweer de bestelauto, met daarnaast de kleine donkere auto, heeft gezien, ook op die carpoolplek is gelokaliseerd.

Feit 7: vernieling carpoolplaats [adres] te [plaats]

Op dinsdag 12 maart 2024 om 20:00 uur heeft aangever [aangever 5] de bestelauto (Volkswagen Caddy, kenteken: [kenteken] ) van [bedrijf 6] op de carpoolplaats gelegen aan de [adres] in [plaats] geparkeerd. Toen aangever op 13 maart 2024 omstreeks 08:00 uur bij het voertuig kwam zag hij dat de ramen van de bestuurdersportier en van de bijrijdersportier waren vernield.37
Betrokkenheid verdachte
Op 13 maart 2024 omstreeks 03:56 uur treffen verbalisanten verdachte aan in zijn rode Suzuki Alto op de carpoolplaats te [plaats] . Hij is dan alleen. Verdachte staat op dat moment naast voornoemde bestelauto geparkeerd. De ruiten van de bestelauto waren op dat moment nog intact. Omstreeks 04:10 uur worden verbalisanten erop geattendeerd dat de ruiten van de bestelbus zijn vernield. In de omgeving van de carpoolplek was op dat tijdstip vrijwel geen verkeer.38
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 13 maart 2024 tussen 03:54 uur en 04:01 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op de [adres] te [plaats] .39
De rechtbank stelt vast dat tussen 03:56 uur en 04:10 uur de ruiten van voornoemde bestelbus zijn vernield. Verdachte wordt, ongeveer 10 minuten voordat wordt geconstateerd dat de ruiten van de bestelbus zijn vernield, op de carpoolplaats gezien door verbalisanten, geparkeerd naast de bestelbus. In de omgeving van de carpoolplek was op dat moment vrijwel geen ander verkeer.

Feiten 5 en 6

Op dinsdag 12 maart 2024 omstreeks 20:00 uur heeft aangever [aangever 6] zijn auto (Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] ) geparkeerd in de berm tegenover zijn woning aan de [adres] te [plaats] . Op 13 maart 2024 omstreeks 05:05 uur zag hij dat de auto van zijn buurman in brand stond. Toen hij naar buiten ging om hiernaar te kijken zag hij bij zijn eigen auto dat het raam aan de bestuurderszijde was ingeslagen. Tevens zag hij dat de bestuurdersstoel brandgaten had.40 In de auto waren geen goederen aanwezig.41
Naar aanleiding van voorgaande heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. Nadat de ruit van het voertuig was ingegooid dan wel geslagen is er op twee plaatsen brand ontstaan ter hoogte van de rugleuning van de bestuurdersstoel. Deze twee brandhaarden hebben zich niet verder kunnen ontwikkelen. Een technische oorzaak kon volledig worden uitgesloten. De brand is ontstaan door het opzettelijk stichten van brand. Er was schade aan het voertuig ontstaan. Bij een volledig ontwikkelde brand was schade aan de onderliggende bestrating en groenstrook te verwachten geweest.42
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van poging tot brandstichting en dat, bij een voltooide brandstichting, gevaar voor goederen, te weten de onderliggende bestrating en groenstrook, te duchten was geweest.
Op dinsdag 12 maart 2024 omstreeks 23:40 uur heeft aangever [aangever 7] zijn auto (Volkswagen Passat, kenteken [kenteken] ) geparkeerd in de berm tegenover zijn woning aan de [adres] te [plaats] . Op 13 maart 2024 omstreeks 05:03 hoorde hij dat zijn auto in brand stond.43 In de auto waren meerdere goederen, zoals diverse (ski)kleding en zonnebrillen, aanwezig.44 Omstreeks 05:05 uur wordt de autobrand gemeld.45
Naar aanleiding van de brand heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. De auto was vanaf de voorzijde tot en met het achterportier aangetast door de brand. Het ontstaansgebied van de brand bevond zich aan de linker voorzijde van de auto. De auto verkeerde in goede technische staat, wat maakt dat een technische oorzaak niet waarschijnlijk is. Ter hoogte van de bijrijdersportier werd onberoet glas aangetroffen. Deze ruit is voor de brand kapot gemaakt om zo toegang te krijgen tot het voertuig.
Zonder het tijdig ontdekken van de brand had de brand zich verder kunnen ontwikkelen en was schade te verwachten aan de berm en mogelijk aan het oppervlaktewater van het [Water] .46
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van brandstichting en dat daarbij gevaar voor goederen, te weten de zich in de auto aanwezige goederen en de berm, te duchten is geweest. Dat ook sprake was van gevaar voor het oppervlaktewater van het [Water] is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende komen vast te staan.
Betrokkenheid verdachte
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 13 maart 2024 tussen 04:36 uur en 04:58 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op de [adres] te [plaats] , ter hoogte van huisnummers [nummer] en [nummer] . Ter hoogte van deze huisnummers heeft de telefoon meer locatiegegevens vastgelegd dan eerder en later op de [adres] .47
Omstreeks 05:15 uur komen verbalisanten aan bij het huis van verdachte. Het voertuig van verdachte stond op de oprit en in de woning was het licht aan. Verdachte liep in de woonkamer met zijn jas aan.48
De rechtbank stelt vast dat de telefoon van verdachte vlak voor de (melding van de) brand enige tijd aan de [adres] is geweest, ter hoogte van nummers [nummer] en [nummer] . Uit de telefoongegevens van verdachte volgt dat hij op die twee locaties langer is geweest dan in de rest van die straat. Op grond van het feit dat verdachte eerder die avond alleen in zijn auto is aangetroffen en vlak na de branden aan de [adres] alleen thuis is aangetroffen met zijn jas aan, concludeert de rechtbank dat verdachte die nacht zelf
in zijn auto reed.

Feit 7: vernielingen [adres] [plaats]

Op dinsdag 12 maart 2024 heeft aangever [slachtoffer 2] zijn auto (bus, merk: Opel, kenteken: [kenteken] ) aan de [adres] te [plaats] geparkeerd.49 Aangever [aangever 8] heeft op voornoemde datum de bedrijfsbus (Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken] ) van [bedrijf 3] aan de [adres] te [plaats] geparkeerd.50 Ook aangever [slachtoffer 3] heeft op 12 maart 2024 zijn auto (Ford Focus, kenteken: [kenteken] ) geparkeerd aan de [adres] , ter hoogte van nummer [nummer] .51 Tot slot stond de bestelauto (Fiat Doblo, kenteken: [kenteken] ) van [bedrijf 4] geparkeerd aan de [adres] .52 Op 13 maart 2024 omstreeks 05:45 uur constateren verbalisanten dat bij voornoemde autos één of meerdere ruiten stuk waren. Alle vernielde ruiten bevonden zich aan de straatzijde.53
Betrokkenheid verdachte
Op camerabeelden gemaakt aan de [adres] te [plaats] is het volgende te zien. Op 13 maart 2024 omstreeks 05:02 uur rijdt een kleine personenauto voorbij. De auto rijdt de woning aan de [adres] voorbij, waarna de remlichten van deze personenauto worden geactiveerd. Vervolgens wordt op de beelden een geluid gehoord gelijkend op een knap/knal. Hierna dooft de verlichting.54
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon van verdachte op 13 maart 2024 tussen 05:01 uur en 05:02 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op de [adres] in [plaats] , tussen de huisnummers [nummer] t/m [nummer] .55 Ter hoogte van [adres] is sprake van 19 cached locations, ter hoogte van nummer [nummer] is sprake van 17 cached locations, ter hoogte van nummer [nummer] is sprake van 24 cached locations en ter hoogte van nummer [nummer] van 10 cached locations. Ter hoogte van andere huisnummers is sprake van minder cached locations.56
Wanneer verdachte vervolgens thuis om 05.15 uur wordt aangesproken door verbalisanten, zoals hiervoor vermeld bij feit 5 en 6, meldt hij spontaan dat er om de hoek verschillende ruiten van autos zijn vernield.57 Verdachte wist dus op dat moment al van deze vernielingen.
De rechtbank stelt voorts vast dat op het exacte moment dat op camerabeelden te zien is dat een auto door de [adres] rijdt en vervolgens remt, waarna een knap/knal is te horen, de telefoon van verdachte die locatie vastlegt. De rechtbank is van oordeel dat de knap/knal op de camerabeelden niet anders uit te leggen is dan dat op dat moment de ruiten van voornoemde autos worden vernield.
Autobranden en vernielingen in de periode van 14 maart tot en met 15 maart 2024 (feiten 1, 2, 3 en 4)

Feit 4: vernieling Opel Meriva, carpoolplaats [plaats]

Op donderdag 14 maart 2024 omstreeks 17:00 uur heeft aangeefster [slachtoffer 1] haar auto (Opel Meriva, kenteken [kenteken] ) geparkeerd op de carpoolplaats aan de [adres] te [plaats] . Omstreeks 20:15 uur kwam zij weer bij haar auto en zag zij dat de ruiten aan de bestuurderskant kapot waren.58
Betrokkenheid verdachte
Verdachte werd deze avond middels een baken onder zijn voertuig gevolgd. Verbalisanten zien dat de auto van verdachte van 19:03 uur tot 19:07 uur stilstaat op de carpoolplaats aan de [adres] . Om 19:24 uur
arriveren zij op de carpoolplaats en zien dat de ruiten aan de bestuurderskant van voornoemde zwarte Opel Meriva vernield zijn.59
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 14 maart 2024 tussen 19:02 uur en 19:06 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op de carpoolplaats aan de [adres] in [plaats] .60 Er is sprake van meer dan 160 cached locations op die carpoolplaats vanaf 19:02 uur tot 19:06 uur.61
Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt daarnaast het volgende. Verdachte heeft op
14 maart 2024 rond 22:30 uur een gesprek gevoerd op Snapchat waarin verdachte onder andere heeft gezegd: “Vannacht gaan er weer 2 in de fik”, “Een zwarte Opel meriva en een busje”, “Nee stuur je vannacht wel foto als die auto in de fik staat”.62
De rechtbank stelt vast dat tussen 17:00 uur en 19:24 uur de ruiten van voornoemde Opel Meriva zijn vernield. Ongeveer 20 minuten voordat door verbalisanten wordt ontdekt dat de ruiten zijn vernield, bevinden de telefoon en auto van verdachte zich op deze carpoolplaats. Verdachte kondigt in het door hem gevoerde Snapchatgesprek later die avond aan dat een zwarte Opel Meriva in de fik gaat. Er is uiteindelijk die nacht geen brand gesticht aan voornoemde auto, hetgeen te verklaren is door het feit dat aangeefster eerder die avond al ontdekte dat de autoruiten waren vernield.

Feit 4: vernieling Ford Transit, [adres] [plaats]

Tussen donderdag 14 maart 2024 om 18:00 uur en vrijdag 15 maart om 07:30 uur is tevens het zijraam van een bedrijfsbus (Ford Transit, kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [bedrijf 2] , vernield. De bus stond geparkeerd aan [adres] te [plaats] .63
Betrokkenheid verdachte
Op camerabeelden gemaakt vanaf [adres] te [plaats] is het volgende te zien.
Vanuit de richting van [adres] komt een kleine personenauto gereden, in de richting van de [adres] . Als de personenauto ter hoogte van de bestelbus is, stopt deze. De personenauto staat stil ter hoogte van het autoraam aan de bestuurderszijde van de bestelbus. Vervolgens wordt tweemaal een korte knal gehoord, gevolgd door geluid wat klinkt als vallend glas. Daarna rijdt de personenauto weer verder.64 Uit het buurtonderzoek blijkt dat deze beelden omstreeks 00:53 uur gemaakt zijn.65
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 15 maart 2024 meermalen de locatie ter hoogte van [adres] te [plaats] heeft vastgelegd. Tussen 00:56:36 uur en 00:57:38 uur is sprake van meer dan 46 cached locations.66
De rechtbank stelt vast dat omstreeks het tijdstip dat op camerabeelden te zien is dat het autoraam aan de bestuurderszijde van voornoemde bestelbus wordt vernield, de telefoon van verdachte die exacte locatie vastlegt. De rechtbank constateert daarnaast dat op voornoemde camerabeelden geen andere autos of personen worden waargenomen.
Feit 1
Op donderdag 14 maart 2024 heeft aangever [aangever 9] zijn auto (Volvo, kenteken [kenteken] ) geparkeerd op de groenstrook voor zijn woning aan de [adres] te [plaats] . Op vrijdag 15 maart 2024 omstreeks 02:25 uur kwam hij erachter dat zijn auto in brand stond.67 Omstreeks 02:18 is de brand gemeld bij de meldkamer.68 Er lagen diverse goederen, zoals (werk)kleding en zonnebrillen, in de auto.69
Naar aanleiding van de brand heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. De brand is aan de linkerzijde van de auto heftiger geweest dan aan de rechterzijde van de auto. Het voertuig was zo destructief verbrand, dat niet vastgesteld kon worden waar de brand was ontstaan. Een technische oorzaak voor de brand kon worden uitgesloten. Als gevolg van de brand was er schade ontstaan en gevaar geweest voor bosschages en bomen.70 Tevens is als gevolg van de brand verontreiniging in de onderliggende berm ontstaan, waardoor deze gereinigd moest worden.71
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van brandstichting en dat daarbij gevaar voor goederen, te weten de berm, bosschages en bomen, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 15 maart 2024 tussen 01:03 uur en 01:05 uur en tussen 01:36 uur en 01:52 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op de [adres] te [plaats] , ter hoogte van nummer [nummer] .72
Op camerabeelden gemaakt vanaf [adres] te [plaats] is te zien dat een personenauto die opvallend veel overeenkomsten vertoont met het voertuig dat bij verdachte in gebruik is, zoals de vorm, stootstrips/deurbeschermers aan de zijkant van de personenauto en afmeting van het voertuig, tussen 01:06 uur en 01:53 uur meermalen over de [adres] rijdt.73
Het voertuig van verdachte werd deze nacht middels een baken onder zijn voertuig gevolgd. Verbalisanten zien tijdens die surveillance dat het voertuig omstreeks 02:00 uur stilstaat op de parkeerplaats van het treinstation te [plaats] en dat de bestuurder van de auto in het voertuig zit.74
De rechtbank concludeert hieruit dat de telefoon van verdachte op meerdere tijdstippen, waarvan de laatste ongeveer 20 minuten voorafgaand aan de melding van de brand, op de locatie van de autobrand is geweest en dat dat eveneens geldt voor de auto van verdachte.

Feit 2

Op vrijdag 15 maart 2024 omstreeks 02:20 uur kwam aangever [aangever 10] erachter dat de auto (Skoda, kenteken [kenteken] ) van zijn vrouw, welke voor de woning aan de [adres] te [plaats] in de berm geparkeerd stond, in brand stond.75 In de auto lagen diverse goederen, zoals wandellaarzen en spullen voor de hond.76 Omstreeks 02:17 wordt melding gedaan van de autobrand.77
Naar aanleiding van de brand heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. Het voertuig heeft aan de achterzijde het meest gebrand. Een technische oorzaak kan worden uitgesloten. Als gevolg
van de brand was er schade ontstaan en gevaar geweest voor bosschages en bomen.78
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van brandstichting en dat daarbij gevaar voor goederen, te weten de zich in het voertuig bevindende goederen, bosschages en bomen, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Op camerabeelden gemaakt vanaf de [adres] te [plaats] is het volgende te zien. Omstreeks 01:30 uur staat een voertuig stil ter hoogte van de [adres] te [plaats] . Vervolgens is 3 keer een slaand geluid te horen. Rond 01:45 uur staat wederom een auto stil op de [adres] . De verlichting van het voertuig gaat uit en na ongeveer een minuut weer aan, waarna de auto wegrijdt. Tussen deze tijdstippen worden geen andere verkeersactiviteiten waargenomen. Rond 01:59 uur rijdt wederom een auto over de [adres] , welke niet stopt. Er worden wederom geen andere personen of voertuigen waargenomen. Omstreeks 02:09 uur wordt een rookpluim zichtbaar.79
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon van verdachte op 15 maart 2024 tussen 01:29 en 01:31 uur, 01:44 en 01:46 uur en 01:58 en 01:59 uur de locatie heeft vastgelegd op de [adres] te [plaats] .80
De rechtbank stelt vast dat op de exacte tijdstippen dat op camerabeelden te zien is dat een auto stilstaat ter hoogte van de [adres] te [plaats] , de telefoon van verdachte die locatie vastlegt. Dit is ongeveer 45, 30 en 15 minuten voorafgaand aan de melding van de brand. In deze periode zijn geen andere personen en voertuigen op de [adres] te zien.

Feit 3

Op donderdag 14 maart 2024 omstreeks 16:45 uur heeft aangever [aangever 11] , die aangifte doet namens [bedrijf 7] , de auto die hij gebruikt (Ford Transit Connect, kenteken [kenteken] ) geparkeerd aan [adres] te [plaats] . Op 15 maart 2024 omstreeks 03:00 uur hoorde hij dat zijn bedrijfsvoertuig in brand stond. In het voertuig lagen diverse goederen, te weten een zonnebril, Samsung smartwatch, thermosfles en huissleutels.81
Naar aanleiding van de brand heeft forensisch onderzoek aan het voertuig plaatsgevonden. Het voertuig vertoonde geen technische gebreken. De brand is voor in de cabine begonnen. Naast het voertuig, ter hoogte van het bestuurdersportier, is op de grond onberoet glas aangetroffen. Dit kan aanduiden dat het glas al op de grond lag voordat het voertuig in brand stond. Als gevolg van de brand was er schade ontstaan en gevaar geweest voor bosschages en bomen.82
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van brandstichting en dat daarbij gevaar voor goederen, te weten de zich in het voertuig bevindende goederen en bosschages en bomen, te duchten is geweest.
Betrokkenheid verdachte
Op camerabeelden gemaakt vanaf de [adres] te [plaats] is het volgende te zien.
Omstreeks 02:53 uur rijdt een personenauto richting [adres] en rijdt een parkeerplaats op, waar onder andere een lichtkleurige bestelbus staat. De verlichting van het voertuig gaat uit. Omstreeks 02:57 uur is een lichtflits en lichtverschijnsel te zien. Om 02:58 uur gaat er verlichting branden en rijdt de personenauto weg. Bij de lichtkleurige bestelbus is een lichtverschijnsel te zien. Dit wordt steeds heviger. Omstreeks 03:02 uur staat de bestelbus flink in brand en is er een rookwolk zichtbaar. De camerabeelden lopen 10 minuten voor op de daadwerkelijke tijd.83
Uit de locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon op 15 maart 2024 tussen 02:43 uur en 02:48 uur meermalen de locatie heeft vastgelegd op en nabij de parkeerplaats aan [adres] in [plaats] .84
Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt daarnaast het volgende. Verdachte heeft op 14 maart 2024 rond 22:30 uur een gesprek gevoerd op Snapchat waarin verdachte onder andere het heeft gezegd: “Vannacht gaan er weer 2 in de fik”, “Een zwarte Opel meriva en een busje”, “Nee stuur je vannacht wel foto als die auto in de fik staat”.85
Zoals reeds hiervoor overwogen werd verdachte deze nacht middels een baken onder zijn voertuig gevolgd. Verbalisanten zagen dat het voertuig zich in [plaats] bevond en dat deze stilstond aan [adres] , bij een snackbar. Omstreeks 02:50 uur komen verbalisanten aan in [plaats] . Op de parkeerplaats naast de snackbar treffen zij de brandende bestelbus aan. Op dat moment komt de rode Suzuki Alto van verdachte aanrijden, waarna de achtervolging wordt ingezet en verdachte wordt aangehouden. Bij verdachte wordt dan onder andere een pin om autoruiten mee kapot te schieten en een aansteker aangetroffen.86
De rechtbank stelt vast dat, rekening houdend met het tijdsverschil van 10 minuten, op het exacte tijdstip dat op camerabeelden te zien is dat er een auto de parkeerplaats bij [adres] op komt rijden en enige tijd stilstaat, waarna tevens te zien is dat de bestelbus direct daarna in brand staat, uit de telefoongegevens van verdachte alsmede hetgeen verbalisanten waarnemen naar aanleiding van het geplaatste baken, de telefoon en het voertuig van verdachte die locatie vastleggen. Daar komt bij dat verdachte eerder die avond op Snapchat heeft aangekondigd dat er die nacht autos in brand zouden gaan, waaronder een busje. Vlak na het aantreffen van de brand rijdt verdachte zelf in zijn auto langs de brand, wordt achtervolgd door de verbalisanten, waarna hij wordt aangehouden.
Conclusie
Bij de ten laste gelegde vernielingen is telkens sprake van kapotte ruiten en ook bij de uitgebrande autos is bij het forensisch onderzoek veelal geconstateerd dat een ruit is ingeslagen, dan wel is onberoet glas aangetroffen, wat erop wijst dat voorafgaand aan de brand een ruit is ingeslagen. Dit wordt ook bevestigd door camerabeelden van een aantal locaties, op welke beelden een klap/knal waar te nemen is. Doordat de werkwijze telkens hetzelfde is kan worden vastgesteld dat de onderscheidene feiten op dit essentiële punt overeenkomen.
Verdachte wordt op 15 maart 2024 aangehouden, waarbij een pin om autoruiten mee kapot te slaan en een aansteker bij hem worden aangetroffen. Deze droeg verdachte naar eigen zeggen altijd bij zich.
Verdachte beschikte aldus ook over de middelen om voornoemde vernielingen en autobranden te plegen.
De vele autobranden en vernielingen zijn gepleegd in een zeer kort tijdsbestek, waarvan soms meerdere in één nacht, in dezelfde omgeving, veelal op afgelegen locaties zoals carpoolplekken.
Uit hetgeen hiervoor is opgenomen en overwogen volgt dat de telefoon van verdachte, al dan niet in combinatie met het voertuig van verdachte, gevolgd middels een baken, voorafgaand aan alle hiervoor genoemde branden en vernielingen de exacte locaties daarvan (enige tijd) heeft vastgelegd. Zoals hiervoor overwogen is op meerdere momenten, in combinatie met de camerabeelden van die betreffende brandstichting of vernielingen, vast te stellen dat op het exacte moment dat op camerabeelden een vernieling of brandstichting wordt waargenomen, de telefoon van verdachte die locatie vastlegt.
Verdachte heeft verklaard dat het kan zijn dat iemand anders in zijn auto, met zijn telefoon daarin, heeft gereden. Uit voorgaande volgt echter dat in de periode van 1 maart 2024 tot en met 15 maart 2024 verdachte meermalen wordt staandegehouden en gecontroleerd en hij dan telkens zelf en in zijn eentje in zijn auto wordt aangetroffen. Dat een ander dan verdachte in deze periode in zijn auto reed blijkt nergens uit en is door verdachte onvoldoende concreet en aannemelijk gemaakt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat wanneer hiervoor is vastgesteld dat de telefoon van verdachte een bepaalde locatie heeft vastgelegd, verdachte op die locatie was. Dat verdachte reed op 112-meldingen en om die reden in de buurt van autobranden aanwezig was kan blijkens de bevindingen omtrent de locatiegegevens van de telefoon van verdachte niet kloppen, immers kan worden vastgesteld dat verdachte telkens voorafgaand aan de 112-melding op de locatie van de autobrand is geweest.
De rechtbank neemt bij de bewezenverklaring tevens in aanmerking dat verdachte een Snapchatgesprek heeft gevoerd waarin hij aankondigt dat er later die nacht weer autos in brand zullen gaan en dat hij daarbij specifiek een zwarte Opel Meriva en een busje noemt en dergelijke voertuigen die betreffende avond bij de strafbare feiten betrokken zijn geweest. Voorts ondersteunt de verklaring van [getuige 2] dat verdachte voornoemde autobranden en vernielingen heeft gepleegd.
De rechtbank acht gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de brandstichtingen en vernielingen heeft gepleegd, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.

parketnummer 18/266667-24

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 en 3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank87

Vrijspraak ten aanzien van feit 3

Uit het dossier volgt dat verdachte samen met anderen op 12 juli 2024 te [plaats] bij een pseudokoop een vuurwapen met munitie heeft overgedragen. Aan verdachte is echter ten laste gelegd dat hij dit feit op 9 juli 2024 heeft gepleegd, welke datum gelet op voorgaande onjuist is. De rechtbank acht feit 3 daarom niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feiten 1 en 2
Aan verbalisant [verbalisant] werd op maandag 8 juli 2024 de opdracht gegeven zich op te houden op de sociale media applicatie Telegram, met als doel te onderzoeken of hier vuurwapens te koop werden aangeboden. Verbalisant constateert dat door Telegramgebruiker [gebruikersnaam] op 7 juli 2024 een zwart vuurwapen wordt aangeboden, waarop verbalisant contact legt met voornoemde gebruiker.88 Verbalisant en Telegramgebruiker [gebruikersnaam] hebben op 8, 10 en 11 juli 2024 contact over de verkoop van het vuurwapen. Telegramgebruiker [gebruikersnaam] geeft aan dat het wapen zich in Emmen bevindt.89 Uit onderzoek blijkt dat het Telegramaccount [gebruikersnaam] gekoppeld is aan het telefoonnummer van verdachte.90
Bij een pseudokoop op 12 juli 2024 wordt het vuurwapen, samen met 20 kogelpatronen, door verdachte, samen met anderen, overgedragen op het treinstation te [plaats] .91 Uit onderzoek blijkt dat het overgedragen vuurwapen een revolver (Velo Dog92), zijnde een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie is. De kogelpatronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III.93 Op de telefoon van verdachte worden vier filmpjes, gemaakt op 10, 11 en 12 juli 2024, aangetroffen waarop een wapen te zien is. Dit wapen wordt herkend als het wapen dat op 12 juli 2024 is overgedragen bij de pseudokoop.94 Op de filmpjes is een hand met een vuurwapen, schoenen/klompen en een hand met een ring te zien. Verbalisant constateert dat de vloer die te zien is op de filmpjes dezelfde soort vloer is als in de garage van verdachte aan de [adres] te [plaats] . Verbalisant herkent de klompen op de filmpjes als de klompen van verdachte. Daarnaast herkent zij, door de ring om de vinger van de persoon op de filmpjes, de handen op de filmpjes als de handen van verdachte.95
De rechtbank acht gelet op voorgaande bewezen dat verdachte omstreeks 9 juli 2024 te [plaats] en [plaats] , zijnde de gemeente Emmen , een revolver (model/type Velo Dog revolver), kaliber .32 en kogelpatronen van het kaliber .32 voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 primair, 6 primair, 7, 8 primair, 9 primair, 10 primair, 12 primair en 13 primair van parketnummer 18/090894-24 en feiten 1 en 2 van parketnummer 18/266667-24 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18/090894-24
1. primair.
hij op 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk Volvo, kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in de auto aanwezige goederen, de berm, bosschages en bomen, te duchten was;
2 primair.
hij omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk Skoda, kenteken [kenteken] ),
tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in de auto aanwezige goederen, bosschages, bomen en bestrating,
te duchten was;
3 primair.
hij op 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanmerking te brengen met een bestelauto (merk Ford Transit, kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in de auto aanwezige goederen (zonnebril, Samsung smartwatch, thermosfles en huissleutels) en bosschages, te duchten was;
hij in de periode van 14 maart 2024 tot en met 15 maart 2024 te [plaats] en [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk en wederrechtelijk heeft beschadigd:
  • een bedrijfsbus (merk Ford Transit met kenteken [kenteken] ) die aan [bedrijf 2] toebehoorde, en
  • een personenauto (merk Opel Meriva met kenteken [kenteken] , die aan [slachtoffer 1] toebehoorde; 5 primair.
hij in de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] ,
gemeente Emmen , ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te
weten de onderliggende bestrating en groenstrook te duchten was, hebbende verdachte open vuur in aanraking gebracht met de rugleuning van de bestuurdersstoel van een personenauto (merk Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] ), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6 primair.
hij in de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en de berm te duchten was;
7.
hij in de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] en [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk en wederrechtelijk heeft beschadigd:
  • een bedrijfsbus (merk Opel Vivaro met kenteken [kenteken] ) die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, en
  • een bedrijfsauto (merk Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] die aan [bedrijf 3] toebehoorde, en
  • een personenauto (Ford Focus met kenteken [kenteken] ) die aan [slachtoffer 3] toebehoorde, en
  • een bestelauto (Fiat Doblo met kenteken [kenteken] ) die aan [bedrijf 4]
toebehoorde, en
- een bestelauto (merk Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken] ) die geheel of ten dele aan [bedrijf 6] toebehoorde;
8 primair.
hij op 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Coevorden opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een bestelauto (merk Peugeot Partner met kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in voormelde auto aanwezige goederen (identiteitskaart, rijbewijs, limiter en audio processor) te duchten was;
9 primair.
hij op 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk Hyundai Tuscon met kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is
verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de onderliggende bestrating en de groenstrook, te duchten was;
10 primair.
hij omstreeks 12 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk BMW met kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige
goederen en de onderliggende bestrating, te duchten was;
12 primair.
hij op 4 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk Chrysler met kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de onderliggende bestrating, de groenstrook en bomen te duchten was;
13 primair.
hij omstreeks 2 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk meermalen brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een personenauto (merk Volkswagen Up met kenteken [kenteken] ), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en de onderliggende bestrating te duchten was.

parketnummer 18/266667-24

1.
hij omstreeks 9 juli 2024 te Emmen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (model/type Velo Dog revolver), kaliber .32
zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad;
2.
hij omstreeks 9 juli 2024 te Emmen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten kogelpatronen van het kaliber .32 voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

parketnummer 18/090894-24

primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd;
primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd;
primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
12. primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
12. primair opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd.

parketnummer 18/266667-24

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Motivering van de straf en maatregel
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zijnde 296 dagen, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft daarnaast oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden gevorderd. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel gevorderd. Ook heeft hij gevorderd dat de rechtbank daarbij bepaalt dat, wanneer een omzetting naar tbs met dwangverpleging plaatsvindt, de duur van de maatregel niet gemaximeerd is tot vier jaren. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking (hierna: GVM) ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsman heeft verzocht af te zien van oplegging van de maatregel tbs met voorwaarden indien de rechtbank niet komt tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde brandstichtingen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de omtrent verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportage van 19 december 2024, de opgemaakte reclasseringsadviezen over verdachte, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 mei 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een zeer korte periode schuldig gemaakt aan (poging tot) brandstichting van 10 verschillende autos en het beschadigen van nog eens 7 autos door de ruiten daarvan te vernielen. De rechtbank acht dit zeer ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft met zijn handelen herhaaldelijk geen enkel respect gehad voor het eigendomsrecht van anderen. Daar komt bij dat brandstichting een (potentieel) bijzonder destructief en gevaarzettend feit is. Een brand kan snel een grote vorm aannemen en een onbeheersbaar karakter krijgen. Voorts kan brandstichting gevoelens van angst en onveiligheid oproepen bij anderen, leiden tot maatschappelijke onrust en aanzienlijke materiële schade tot gevolg hebben.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank acht dit tevens een ernstig strafbaar feit. Het gevaar van het voorhanden hebben van een dergelijk wapen bestaat eruit dat het vuurwapen daadwerkelijk kan worden gebruikt, al dan niet bij het begaan van andere strafbare feiten. Het voorhanden hebben van een vuurwapen is derhalve bijzonder gevaarzettend. Het bezit van een vuurwapen zorgt tevens voor gevoelens van angst en
onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent voorgaande verdachte zwaar aan.
Bij de strafoplegging neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat verdachte ten aanzien van de brandstichtingen en beschadigingen geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in beginsel dan ook oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een langere duur rechtvaardigen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 1 mei 2025 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, onder andere wegens overtreding van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank heeft acht geslagen op de psychologische en psychiatrische Pro Justitia onderzoeksrapportage van 19 december 2024, opgemaakt door drs. M.H. Keppel (GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog) en drs. M.D. van Ekeren (psychiater). De conclusie van de rapportage luidt, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, een autismespectrumstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling waarbij zich antisociale trekken in de persoonlijkheid beginnen af te tekenen. Deze stoornissen waren ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig en hebben vermoedelijk doorgewerkt in de aanloop tot de feiten. Verdachte kan in verminderde mate in staat worden geacht de draagwijdte van zijn handelingen te overzien. De deskundigen adviseren daarom verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Het recidivegevaar wordt door de deskundigen ingeschat als hoog. De deskundigen zijn van oordeel dat een stevig forensisch behandelkader noodzakelijk is, waarbij verdachte (klinisch) zal worden behandeld. Het kader van bijzondere voorwaarden wordt hiervoor niet toereikend geacht. Gezien de forse en meervoudige problematiek, het gebrek aan ziekte-inzicht, het hoge recidiverisico, ter afwending van maatschappelijk gevaar en de noodzaak tot waarborging van de (klinische) behandeling, komen de deskundigen tot het advies om de behandeling te laten plaatsvinden binnen het kader van een maatregel tbs met voorwaarden.
In haar rapport van 20 februari 2025 heeft de reclassering zich aangesloten bij de bevindingen van de gedragsdeskundigen en daarbij positief geadviseerd over de maatregel tbs met voorwaarden, in combinatie met een GVM. Als te stellen voorwaarden adviseert de reclassering (onder meer) opname in een zorginstelling en (aansluitend) ambulante behandeling en begeleid wonen, reclasseringstoezicht, dagbesteding en het geven van inzicht door verdachte in zijn sociale netwerk en financiën. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is zich te houden aan de voorwaarden die de reclassering in het kader van tbs met voorwaarden heeft geadviseerd, hoewel hij de noodzaak van een dergelijke maatregel niet inziet.
Toerekenbaarheid
De rechtbank neemt de (gemotiveerde) conclusies van de gedragsdeskundigen over. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten werd het (psychisch) functioneren van verdachte beïnvloed en beperkt door de bij hem aanwezige stoornissen. Dit leidt tot het oordeel van de rechtbank dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Op te leggen straf
De aard, ernst en hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen dat een straf in de vorm van een gevangenisstraf aan verdachte wordt opgelegd. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en acht het van groot belang dat verdachte zo snel mogelijk begint aan de voor hem noodzakelijke behandeling. De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 656 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest opleggen. Het onvoorwaardelijke deel is gelijk aan de duur van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De maatregel tbs met voorwaarden
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de maatregel tbs met voorwaarden moet worden opgelegd. Gelet op de forse en meervoudige problematiek van verdachte, het hoge recidiverisico en de noodzaak van (klinische) behandeling en begeleiding, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van deze maatregel passend en geboden is. De rechtbank zal aan deze maatregel de voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank heeft bij haar oordeel in aanmerking genomen dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de tbs-maatregel is voldaan. Uit de Pro Justitia rapportage volgt dat bij verdachte ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Voorts betreft het merendeel van de bewezenverklaarde feiten misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Tot slot eist de algemene veiligheid van personen en goederen oplegging van de tbs-maatregel. De rechtbank heeft hierbij gelet op de aard, ernst en hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten en op hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd over het recidiverisico.
De rechtbank stelt vast dat de op te leggen tbs-maatregel in duur is gemaximeerd. Het strafbare handelen van verdachte levert, hoe kwalijk ook, geen misdrijf op dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Mocht omzetting in een tbs met dwangverpleging (wegens het niet naleven van de voorwaarden) aan de orde zijn, dan kan deze gelet op artikel 38e Sr derhalve de periode van vier jaren niet te boven gaan.
De officier van justitie heeft gevorderd de tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Op grond van artikel 38e Sr kan de rechtbank dit bevel slechts geven indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Aan deze voorwaarde is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan. De rechtbank zal dan ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden niet gelasten.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z Sr (GVM)
De rechtbank ziet voorts aanleiding om, zoals gevorderd door de officier van justitie, een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Aan de vereisten voor oplegging van voornoemde maatregel is voldaan. Oplegging van de maatregel wordt geadviseerd in het reclasseringsadvies van 20 februari 2025. Gelet op de reeds beschreven problematiek bij verdachte is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is om aan verdachte, naast de maatregel van tbs met voorwaarden, de GVM op te leggen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om verdachte ook na beëindiging van de tbs, als dat tegen die tijd nodig blijkt, onder toezicht te stellen, waardoor het risico op herhaling kan worden geminimaliseerd. In hoeverre en op welke wijze invulling aan deze GVM moet worden gegeven, is aan de officier van justitie die na afloop van
de tbs een vordering tot tenuitvoerlegging van de GVM kan indienen bij de rechtbank.

Benadeelde partijen

parketnummer 18/090894-24

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[aangever 9] , tot een bedrag van 3.500,00 ter zake van materiële schade en 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 5] , tot een bedrag van 5.376,93 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en
220,00 ter vergoeding van proceskosten;
3. [ [aangever 10] , tot een bedrag van 398,28 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ [bedrijf 1] , tot een bedrag van 17.050,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ [slachtoffer 1] , tot een bedrag van 500,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ [aangever 6] , tot een bedrag van 1.822,51 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ [slachtoffer 3] , tot een bedrag van 325,00 ter zake van materiële schade en 250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [ [aangever 1] , tot een bedrag van 2.942,33 ter zake van materiële schade en 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 9]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag ter vergoeding van materiële schade kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet- ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 5]
De officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 10]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij
niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, nu niet duidelijk gemotiveerd is waar de restschade die de verzekering niet heeft uitgekeerd op ziet.
Ten aanzien van benadeelde partij [bedrijf 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 6]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde bedragen ter vergoeding van de kapotte autoruit en bestuurdersstoel voor vergoeding in aanmerking komen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde bedragen ter vergoeding van materiële schade voor vergoeding in aanmerking komen, met uitzondering van de gevorderde bedragen ter vergoeding van het eigen risico en de temazepam, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van alle vorderingen tot schadevergoeding primair op het standpunt gesteld dat de benadeelden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman de volgende standpunten ingenomen.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 9]
De raadsman heeft zich wat betreft toewijzing van de gevorderde materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft hij aangevoerd dat dit gematigd dient te worden.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 5]
De raadsman heeft aangevoerd dat niet is gebleken van vluchtige stoffen in de grond die bodemsanering noodzakelijk maakten. De opgevoerde proceskosten zijn niet onderbouwd. De vordering dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 10]
De raadsman heeft aangevoerd dat de schadepost met betrekking tot de spullen in de auto die niet door de verzekering zijn vergoed dient te worden gematigd, nu de waarde hiervan onvoldoende is aangetoond. De raadsman heeft zich ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding voor de kosten van een huurauto en de reiskosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van benadeelde partij [bedrijf 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet duidelijk is of deze partij bevoegd is deze vordering in te dienen, wat maakt dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen bij gebrek aan onderbouwing, dan wel dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van 40,00, zijnde het schadebedrag genoemd in de aangifte.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 6]
De raadsman heeft aangevoerd dat het bedrag dat ziet op gederfde inkomsten van de partner van benadeelde moet worden afgewezen, nu dit niet is onderbouwd.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen bij gebrek aan onderbouwing.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 1]
De raadsman heeft zich ten aanzien van de gevorderde materiële schade op het standpunt gesteld dat de gevorderde kosten voor de huurauto dienen te worden gematigd of te worden afgewezen, omdat het niet aannemelijk is dat het zes weken duurt een andere auto aan te schaffen. De gevorderde materiële schade ter vergoeding van het eigen risico en temazepam dienen te worden afgewezen bij gebrek aan onderbouwing dan wel causaal verband met het strafbare feit. Voor wat betreft de gevorderde schade die betrekking heeft op spullen die zich in de auto bevonden heeft de raadsman bepleit dat de vordering op dit punt moet worden afgewezen, nu in de aangifte wordt genoemd dat aangeefster niks uit de auto mist. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 9]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 maart 2024.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst of schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel
6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet (voldoende) aangevoerd. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij dit alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de immateriële schade daarom niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de toegewezen schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 5]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezen verklaarde. De rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat bodemsanering noodzakelijk was als gevolg van de door verdachte gepleegde brandstichting. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 maart 2024.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op 220,00, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 10]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2 bewezen verklaarde. De rechtbank acht het gevorderde bedrag ter vergoeding van de goederen die niet door de verzekering zijn vergoed voldoende aannemelijk gemaakt en ziet geen aanleiding de hoogte van dit bedrag te matigen. In de onderbouwing van de vordering valt immers expliciet te lezen dat de onderdelen en accessoires waarop de schadevergoeding ziet niet vielen onder de dekking van de inboedelverzekering van de benadeelde partij.
Voor het overige is de vordering niet betwist door verdachte. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 maart 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van benadeelde partij [bedrijf 1]
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feit 3 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen hoe [bedrijf 1] zich verhoudt tot degene namens wie aangifte is gedaan: [bedrijf 7] en of de persoon die de vordering tot schadevergoeding heeft ingediend hiertoe bevoegd was. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij dit alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feit 4 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. De vordering van de benadeelde partij is immers niet onderbouwd. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 6]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade materiële schade voor zover dit ziet op de kapotte autoruit en bestuurdersstoel heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 5 bewezen verklaarde. Dit deel van de vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 maart 2024. Ten aanzien van het gevorderde bedrag ter vergoeding van gederfde inkomsten van de partner van benadeelde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom ten aanzien daarvan niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de toegewezen schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feit 7 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. De vordering van de benadeelde partij is immers niet onderbouwd. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan
slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van benadeelde partij [aangever 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden, met uitzondering van de gevorderde schade ter vergoeding van het eigen risico en de temazepam, en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 13 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom gedeeltelijk worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 maart 2024. Voor zover de vordering tot schadevergoeding ziet op vergoeding van het eigen risico en temazepam zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst of schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet (voldoende) aangevoerd, dan wel is niet voldoende aannemelijk geworden dat dit een rechtstreeks gevolg is geweest van het bewezen verklaarde. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij dit alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de immateriële schade daarom niet- ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de toegewezen schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Beslag

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen auto (Suzuki Alto, kenteken [kenteken] ) wordt verbeurdverklaard, nu verdachte deze auto heeft gebruikt bij de uitvoering van de bewezenverklaarde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De inbeslaggenomen auto (Suzuki Alto, kenteken [kenteken] ) is vatbaar voor verbeurdverklaring nu het bewezenverklaarde met behulp van deze auto is begaan. De rechtbank zal de auto overeenkomstig de eis
van de officier van justitie verbeurdverklaren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38, 38a, 38z, 45, 57, 63, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 11 van parketnummer 18/090894-24 en feit 3 van parketnummer 18/266667-24 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 primair, 6 primair, 7, 8 primair, 9 primair, 10 primair, 12 primair en 13 primair van parketnummer 18/090894-24 en feiten 1 en 2 van parketnummer 18/266667-24 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 656 (zeshonderdzesenvijftig) dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 360 (driehonderdzestig) dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
Veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
Veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
Veroordeelde laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is
nodig om de identiteit van veroordeelde vast te stellen.
- Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen
geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is
nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
  • Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
  • Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door
andere instellingen of hulpverleners.
  • Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
  • Als de reclassering dat nodig vindt en veroordeelde daarmee instemt, kan veroordeelde voor een time- out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
  • Veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
  • Veroordeelde werkt mee aan opname in een FPA en/of FPK, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
  • Veroordeelde laat zich behandelen door [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
  • Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische behandeling en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
8. Veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
9. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn sociale netwerk.
10. Veroordeelde geeft openheid over zijn financiën aan de reclassering als dit noodzakelijk wordt geacht.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Legt op de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de dag waarop onderhavig vonnis onherroepelijk wordt.
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [aangever 9] te betalen:
  • het bedrag van 3.500,00 (zegge: vijfendertighonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [aangever 9] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [aangever 9] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.500,00 (zegge: vijfendertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit
3.500,00 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 45 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 5] te betalen:
  • het bedrag van 5.376,93 (zegge: vijfduizend driehonderdzesenzeventig euro en drieënnegentig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op 220,00 (zegge: tweehonderdtwintig euro).
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [aangever 10] te betalen:
  • het bedrag van 398,28 (zegge: driehonderdachtennegentig euro en achtentwintig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [aangever 10] aan de Staat te betalen een bedrag van 398,28 (zegge: driehonderdachtennegentig euro en achtentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 398,28 aan materiële schade
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 7 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 3
Verklaart de vordering van [bedrijf 1] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [bedrijf 1] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 4
Verklaart de vordering van [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 1] haar eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 5
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [aangever 6] te betalen:
  • het bedrag van 1.472,51 (zegge: duizend vierhonderdtweeënzeventig euro en eenenvijftig cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [aangever 6] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte verplichting op om ten behoeve van [aangever 6] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.472,51 (zegge: duizend vierhonderdtweeënzeventig euro en eenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 1.472,51
aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 24 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 7
Verklaart de vordering van [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 3] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18/090894-24 feit 13
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [aangever 1] te betalen:
  • het bedrag van 2.488,03 (zegge: tweeduizend vierhonderdachtentachtig euro en 3 cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [aangever 1] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 2.488,03 (zegge: tweeduizend vierhonderdachtentachtig euro en 3 cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 2.488,03 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 34 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
parketnummer 18/090894-24

Verklaart verbeurd het in beslag genomen goed:

1 STK Auto (Suzuki Alto, kenteken [kenteken] )
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. J. Faber en
mr. K. Offerein-Hulshoff, rechters, bijgestaan door mr. T.M. Nijmeijer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juni 2025.
Mr. K. Offerein-Hulshoff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

parketnummer 18-090894-24
1.
hij op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk Volvo, kenteken [kenteken] ), althans met een brandbare stof, tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde auto en/of de in de auto aanwezige goederen en/of de berm en/of bossages en/of bomen, in elk geval gemeen gevaar voor (enig) goed(eren), te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een
(personen)auto (merk Volvo, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk Skoda, kenteken [kenteken] ), althans met een brandbare stof, tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde auto en/of de in de auto aanwezige goederen en/of bosschages en/of bomen en/of bestrating, in elk geval gemeen gevaar voor (enig) goed(eren), te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een
(personen)auto (merk Skoda, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 10] en/of zijn echtgenote D. Hekman, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanmerking te brengen met een (bestel)auto (merk Ford (Transit), kenteken [kenteken] ), althans met (een) brandbare stof(fen), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde auto en/of de in de auto aanwezige goederen (zonnebril, Samsung smartwatch, thermosfles en huissleutels) en/of bosschages (haag), in elk geval gemeen gevaar voor (enig) goed(eren), te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 15 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een
(bestel)auto (merk Ford (Transit), kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 14 maart 2024 tot en met 15 maart 2024 te [plaats] en/of [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk en wederrechtelijk heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt:
  • een (bedrijfs)bus (merk Ford (Transit) met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
  • een (personen)auto (merk Opel (Meriva) met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n);
5.
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en/of onderliggende bestrating en/of groenstrook te duchten was, hebbende verdachte open vuur in aanraking gebracht met de rugleuning van de bestuurdersstoel van een (personen)auto (merk Volkswagen (Golf) met kenteken [kenteken] ) terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk Volkswagen (Golf) met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
6.
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk Volkswagen (Passat) met kenteken [kenteken] ), althans met (een) brandbare stof(fen), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in e auto aanwezige goederen en/of de berm en/of het oppervlaktewater van het Van [Water] te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] ,
gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk Volkswagen Passat met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
7.
Hij op één of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 12 maart 2024 tot en met 13 maart 2024 te [plaats] en/of [plaats] , gemeente Emmen , opzettelijk en wederrechtelijk heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt:
- een (bedrijfs)bus (merk Opel (Vivaro) met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een (bedrijfs)auto (merk Volkswagen (Caddy) met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een (personen)auto (Ford (Focus) met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een (bestel)auto (Fiat (Doblo) met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n); en/of
- een bestel(auto) (merk Volkswagen (Caddy) met kenteken [kenteken] ), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n);
8.
hij op of omstreeks 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Coevorden opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (bestel)auto (merk Peugeot (Partner) met kenteken [kenteken] , althans met een brandbare stof, tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in voormelde auto aanwezige goederen (identiteitskaart, rijbewijs, limiter en audio processor) te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Coevorden opzettelijk en wederrechtelijk een (bestel)auto (merk Peugeot (Partner) met kenteken [kenteken] ) en/of de in die auto aanwezige goederen (identiteitskaart, rijbewijs, limiter en audio processor), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele respectievelijk aan [bedrijf 4] en [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
9.
hij op of omstreeks 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk Hyundai (Tuscon) met kenteken [kenteken] ), althans met een brandbare stof, tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk
is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en/of de onderliggende bestrating en/of de groenstrook te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 13 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een
(personen)auto (merk Hyundai (Tuscon) met kenteken [kenteken] ), althans met een brandbare stof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
10.
hij op of omstreeks 12 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk BMW met kenteken [kenteken] ), althans met (een) brandbare stof(fen), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en/of de onderliggende bestrating, te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 12 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een
(personen)auto (merk BMW met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
11.
hij op of omstreeks 4 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk Mini met kenteken [kenteken] ), althans met (een) brandbare stof(fen), tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en/of de onderliggende bestrating te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 4 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een
(personen)auto (merk Mini met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
12.
hij op of omstreeks 4 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk Chrysler met kenteken [kenteken] ), althans met een brandbare stof, tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige goederen en/of de
onderliggende bestrating en/of de groenstrook en/of bomen te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 4 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een
(personen)auto (merk Chrysler met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] en/of aan haar echtgenoot, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
13.
hij op of omstreeks 2 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk (meer malen) brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een (personen)auto (merk Volkswagen Up met kenteken [kenteken] ), althans met een brandbare stof, tengevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de in de auto aanwezige
goederen en/of de onderliggende bestrating te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 2 maart 2024 tot en met 3 maart 2024 te [plaats] , gemeente Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk Volkswagen Up met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) (meermalen) heeft vernield,
beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt.
parketnummer 18-266667-24
1.
hij op of omstreeks 9 juli 2024 te Emmen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (model/type Velo Dog revolver), kaliber .32
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 9 juli 2024 te Emmen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 20 kogelpatronen van het kaliber .32 voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 9 juli 2024 te Emmen, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (model/type Velo Dog revolver),
kaliber .32 en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 20 kogelpatronen van het kaliber .32 heeft overgedragen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas betreft dit, tenzij anders vermeld, de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 25 juni 2024 (onderzoek [nummer] ).
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 42 e.v.
3 Proces-verbaal van verdenking d.d. 18 maart 2024, opgenomen op pagina 611 e.v.
4 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2024, opgenomen op pagina 87.
5 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 mei 2025.
6 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 mei 2025
7 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] d.d. 2 maart 2024, opgenomen op pagina 543 e.v.
8 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2024, opgenomen op pagina 553 e.v.
9 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] d.d. 5 maart 2024, opgenomen op pagina 550 e.v.
10 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
11 Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig d.d. 22 maart 2024, opgenomen op pagina 569 e.v.
12 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
13 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 20 september 2024, aanvullend opgenomen.
14 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] d.d. 4 maart 2024, opgenomen op pagina 520 e.v.
15 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2024, opgenomen op pagina 523 e.v.
16 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
17 Proces-verbaal van brandonderzoek d.d. 20 maart 2024, opgenomen op pagina 538 e.v.
18 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 maart 2024, opgenomen op pagina 536.
19 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
20 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] d.d. 12 maart 2024, opgenomen op pagina 448 e.v.
21 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
22 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2024, opgenomen op pagina 460 e.v.
23 Proces-verbaal van brandonderzoek d.d. 3 mei 2024, opgenomen op pagina 466 e.v.
24 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
25 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 132 e.v.
26 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2024, opgenomen op pagina 460 e.v.
27 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 438 e.v.
28 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
29 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] d.d. 14 maart 2024 , opgenomen op pagina 434.
30 Proces-verbaal van brandonderzoek d.d. 25 maart 2024, opgenomen op pagina 441 e.v.
31 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
32 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 132 e.v.
33 Proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 4] d.d. 22 maart 2024, opgenomen op pagina 430 e.v.
34 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] d.d. 14 maart 2024, opgenomen op pagina 434.
35 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
36 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 132 e.v.
37 Proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 6] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 426 e.v.
38 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 maart 2024, opgenomen op pagina 358 e.v.
39 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
40 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 6] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 333 e.v.
41 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
42 Proces-verbaal van brandonderzoek d.d. 25 maart 2024, opgenomen op pagina 339 e.v.
43 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 7] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 346 e.v.
44 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
45 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 355 e.v.
46 Proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 24 mei 2024, opgenomen op pagina 365 e.v.
47 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
48 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 355 e.v. en proces-verbaal
van bevindingen d.d. 20 maart 2024, opgenomen op pagina 358 e.v.
49 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 401 e.v.
50 Proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 3] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 403 e.v.
51 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 411 e.v.
52 Proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 4] d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 415 e.v.
53 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2024, opgenomen op pagina 422 e.v.
54 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2024, opgenomen op pagina 408 e.v.
55 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
56 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 132 e.v.
57 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2024, opgenomen op pagina 355 e.v.
58 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 29 maart 2024
59 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2024, opgenomen op pagina 329 e.v.
60 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
61 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 132 e.v.
62 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 maart 2024, opgenomen op pagina 126 e.v.
63 Proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 2] d.d. 16 maart 2024, opgenomen op pagina 318 e.v.
64 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2024, opgenomen op pagina 320 e.v.
65 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 186 e.v.
66 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 132 e.v.
67 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 9] d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 246 e.v.
68 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2024, opgenomen op pagina 249 e.v.
69 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
70 Proces-verbaal van brandonderzoek d.d. 3 mei 2024, opgenomen op pagina 262 e.v.
71 Proces-verbaal van aangiftes namens [slachtoffer 5] d.d. 30 april 2024, opgenomen op pagina 281 e.v.
72 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
73 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2024, opgenomen op pagina 254 e.v.
74 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 182 e.v.
75 Proces-verbaal van aangifte door [aangever 10] d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 285 e.v.
76 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 april 2024, opgenomen op pagina 174 e.v.
77 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 288.
78 Proces-verbaal van brandonderzoek d.d. 2 mei 2024, opgenomen op pagina 304 e.v.
79 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 april 2024, opgenomen op pagina 294 e.v.
80 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
81 Proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 7] d.d. 19 maart 2024, opgenomen op pagina. 177 e.v.
82 Proces-verbaal van brandonderzoek d.d. 3 mei 2024, opgenomen op pagina 216 e.v.
83 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 april 2024, opgenomen op pagina 190 e.v.
84 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juni 2024, opgenomen op pagina 143 e.v.
85 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 maart 2024, opgenomen op pagina 126 e.v.
86 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2024, opgenomen op pagina 182 e.v.
87 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas betreft dit, tenzij anders vermeld, de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 6 augustus 2024 (onderzoek [nummer] ).
88 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2024, opgenomen op pagina 83 e.v.
89 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2024, opgenomen op pagina 90 e.v.
90 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juli 2024, opgenomen op pagina 125 e.v.
91 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2024, opgenomen op pagina 114 e.v.
92 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2024, aanvullend opgenomen.
93 Proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 31 juli 2024, opgenomen op pagina 168 e.v.
94 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2024, opgenomen op pagina 2 e.v. van het aanvullend
opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 februari 2025.
95 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2025, opgenomen op pagina 255 e.v. van het aanvullend
opgemaakte proces-verbaal d.d. 27 februari 2025.