Op 12 juni 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete van € 289,00 was opgelegd voor een verkeersovertreding op 10 maart 2023, waarbij de betrokkene zich links van een doorgetrokken streep bevond. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 12 juni 2025 heeft de kantonrechter de argumenten van betrokkene gehoord, die stelde dat er sprake was van een onderbroken streep en dat de weg door sneeuwval niet goed zichtbaar was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde echter dat het beroep ongegrond verklaard moest worden. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende aanleiding was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat hij over een onderbroken streep had gereden.
De kantonrechter concludeerde dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven om de boete te matigen, maar besloot wel de boete met 25% te matigen vanwege overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. De uiteindelijke sanctie werd vastgesteld op € 219,00, inclusief administratiekosten. De uitspraak werd gedaan met het proces-verbaal ondertekend door de griffier en de kantonrechter.