In deze zaak, die op 2 juni 2025 door de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, hebben eisers een kort geding aangespannen tegen gedaagden vanwege een geplande uitbouw aan de achterzijde van hun woning. Eisers stellen dat deze uitbouw zal leiden tot onrechtmatige hinder, met name door een vermindering van de bezonning en daglichttoetreding in hun woning. De voorzieningenrechter heeft op basis van rapporten van deskundigen, waaronder Bezonningsingenieur en Schaduwsimulator, geconcludeerd dat de uitbouw inderdaad zal resulteren in een aanzienlijke afname van de bezonning op het raam aan de achterzijde van de woning van eisers. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien gedaagden van plan zijn om de uitbouw in mei 2025 te realiseren. De voorzieningenrechter heeft vervolgens besloten om gedaagden te verbieden de uitbouw te realiseren totdat er een onherroepelijke uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Dit verbod is verbonden aan een dwangsom van € 50.000,00. De vorderingen van gedaagden in reconventie zijn afgewezen, omdat de toewijzing van de vorderingen in conventie geen belang meer laat bestaan voor de vorderingen in reconventie.