Op 17 juni 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van betrokkenheid bij een drugslab. De verdachte, geboren in 1994, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.R. Logeman, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die verband hielden met de Opiumwet, waaronder het bereiden, verkopen en vervoeren van MDMA en 3-MMC. Tijdens de zitting op 3 juni 2025 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van acht maanden, maar de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat het bewijs niet wettig en overtuigend was. De rechtbank concludeerde dat er geen significante bijdrage van de verdachte aan de productie of het voorhanden hebben van verdovende middelen kon worden vastgesteld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en gelastte de teruggave van in beslag genomen telefoons aan de verdachte, omdat er geen strafvorderlijk belang was om deze te behouden.