ECLI:NL:RBNNE:2025:2439

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
18-237629-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor zedenfeiten met minderjarige via Snapchat

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee zedenfeiten. De verdachte heeft via Snapchat contact gezocht met een minderjarige en heeft haar aangespoord om ontuchtige handelingen bij zichzelf te verrichten. Daarnaast heeft hij een schadelijke seksuele afbeelding naar haar gestuurd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van drie jaren, alsook een taakstraf van honderd uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1984, zich in de periode van 5 tot en met 8 mei 2024 schuldig heeft gemaakt aan deze feiten. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij wist dat hij met een minderjarige sprak en dat hij de gevraagde handelingen had geïnitieerd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de rol van de verdachte als basisschooldocent. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn zoektocht naar hulp na de aanhouding. De inbeslaggenomen iPhone 12, die gebruikt is bij de strafbare feiten, wordt teruggegeven aan de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/237629-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 10 juni 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 mei 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.L.P. Fauser, advocaat te Groningen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks in de periode 5 mei 2024 tot en met 8 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf, om (meermalen) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat hij, verdachte, via de applicatie Snapchat, althans via berichtenuitwisseling met een social media account, van [slachtoffer] heeft gevraagd om verschillende handelingen bij zichzelf uit te voeren, te weten
  • in haar tepel knijpen
  • en/of over haar buik wrijven
  • en/of met haar hand in haar onderbroek gaan en vervolgens te drukken
  • en/of in haar bil prikken
  • en/of haar borsten aanraken onder haar shirt
  • en/of haar shirt uit doen
  • en/of haar broek uit doen
  • en/of in haar borst prikken
  • en/of bij haar onderbroek prikken
  • en/of haar vinger nat maken en in haar onderbroek wrijven tot haar geslachtsdeel nat werd, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 6 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland, een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten een foto van zijn, verdachtes, onderbroek met daarin zichtbaar zijn (stijve) geslachtsdeel welke hij met zijn hand vasthoudt, via de applicatie Snapchat, althans via berichtenuitwisseling met een social media account, welk(e) chatgesprek/berichtenuitwisseling een seksuele lading had, verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, van wie hij, verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een afbeelding, te weten een foto van zijn, verdachtes, onderbroek met daarin zichtbaar zijn (stijve) geslachtsdeel welke hij met zijn hand vasthoudt, via de applicatie Snapchat, althans via berichtenuitwisseling met een social media account, welk(e) chatgesprek/berichtenuitwisseling een seksuele lading had, aanstotelijk voor de eerbaarheid was, die afbeelding aan iemand, te weten [slachtoffer] , anders dan op diens verzoek, heeft toegezonden.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De vertoning van de afbeelding die door verdachte is verzonden is niet schadelijk te achten voor een persoon beneden de leeftijd van zestien jaar. Verdachte zijn geslachtsdeel is niet duidelijk op de afbeelding te zien en uit de gesprekken van [slachtoffer] met haar vriendinnen blijkt dat dit ook voor hen niet helder is geweest.
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank

Feiten 1 en 2

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
​De door verdachte ter zitting van 27 mei 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik de onder 1 ten laste gelegde chatberichten en de onder 2 ten laste gelegde afbeelding heb gestuurd naar [slachtoffer] . Op die afbeelding is mijn penis in mijn onderbroek te zien. Ik wist dat ik aan het chatten was met een minderjarige die jonger was dan zestien jaar. Het was mijn bedoeling dat [slachtoffer] de gevraagde handelingen zou uitvoeren.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen) d.d. 6 juni 2024, opgenomen op pagina 61 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer]
d.d. 4 juli 2024, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
[slachtoffer] heeft via Snapchat gesproken met een persoon met de volgende accountnaam: [account] . Uit onderzoek blijkt bovengenoemde accountnaam te behoren bij [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1984. In dit gesprek initieert de gebruiker van het account [account] om het spel Doen, Durven of de Waarheid (DDW) te doen. Gebruiker [account] stuurt onder meer de volgende teksten:
[account] : Hoe oud ben je? (emoticon) [slachtoffer] : 13 en jij
[account] : Knijp in je tepel, als je wil... [slachtoffer] : Nou nee liever niet
[account] : Euh oke Daaaaan wrijf over je buik;
[account] : Ga met je hand in je onderbroek en druk 3x [slachtoffer] : Oke
: Gedaan
[account] : Ga op bed liggen en prik 3x in je bil;
: Raak je borsten aan onder je shirt;
: Wrijf over je buik;
: Ben je wel eens opgewonden;
: Waar slaapje in;
: Doe je shirt uit zodat je alleen in bh zit;
: Zou je mn onderbroek eens willen zien;
: Doe je shirt uit en zeg me wat je aan hebt dan;
: Wat voor kleur onderbroek heb he aan;
: Doe je broek uit en spring 3x;
: Stuur nog eens een snap van iets wat je wilt laten zien van jezelf;
: Nadat [slachtoffer] aangeeft te willen gaan, is zijn reactie: omdat het sexueel wordt?
: Wat voor kleur onderbroek heb je aan;
: Knijp jezelf in je bil 3x;
: Prik 3x in je borst;
: Prik 3x bij je onderbroek;
: Trek je shirt helemaal omhoog tot je schouders en dan weer naar beneden;
: Ga met beide handen onder je shirt en raak je borst aan;
: Maak je vinger een beetje nat en ga in je onderbroek wat wrijven tot het daar nat wordt en zeg me hoe dat voelt;
: Weet je waar je clitoris zit?
Afbeeldingen
In het gesprek tussen [slachtoffer] en gebruiker [account] is zichtbaar dat [account] onder andere tweemaal een afbeelding stuurt waarin een onderbroek zichtbaar is. Op één afbeelding is duidelijk waarneembaar dat er in de onderbroek een geslachtsdeel aanwezig is.

Bewijsoverwegingen

Feit 1
Op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte via Snapchat contact heeft gehad met de minderjarige [slachtoffer] . Verdachte heeft in het kader van een door hem gecreëerde, vermeende spelsituatie - te weten Doen durven of de waarheid - [slachtoffer] aangespoord om bepaalde handelingen bij haarzelf te verrichten. Deze handelingen waren evident gericht op seksueel contact en hadden daarmee, gelet op de leeftijd van [slachtoffer] , een ontuchtig karakter.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vereiste relevante interactie als volgt. Vooropgesteld moet worden dat van het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren als bedoeld in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) ook sprake kan zijn als geen
lichamelijke aanraking tussen de dader en het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Of in een zodanig geval de gedraging of gedragingen van de dader - al dan niet in hun onderlinge samenhang bezien - het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer opleveren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.1 In onderhavige zaak heeft verdachte in een vermeende spelsituatie, bij herhaling en zeer specifiek, gevraagd aan [slachtoffer] om ontuchtige handelingen bij haarzelf te verrichten. Er was daarbij sprake van directe interactie tussen beiden, die voortvloeide uit de specifieke, op zulke interactie gerichte, setting die vanuit verdachte is geïnitieerd. Ondanks dat [slachtoffer] in het gesprek heeft aangegeven dat zij bepaalde handelingen niet heeft willen uitvoeren is verdachte doorgegaan met het sturen van opdrachten met een ontuchtig karakter. De rechtbank is op basis van het hiervoor vermelde van oordeel dat sprake is van de op grond van de wet vereiste relevante interactie en zal daarom het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Feit 2
De rechtbank is, gelet op de inhoud van de afbeelding - waarop naar het oordeel van de rechtbank een met een onderbroek bedekt geslachtsdeel te zien is - en de context van het chatgesprek zoals hierboven onder feit 1 is beschreven, van oordeel dat de vertoning van de door verdachte verzonden afbeelding schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar. De rechtbank is daarom van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1 en 2 primair en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. ​
hij in de periode 5 mei 2024 tot en met 8 mei 2024 te [plaats] , ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf, om meermalen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat hij, verdachte, via de applicatie Snapchat, van [slachtoffer] heeft gevraagd om verschillende handelingen bij zichzelf uit te voeren, te weten
  • in haar tepel knijpen
  • en over haar buik wrijven
  • en met haar hand in haar onderbroek gaan en vervolgens te drukken
  • en in haar bil prikken
  • en haar borsten aanraken onder haar shirt
  • en haar shirt uit doen
  • en haar broek uit doen
  • en in haar borst prikken
  • en bij haar onderbroek prikken
  • en haar vinger nat maken en in haar onderbroek wrijven tot haar geslachtsdeel nat werd, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2 primair.
hij op 6 mei 2024 te [plaats] , een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten een foto van zijn, verdachtes, onderbroek met daarin zichtbaar zijn geslachtsdeel welke hij met zijn hand vasthoudt, via de applicatie Snapchat, welk chatgesprek een seksuele lading had, heeft verstrekt en vertoond aan een minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze jonger was dan zestien jaar, te weten [slachtoffer] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. meermalen een poging tot met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
2 primair. een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken en vertonen aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 primair wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van drie jaren. Tevens heeft hij gevorderd om aan verdachte een taakstraf op te leggen van honderd uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie en heeft gewezen op de positieve ontwikkeling van verdachte naar aanleiding van zijn behandeling bij [instelling] in een vrijwillig kader.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal zedenfeiten. Hij heeft via Snapchat contact gezocht met een minderjarige en heeft vervolgens geïnitieerd om een spel te spelen, waarbij verdachte aan deze minderjarige opdrachten heeft gegeven om ontuchtige handelingen bij haarzelf te plegen. Daarnaast heeft verdachte een schadelijk te achten seksuele afbeelding gestuurd naar deze minderjarige. Dit betreft een afbeelding waar een minderjarige niet mee geconfronteerd zou moeten worden. Verdachte heeft door het begaan van deze strafbare feiten de grenzen van deze minderjarige overschreden. Hij had geen enkel oog voor de belangen van het meisje en enkel oog voor zijn eigen lustgevoelens. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt eveneens hoezeer de gebeurtenissen haar vertrouwen in anderen hebben geschaad. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als basisschooldocent deze strafbare feiten met een minderjarige heeft gepleegd.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het reclasseringsrapport van 24 januari 2025 blijkt het volgende. De reclassering ziet de (toenmalige) houding van verdachte, zijn psychosociale welzijn, de beleving van zijn partnerrelatie en zijn seksuele behoeften en (eerdere) werk als leerkracht als delictgerelateerde criminogene factoren. Verdachte heeft
online seksueel contact gezocht met vrouwen - waaronder minderjarige meisjes - vanwege zijn werkdruk, ontevredenheid over zijn partnerrelatie en zijn gevoelens van depressiviteit. De reclassering schat het risico op recidive in als laag. Het feit dat verdachte door de gepleegde strafbare feiten zijn baan als docent is verloren en momenteel werk heeft in een optiekzaak kan eraan bijdragen dat dat risico laag is.
Verdachte heeft na zijn aanhouding in een vrijwillig kader hulp gezocht bij de [instelling] om te begrijpen hoe hij tot zijn delictgedrag is gekomen. Het advies is om aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden omdat de kans op recidive wordt ingeschat als laag en hij reeds een ambulante behandeling bij [instelling] volgt die gericht is op het voorkomen van herhaling. Ten aanzien van zijn eerdere beroep zal verdachte vermoedelijk niet kunnen terugkeren in het onderwijs, daar hij bij veroordeling geen Verklaring Omtrent Gedrag meer zal krijgen. Hierdoor acht de reclassering een beroepsverbod niet noodzakelijk.
De straf
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Daarnaast heeft de rechtbank in strafmatigende zin bij de strafoplegging in aanmerking genomen dat hij zich na zijn aanhouding op vrijwillige basis heeft aangemeld voor een passende ambulante behandeling bij [instelling] .
Gelet op dat laatste, en in het licht van het reclasseringsrapport, ziet de rechtbank geen reden om aan verdachte bijzondere gedragsvoorwaarden op te leggen. De rechtbank zal niettemin een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, zoals ook is gevorderd door de officier van justitie. Deze voorwaardelijke straf dient er mede toe om de ernst van de feiten te benadrukken, maar legt de rechtbank ook op uit oogpunt van het voorkomen van recidive. Hoewel verdachte, zoals gezegd, in vrijwillig kader hulp heeft gezocht, blijkt uit het dossier immers in bredere zin van een zorgelijk gebrek aan inzicht in de grenzen tussen volwassenen en minderjarigen. De rechtbank acht het daarnaast passend om de door de officier van justitie gevorderde taakstraf op te leggen, zodat verdachte de strafwaardigheid van zijn handelen ook daadwerkelijk voelt.

Beslag

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen iPhone 12 verbeurd te verklaren omdat deze telefoon is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat een verbeurdverklaring een bijkomende vermogensstraf is en dat bij de oplegging daarvan beoogd wordt de verdachte in zijn vermogen te treffen. Anders dan bij een onttrekking aan het verkeer staat de bescherming van de maatschappij tegen gevaarlijke voorwerpen bij verbeurdverklaring niet op de voorgrond. De rechtbank is daarom - ondanks dat de strafbare feiten zijn begaan met deze telefoon - van oordeel dat de inbeslaggenomen iPhone 12 moet worden teruggegeven
aan verdachte. Een onttrekking aan het verkeer van de iPhone is eveneens niet aan de orde nu het ongecontroleerde bezit daarvan niet in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 240a en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van één (1) maand

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
een taakstraf voor de duur van honderd uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van
50 dagenzal worden toegepast.
Gelast de teruggaveaan veroordeelde van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven iPhone 12.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.T.M. Hennevelt, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. A.S. Venema- Dietvorst, rechters, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juni 2025.