ECLI:NL:RBNNE:2025:2442

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
18-850068-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van één jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 juni 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die in 2016 was veroordeeld voor ontucht met minderjarigen en seksueel corrumperen van minderjarigen. De officier van justitie had gevorderd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, maar de rechtbank heeft besloten deze met één jaar te verlengen. De rechtbank heeft hierbij gelet op de adviezen van deskundigen, waaronder psychiater I. Maksimović en psycholoog L.M.L. Thung, die beiden adviseerden om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zijn behandelplafond heeft bereikt en dat hij nu moet laten zien dat hij hetgeen hij geleerd heeft in de praktijk kan toepassen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het recidiverisico en de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen. De beslissing om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen biedt de veroordeelde het perspectief dat hij nodig heeft om zich te conformeren aan de behandeling. De rechtbank heeft benadrukt dat deze verlenging niet betekent dat de maatregel na een jaar voorwaardelijk zal worden beëindigd, dit zal opnieuw beoordeeld worden op basis van zijn gedrag en inzet.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-850068-15
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 17 juni 2025 in de rechtbank Noord-Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in de [instelling] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van veroordeelde zal verlengen met 2 jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 3 juni 2025, waarbij aanwezig waren veroordeelde, zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, de officier van justitie mr. S. Broekstra en mw. I.E. Vreugdenhil als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 7 april 2025, van het behandelteam van de instelling waar veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door I. Maksimović, psychiater en L.M.L. Thung, psycholoog, beiden niet verbonden aan de instelling waar veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 18 mei 2016 heeft de rechtbank veroordeelde wegens ontucht met minderjarigen beneden de zestien jaar (meermalen gepleegd) en het seksueel corrumperen van
minderjarigen beneden de zestien jaar (meermalen gepleegd), veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en terbeschikkingstelling met voorwaarden. De
terbeschikkingstelling is aangevangen op 8 juni 2017. Bij beslissing van 26 mei 2020 is de terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging
van overheidswege, welke beslissing in hoger beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is bevestigd bij beslissing van 11 februari 2021. Laatstelijk is op 19 mei 2023 de
terbeschikkingstelling verlengd met twee jaren.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De specialistische behandelonderdelen zijn afgerond en geconcludeerd is dat veroordeelde zijn zogenaamde behandelplafond heeft bereikt. Er is besloten dat hij zijn behandeling vervolgt op [instelling] , een meer generalistische behandelafdeling. Veroordeelde volgt hier voornamelijk nog gesprekken met zijn regiebehandelaar en casemanager en hij oefent met hetgeen hij tot dusver heeft geleerd in behandeling. Veroordeelde maakt al enige tijd (sinds december 2024) gebruik van begeleide vrijheden. Deze hanteert hij adequaat en zijn een goede oefening om te laten zien dat hij meer gebruik maakt van gezonde copingstrategieën en transparanter is over hetgeen hem bezighoudt, wat noodzakelijk is voor het herstel van vertrouwen. Een volgende stap is de aanvraag van een onbegeleid verlofmachtiging. Het is op dit moment niet verantwoord veroordeelde op een lager beveiligingsniveau te behandelen dan in een FPK. Eenmaal vond recidive plaats binnen de instelling, later dat jaar gevolgd door ander delict gerelateerd gedrag. Vooralsnog is behandeling in de FPK mogelijk en ook noodzakelijk. Bij beëindiging van de terbeschikkingstelling is de verwachting dat het delictsrisico hoog zal zijn.
De deskundige, mw. I.E. Vreugdenhil, heeft tijdens de terechtzitting van 13 mei 2025 het advies toegelicht en bevestigd.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv.
In het door psychiater I. Maksimović op 22 januari 2025 opgemaakte rapport wordt de rechtbank geadviseerd om in overweging te nemen de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van een exhibitionismestoornis en een vermijdende persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. Tevens kan er (in de termen van DSM-5-TR-classificatie) worden gesproken van seksueel misbruik van een kind. Het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag is binnen het kader van de terbeschikkingstelling laag tot matig. Het risico wordt als laag ingeschat tijdens begeleide verloven, omdat veroordeelde dan direct wordt begeleid. Binnen een context met meer vrijheid kan het risico oplopen tot matig, met name onder de omstandigheden van stress en spanning. Libidoremmende medicatie matigt het risico. In de context uit zorg zal het risico oplopen tot hoog. Gelet op de fase van het traject thans is er sprake van begeleid verlof, waarbij de verlofopbouw moet worden voortgezet en gelet op de risico-inschatting, ligt het in de rede om te adviseren de terbeschikkingstelling te verlengen. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen voor een voorwaardelijke beëindiging. Hiervoor is het nodig om binnen een minder gestructureerde context te toetsen of veroordeelde in staat is om datgene wat hij geleerd heeft in de behandeling toe te passen buiten de FPK. Met betrekking tot de duur van verlenging wordt aan de rechtbank in overweging gegeven om de stand van zaken met betrekking tot het traject over een jaar te toetsen, omdat er op dit moment nog te weinig duidelijkheid is over hoe het traject verder er uit zal zien en als stimulans voor veroordeelde. Onder de huidige omstandigheden heeft veroordeelde een stip op de horizon nodig als stimulans om zich te blijven inzetten voor het traject. Daarbij is het de vraag of het traject na de geadviseerde verlenging zodanig gevorderd zal zijn, dat men zou kunnen overgaan op het afschalen van het lopende kader.
In het door psycholoog L.M.L. Thung op diezelfde datum opgemaakte rapport wordt kort gezegd geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen en is weergegeven dat sprake is van overeenstemming met de psychiater over diagnostiek, risicotaxatie en advisering, met dien verstande dat in de visie van psycholoog, veroordeelde niet meer voldoet aan een separate vermijdende persoonlijkheidsstoornis, nu zijn zelfbeeld is verstevigd en hij meer zelfvertrouwen heeft ontwikkeld.
Aangezien het behandelplafond in de FPK in zicht komt, verschuift het accent naar de incidenten-analyse en uitstroom van betrokkene. Na de termijn van één jaar kan getoetst worden of betrokkene het geleerde in de praktijk kan brengen en of er, bij stabiel verloop, gronden zijn om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen en de reclassering in te schakelen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het recidiverisico en de stoornissen nog aanwezig zijn en dat de verwachting is dat de terbeschikkingstelling niet binnen een jaar afgerond zal zijn. Dit maakt een verlenging van twee jaar noodzakelijk. Binnen deze verlenging kan aan veroordeelde voldoende perspectief worden geboden.
Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich verzet tegen de gevorderde verlengingsduur van de terbeschikkingstelling. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat, gelet op de adviezen van de externe deskundigen, de terbeschikkingstelling moet worden verlengd met een jaar. Immers zijn zowel de psycholoog als psychiater van mening dat er verlengd moet worden met een jaar, zodat veroordeelde perspectief blijft houden. Veroordeelde heeft daarbij tevens aangegeven dat hij perspectief nodig heeft om zich te kunnen conformeren aan de behandelingen. De raadsman heeft aangevoerd dat de nog te volgen stappen niet noodzakelijkerwijs in het kader van tbs met verpleging van overheidswege hoeven te worden gezet.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van
oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De rechtbank neemt in het bijzonder in aanmerking dat het behandelplafond bij veroordeelde is bereikt en dat hij heeft laten zien dat hij van de behandelingen heeft geprofiteerd. De volgende stap is dat veroordeelde moeten laten zien dat hij hetgeen hij geleerd heeft, tijdens de verloven in de praktijk kan brengen en dit vasthoudt. Veroordeelde heeft hierbij aangegeven dat hij perspectief nodig heeft om zich te conformeren aan dit deel van de behandeling. De rechtbank heeft hier oog voor. Veroordeelde volgt in de kliniek geen behandelmodules meer en de rechtbank is in navolging van zowel de kliniek als de deskundigen van oordeel dat de focus nu moet liggen op toetsen van het geleerde. De rechtbank zal daarom aan veroordeelde een dergelijk perspectief bieden. De rechtbank zal daarom, in lijn met het standpunt van de verdediging, de terbeschikkingstelling verlengen met één jaar. Veroordeelde krijgt hiermee het gewenste perspectief en kan laten zien dat hij voornoemde lijn vasthoudt.
Aan deze verlenging met één jaar mag veroordeelde echter niet de verwachting ontlenen dat naafloop van dit jaar de maatregel voorwaardelijk zal worden beëindigd of opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd. Dat zal te zijner tijd opnieuw worden beoordeeld en zal
afhangen van zijn eigen gedrag en inzet, waarbij van belang is dat veroordeelde zich zowel binnen als buiten de kliniek aan afspraken en regels houdt, niet recidiveert of delict gerelateerd gedrag vertoont en zijn medicijnen zal blijven innemen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde]met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. van den Steenhoven, voorzitter, mr. C. Brouwer en mr. H.K. de Haan, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 juni 2025.
Mr. De Haan is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.