Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen
Samenvatting
.Eiser krijgt dus gelijk en het beroep is gegrond maar de dakopbouw kan wel gerealiseerd worden. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Op de zitting heeft eiser aangegeven dat zijn beroepsgronden gaan over de schaduwwerking en de belangenafweging zoals weergegeven onder 4. De rechtbank zal die gronden hierna beoordelen. Voor zover eiser argumenten heeft aangevoerd die zien op de gevolgen van de dakopbouw voor andere woningen dan zijn eigen woning, is op de zitting met eiser besproken dat hij alleen voor zijn eigen belangen kan opkomen omdat alleen hij beroep heeft ingesteld.
Verder overweegt de rechtbank dat het college in het bestreden besluit stelt dat de prioriteit van de woonfunctie boven de energiebelangen de toekenning van de gevraagde afwijking van het bestemmingsplan rechtvaardigt. Uit het bestreden besluit blijkt echter niet wat die belangen ten aanzien van wonen zijn.
Volgens de berekening is de gemiddelde belemmering als gevolg van een bouwhoogte van 7 meter op 20 april 9%, op 20 juli 8%, op 20 oktober 3% en op 20 december op 6%. Dat maakt de berekende toename van de gemiddelde belemmering door de dakopbouw op 20 april 12%, op 20 juli 14% en op 20 oktober 2%.
Eisers belang ligt voornamelijk bij de gevolgen van de dakopbouw voor de opbrengst van zijn zonnepanelen. De rechtbank begrijpt dat eiser het verlies van bezonning vervelend vindt maar er bestaat geen recht op blijvend optimale bezonning van zonnepanelen. De belemmering is bovendien beperkt waardoor niet gezegd kan worden dat eiser onevenredig wordt aangetast in zijn woonmogelijkheden op het perceel.
Verder is de rechtbank van oordeel dat eiser zijn stelling dat de verminderde opbrengst van de zonnepanelen leidt tot een lager energielabel en een nadeel bij verkoop van de woning onvoldoende heeft onderbouwd. Eiser heeft zijn stelling niet met bijvoorbeeld een energielabel of taxatie gestaafd. Bovendien bestaat voor het afhandelen van eventuele schade als gevolg van een verleende omgevingsvergunning een aparte procedure: de planschadeprocedure. De rechtbank verwacht niet dat er sprake is van een dusdanige waardevermindering dat het college bij de afweging van de belangen hiermee rekening had moeten houden.