ECLI:NL:RBNNE:2025:2543

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
11411213 BU VERZ 24-2721
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete voor het niet dragen van een helm op een snorfiets en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet dragen van een goedgekeurde helm tijdens het rijden op een snorfiets. De overtreding vond plaats op 30 januari 2023, waarbij de betrokkene op de Mr. P.J. Troelstraweg in Leeuwarden werd betrapt. De opgelegde boete bedroeg € 109,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 27 mei 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat de helmplicht voor snorfietsers in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat hij vindt dat snorfietsen niet gelijkgesteld kunnen worden met elektrische fietsen, die geen helmplicht hebben. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de helmplicht voor snorfietsers is ingevoerd op 1 januari 2023 en dat er geen rechtvaardiging is voor het verschil in behandeling tussen snorfietsen en e-bikes. De kantonrechter heeft echter ook geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd, maar dat de redelijke termijn van berechting is overschreden. Hierdoor is de boete met 25% gematigd tot € 84,00.

De kantonrechter heeft in zijn uitspraak benadrukt dat de helmplicht voor snorfietsers is ingevoerd om de verkeersveiligheid te verbeteren en dat de betrokkene niet heeft aangetoond dat er geen verschil in veiligheid is tussen snorfietsen en e-bikes. De uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 255443619
zaaknummer: 11411213 BU VERZ 24-2721

uitspraak van de kantonrechter van 10 juni 2025

inzake

[betrokkene] ,

die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R536A – ‘bestuurder of passagier bromfiets draagt geen goedgekeurde, goedpassende/deugdelijk bevestigde helm’, verricht op 30 januari 2023, om 15:25 uur, op de Mr. P.J. Troelstraweg in Leeuwarden, met een tweewielige snorfiets, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).
1.1
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2
De kantonrechter heeft het beroep behandeld op de zitting van 27 mei 2025. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier mr. S. Bayram.

Beoordeling door de kantonrechter

2. Betrokkene doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hij stelt dat door deze
bekeuring artikel 1 van de Grondwet geschonden wordt. Er zijn legio voertuigen met hulpmotor of elektrische voertuigen die hem als een speer voorbij zoeven op het fietspad (e-bikes), terwijl zij geen helm hoeven te dragen. De wet is gemaakt vanwege snelheid en veiligheid. Alle e-bikes gaan 25 kilometer per uur. Waarom is die snelheid op zo’n fiets zónder helm niet gevaarlijk, maar op zijn snorfiets wel? Op de e-bike vallen zelfs meer doden dan op een snorfiets: hij verwijst naar cijfers over 2016 en 2022. Een e-bike is krachtiger dan zijn brommertje. Het is meten met twee maten. Er is geen rechtvaardiging voor dit verschil.
3. De vertegenwoordiger heeft gezegd dat er een wettelijke helmplicht is. Betrokkene had echter geen helm op. De gedraging staat daarmee vast. De helmplicht geldt niet voor andere voertuigen; er is geen matigingsgrond. Wel is de redelijke termijn van berechting geschonden, zodat de boete met 25% gematigd moet worden.
4. De kantonrechter vindt dat de boete terecht is opgelegd, maar dat de hoogte ervan moet worden gematigd. Hieronder legt hij uit waarom hij dat vindt.
5. Betrokkene heeft op de zitting gezegd dat hij inderdaad zonder helm op zijn snorfiets reed, waardoor de verkeersovertreding kan worden vastgesteld.
6. De kantonrechter zal verder ingaan op het gelijkheidsbeginsel. Dit beginsel, dat in onder meer artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) staat, houdt in dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. [1] In artikel 1 van de Grondwet staat verder dat allen die zich in Nederland bevinden, in gelijke gevallen gelijk worden behandeld.
7. In artikel 60, eerste lid, van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 is
bepaald dat de bestuurder van een snorfiets een goed passende helm moet dragen. Deze helmplicht is er met ingang van 1 januari 2023 gekomen door het Besluit van 24 juni 2022 (Stb. 2022, 270). [2] Op pagina 4 van de toelichting bij dat Besluit staat waarom snorfietsen niet kunnen worden gelijkgesteld met elektrische fietsen. De grote verschillen met de elektrische fiets zijn dat je een blauw kenteken moet voeren, een AM-rijbewijs moet hebben en dat het voertuig een vermogen van maximaal 1.000 Watt heeft (maximaal vermogen van een elektrische fiets is 250 Watt). Er is dus gezien de verschillende eigenschappen van deze voertuigen geen sprake van gelijke gevallen; op dit punt slaagt betrokkenes beroep op het gelijkheidsbeginsel niet.
8. Betrokkene stelt echter ook dat er geen verschil is in veiligheid tussen het rijden op een snorfiets (helmplicht) en het rijden op een e-bike (géén helmplicht). Hij koppelt dat aan cijfers over het aantal doden in het verkeer op snorfietsen en e-bikes in 2016 en 2022. De helmplicht voor snorfietsers is echter pas op 1 januari 2023 ingevoerd; verder staat op pagina 6 van de toelichting bij het Besluit dat op grond van onderzoek [3] is uitgegaan van de prognose dat deze helmplicht een substantieel positief effect zou hebben op de verkeersveiligheid van snorfietsers. Dat die prognose na 1 januari 2023 niet is uitgekomen en dat het rijden op een snorfiets niet gevaarlijker is dan het rijden op een e-bike heeft betrokkene niet met cijfers aangetoond. Ook op dit punt kan hij dus niet met succes een beroep doen op het gelijkheidsbeginsel. Conclusie: er is geen sprake van het meten met twee maten. De boete is terecht opgelegd. Bijzondere omstandigheden om deze boete te matigen of achterwege te laten zijn er niet.
9. Wel is de redelijke termijn van berechting geschonden. Volgens vaste rechtspraak bedraagt die termijn in Wahv-zaken in eerste aanleg twee jaar; de termijn begint op het moment dat door het bestuursorgaan tegenover de beboete persoon een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat hem een boete zal worden opgelegd. De procedure in administratief beroep is in deze termijn begrepen. De termijn eindigt met de uitspraak van de kantonrechter. De boete is betrokkene aangezegd op 30 januari 2023 en deze uitspraak is gedaan op 10 juni 2025. De redelijke termijn van berechting in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM is dus overschreden. De kantonrechter zal om die reden de sanctie matigen met 25% tot € 84,00 (inclusief administratiekosten).

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • wijzigt de inleidende beschikking en matigt de sanctie tot € 84,00
(inclusief administratiekosten);
- bepaalt dat betrokkene het teveel betaalde aan zekerheidstelling terugkrijgt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, in aanwezigheid van
D.W. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 april 2025, te vinden op
3.Onderzoek Helmplicht Snorfietsers,