In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het niet dragen van een goedgekeurde helm tijdens het rijden op een snorfiets. De overtreding vond plaats op 30 januari 2023, waarbij de betrokkene op de Mr. P.J. Troelstraweg in Leeuwarden werd betrapt. De opgelegde boete bedroeg € 109,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 27 mei 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat de helmplicht voor snorfietsers in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat hij vindt dat snorfietsen niet gelijkgesteld kunnen worden met elektrische fietsen, die geen helmplicht hebben. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de helmplicht voor snorfietsers is ingevoerd op 1 januari 2023 en dat er geen rechtvaardiging is voor het verschil in behandeling tussen snorfietsen en e-bikes. De kantonrechter heeft echter ook geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd, maar dat de redelijke termijn van berechting is overschreden. Hierdoor is de boete met 25% gematigd tot € 84,00.
De kantonrechter heeft in zijn uitspraak benadrukt dat de helmplicht voor snorfietsers is ingevoerd om de verkeersveiligheid te verbeteren en dat de betrokkene niet heeft aangetoond dat er geen verschil in veiligheid is tussen snorfietsen en e-bikes. De uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.