ECLI:NL:RBNNE:2025:2544

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
11360016 BU VERZ 24-2525
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke beoordeling van een boete opgelegd voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen

Op 19 augustus 2023 heeft betrokkene, terwijl zij fietste, een mobiele telefoon in haar hand gehouden. Dit leidde tot een boete van € 159,00 op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor de overtreding R545. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene het beroep voorgelegd aan de kantonrechter, die op 27 mei 2025 de zaak behandelde. Tijdens de zitting was betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. S. Bayram.

De kantonrechter oordeelde dat het beroep ongegrond was. Betrokkene gaf toe dat zij met de telefoon in de hand had gefietst, maar stelde dat zij dit deed uit noodzaak, omdat zij een telefoontje van haar dochter ontving over de operatie van haar kleinzoon. Betrokkene was zich er niet van bewust dat het verboden was om een mobiele telefoon vast te houden tijdens het fietsen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde dat verkeersdeelnemers op de hoogte moeten zijn van de regels en dat de keuze van de verbalisant om een boete op te leggen in plaats van een waarschuwing binnen hun discretionaire bevoegdheid valt.

De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om de boete te wijzigen, aangezien betrokkene niet had aangetoond dat zij onder de gegeven omstandigheden niet anders had kunnen handelen. De beslissing om een boete op te leggen was terecht, en het beroep werd ongegrond verklaard. Betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 260340504
zaaknummer: 11360016 BU VERZ 24-2525

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van27 mei 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats].

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R545 – ‘als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden’, verricht op 19 augustus 2023, om 16:16 uur, op de Slinge in Drachten, met een fiets. De opgelegde boete bedraagt € 159,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep behandeld op de zitting van 27 mei 2025. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. S. Bayram.
1.3.
Na afloop van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene geeft toe dat zij heeft gefietst met haar mobiele telefoon in de hand. Haar kleinzoon had een operatie ondergaan, waarover haar dochter haar belde. Omdat betrokkene nodig naar het toilet moest en vanwege de spannende situatie, kon het gesprek volgens haar niet wachten tot zij thuis was en heeft zij al fietsend gebeld. Toen het gesprek al voorbij was maar ze nog met de telefoon in de hand fietste, kwam haar een politieauto tegemoet gereden, waarna betrokkene is staande gehouden. Zij was zich er niet van bewust dat het verboden is om te fietsen met een mobiele telefoon in de hand terwijl ze die niet gebruikte (ze dacht dat het alleen verboden was om te bellen en Whatsappen) en ziet het verschil niet tussen het enkele vasthouden daarvan en het vasthouden van een ander voorwerp, zoals een boterham. Vanwege de omstandigheden vindt betrokkene dat een waarschuwing meer op haar plaats was geweest.
4. De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond is. Van verkeersdeelnemers mag volgens haar worden verwacht dat zij op de hoogte zijn van de geldende regels. Dat betrokkene niet wist dat het verboden is om een mobiele telefoon vast te houden op de fiets komt voor haar rekening en risico. Dat de verbalisanten ervoor hebben gekozen om een boete op te leggen in plaats van een waarschuwing te geven, valt onder hun discretionaire bevoegdheid.
Overwegingen
5. De verkeersovertreding kan worden vastgesteld omdat betrokkene deze niet betwist.
6. In het door betrokkene gevoerde verweer ziet de kantonrechter geen aanleiding om de boete te wijzigen. Het is hem niet gebleken dat betrokkene onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan zij heeft gedaan. Zij had kunnen stoppen om de telefoon op te nemen of eerst naar huis kunnen fietsen. Wat betreft de stelling van betrokkene dat verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing, overweegt de kantonrechter dat de beslissing om een boete uit te schrijven en niet eerst te waarschuwen, binnen het kader van de discretionaire bevoegdheid van de verbalisant valt. De sanctie is terecht opgelegd.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: