In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het overschrijden van een doorgetrokken streep op een weg met verkeer in beide richtingen. De overtreding vond plaats op 20 maart 2024 aan de Onstwedderweg (N366) te Nieuwe Pekela. De opgelegde boete bedroeg € 309,00. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 17 juni 2025 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij betrokkene, zijn medepassagier en de vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig waren. Betrokkene heeft betwist de verweten gedraging te hebben gepleegd en heeft aangevoerd dat hij niet heeft ingehaald bij een dubbele doorgetrokken streep. De vertegenwoordigster van de officier van justitie heeft het standpunt van de officier van justitie willen handhaven en verzocht het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er twijfel is ontstaan over de toedracht van de aan betrokkene verweten gedraging, mede door het gebrek aan aanvullende informatie van de verbalisant. Gezien deze twijfel heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de inleidende beschikking vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat het bedrag van de zekerheidstelling aan betrokkene wordt gerestitueerd.