ECLI:NL:RBNNE:2025:2572

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
11433927 BU VERZ 24-2869
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens verkeersovertreding onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het overschrijden van een doorgetrokken streep op een weg met verkeer in beide richtingen. De overtreding vond plaats op 20 maart 2024 aan de Onstwedderweg (N366) te Nieuwe Pekela. De opgelegde boete bedroeg € 309,00. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 juni 2025 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij betrokkene, zijn medepassagier en de vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig waren. Betrokkene heeft betwist de verweten gedraging te hebben gepleegd en heeft aangevoerd dat hij niet heeft ingehaald bij een dubbele doorgetrokken streep. De vertegenwoordigster van de officier van justitie heeft het standpunt van de officier van justitie willen handhaven en verzocht het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er twijfel is ontstaan over de toedracht van de aan betrokkene verweten gedraging, mede door het gebrek aan aanvullende informatie van de verbalisant. Gezien deze twijfel heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de inleidende beschikking vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat het bedrag van de zekerheidstelling aan betrokkene wordt gerestitueerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 264952279
zaaknummer: 11433927 BU VERZ 24-2869
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 17 juni 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats].

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen)’ verricht op 20 maart 2024 aan de Onstwedderweg (N366) te Nieuwe Pekela, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde boete bedraagt € 309,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 17 juni 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene, zijn collega en medepassagier [getuige] en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. R.A. van der Velde.
1.3.
Na sluiting van het onderzoek heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete vernietigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene betwist de verweten gedraging en heeft aangevoerd dat hij graag bewijs wil zien van de dubbele streep, omdat hij er zeker van is dat hij niet ingehaald heeft bij een dubbele doorgetrokken streep. Daarnaast heeft betrokkene aangevoerd dat zijn collega, die op pleegdatum met behorend tijdstip bij hem in de auto zat, ook heeft aangegeven dat betrokkene niet heeft ingehaald. Op de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij verderop heeft ingehaald waar een onderbroken streep was. Daarnaast heeft hij op de zitting aangevoerd dat indien hij de verbalisant zou zijn ingehaald, deze zijn kenteken niet had kunnen lezen. Doordat de verstuivers van zijn voertuig niet goed waren, had de verbalisant hierdoor namelijk enkel een zwarte rookwolk gezien kunnen hebben.
4. De vertegenwoordigster heeft aangevoerd het standpunt van de officier van justitie te willen handhaven en heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
5. In Wahv zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5.1
Uit de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht dat hij zag dat hij werd ingehaald door het voertuig van betrokkene en dat hij hierbij zag dat de dubbele doorgetrokken streep werd overschreden.
5.2
De kantonrechter constateert dat de betrokkene van meet af aan de gedraging heeft ontkend en uitgebreid verweer heeft gevoerd tijdens de zitting. Door de vertegenwoordigster is op de zitting aangevoerd dat de pleeglocatie een tweebaansweg betreft, terwijl betrokkene en de medepassagier volhardend hebben gesteld dat je te allen tijde uitkomt op een vierbaansweg, de N366 opnieuw is geasfalteerd en dat er een vangrail is.
5.3
De kantonrechter stelt vast dat de pleeglocatie N366, met hectometerpaal/pandnummer 7,7 duidelijk en verifieerbaar is omschreven. Echter, gelet op de door betrokkene aangevoerde specifieke omstandigheden, had een aanvullende verklaring van de desbetreffende verbalisant voor adequate beoordeling van de situatie kunnen zorgen. Door de vertegenwoordigster is aangegeven dat de betrokken verbalisant geen toegevoegde waarde zag in het afleggen van een aanvullende verklaring. Gezien het uitgebreide verweer van betrokkene en het gebrek aan aanvullende informatie, is er naar het oordeel van de kantonrechter twijfel ontstaan over de juiste toedracht van de aan betrokkene verweten gedraging. De gerezen twijfel dient in het voordeel van betrokkene te worden uitgelegd en wel in die zin, dat de kantonrechter het beroep gegrond zal verklaren.

Conclusie

De kantonrechter:
- verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
- vernietigt die inleidende beschikking;
- bepaalt dat het bedrag van de zekerheidstelling aan betrokkene wordt gerestitueerd.
Waarvan proces-verbaal,
R. de Hoop, griffier mr. J.Y.B. Jansen , kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: