In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 14 mei 2025, wordt een omgevingsvergunning besproken die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen is verleend voor het plaatsen van een schutting. Eiser, die het niet eens is met de verleende vergunning, stelt dat de schutting hoger is dan het bestemmingsplan toestaat. De rechtbank oordeelt dat de afwijking van het bestemmingsplan niet correct is vastgesteld door het college. De rechtbank concludeert dat de hoogte van de schutting op het hoogste punt 46 cm hoger is dan toegestaan, in plaats van de door het college genoemde 2 cm. Dit leidt tot de conclusie dat het besluit van het college niet op een deugdelijke motivering berust en in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt het besluit van het college en draagt hen op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank geen reden ziet om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten. Eiser krijgt gelijk en het beroep wordt gegrond verklaard, met een veroordeling van het college tot betaling van griffierecht en proceskosten aan eiser.