Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning en/of de inboedel/inrichting van die woning aan de [adres] en/of een of meer omliggende woning(en) en/of de inboedel/inrichting van die omliggende woning(en) en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoners van de [adres] en/of de bewoner(s) van omliggende woning(en) te duchten was;
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning en/of de inboedel/inrichting van die woning aan de [adres] en/of een of meer omliggende woning(en) en/of de inboedel/inrichting van die omliggende woning(en) en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoners van de [adres] en/of de bewoner(s) van omliggende woning(en) te duchten was,
Beoordeling van het bewijs
inclusief bijlagen, d.d. 22 1 oktober 2024, opgenomen als aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
- het psychologisch Pro Justitia rapport d.d. 20 februari 2025, opgemaakt door M.A. Aalbers-Passier, GZ- psycholoog;
- de rapportage van de Raad d.d. 13 juni 2025, opgemaakt door R. Mulder, raadsonderzoeker.
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een jeugddetentie voor de duur van 270 dagen.
207 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
- het bedrag van 3.500,- (zegge: drieduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade;
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.