ECLI:NL:RBNNE:2025:2650

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
18-373895-24/18-347428-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en diefstal in vereniging door middel van valse sleutels

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan 22 maal het medeplegen van oplichting en 19 keer diefstal in vereniging door middel van valse sleutels. De verdachte heeft in een periode van ruim zes weken, van oktober tot en met november 2024, samen met anderen oudere slachtoffers benaderd en hen misleid door zich voor te doen als bankmedewerker. De slachtoffers werden onder valse voorwendselen bewogen om hun bankpassen, pincodes en waardevolle goederen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een essentiële rol heeft gespeeld in deze oplichtingspraktijken en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, met uitzondering van het locatiegebod en elektronische monitoring. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn jonge leeftijd en de mogelijkheid tot rehabilitatie. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die hij samen met zijn mededaders heeft veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.373895.24
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.347428.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 juli 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 juni 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Elzinga, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Hellinga.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 18.373895.24:
1. ​
hij op of omstreeks 24 oktober 2024 te Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een pinpas met bijhorende pincode en/of sieraden, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de ABN Amro bank
  • te zeggen dat er (zojuist) (mogelijk) getracht was om geld van de rekening van die [slachtoffer] te halen en/of dat verdachte en/of zijn medeverdachte een (mogelijk) dubieuze transactie had(den) tegengehouden
  • te zeggen dat die pinpas van die [slachtoffer] geblokkeerd zou worden en vervangen diende te worden
  • te vragen of die [slachtoffer] ook sieraden had, omdat er een gevaar zou zijn dat zij mogelijk beroofd zou gaan worden
  • te vragen om de pinpas met bijhorende pincode en die sieraden in een envelop te doen
  • te zeggen dat een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen en een beveiligingscode ( [nummer] ) zou noemen om vervolgens de pinpas met bijhorende pincode en die sieraden op te halen
  • ( vervolgens) aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode en die sieraden mee te nemen;
hij op of omstreeks 28 oktober 2024 te Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een pinpas met bijhorende pincode en/of 500 euro, althans een geldbedrag, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de ABN Amro bank
  • te zeggen dat er (zojuist) (mogelijk) getracht was om geld van de rekening van die [slachtoffer] te halen en/of dat verdachte en/of zijn medeverdachte een (mogelijk) dubieuze transactie had(den) tegengehouden
  • te zeggen dat de pinpas van die [slachtoffer] geblokkeerd zou worden en vervangen diende te worden
  • te vragen of die [slachtoffer] ook contant geld en/of sieraden in huis had, omdat verdachte en/of zijn mededader deze gratis zou kunnen verzekeren
  • te vragen om de pinpas met bijhorende pincode en het contant geld in een envelop te doen
  • te zeggen dat een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen en een beveiligingscode zou noemen om vervolgens de pinpas met bijhorende pincode en het contant op te halen
  • ( vervolgens) aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode en het contant geld mee te nemen;
hij in of omstreeks de periode 11 november 2024 tot en met 13 november 2024 te [plaatsnaam] , gemeente Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een pinpas en/of een contant geldbedrag, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een medewerker van de bank
  • ( vervolgens) zich naar de woning van die [slachtoffer] te begeven
  • zich voor te doen als collega/bankmedewerker
  • de pinpas van die [slachtoffer] en/of een contant geldbedrag uit de woning van die [slachtoffer] mee te nemen;
hij op of omstreeks 18 november 2024 te Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een pinpas met bijhorende pincode en/of identifier, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de ABN- bank
  • te zeggen dat er verdachte activiteiten op de bankrekening van die [slachtoffer] hadden plaatsgevonden
  • te zeggen dat daarom een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen
  • ( vervolgens) aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen;
hij op of omstreeks 19 november 2024 te Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten (een) pinpas(sen) met bijhorende pincode(s) en/of sieraden, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de ING- bank
  • te vragen aan die [slachtoffer] of zij kon langskomen bij ING [adres]
  • ( vervolgens) aan te bieden dat een collega bij die [slachtoffer] langs kon komen, nadat die [slachtoffer] had gezegd dat zij slecht ter been is
  • ( vervolgens) aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen
  • te vragen aan die [slachtoffer] of zij ook sieraden in huis had
  • te zeggen tegen die [slachtoffer] dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), deze sieraden kon(den) meenemen om in een kluis te stoppen tegen diefstal
  • ( vervolgens) de sieraden van die [slachtoffer] mee te nemen;
hij op of omstreeks 20 november 2024 te Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een pinpas met bijhorende pincode, sieraden, 650 euro althans een geldbedrag en/of een identifier, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de Rabobank
  • te zeggen dat er 4.000 euro van de bankrekening van die [slachtoffer] was afgeschreven naar een rekening in België
  • te zeggen dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die transactie konden stoppen
  • te zeggen dat er toevallig een medewerker van de ICT-afdeling van de bank in de buurt was die bij die [slachtoffer] langs kon komen
  • ( vervolgens) aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen
  • te zeggen dat er veel ingebroken werd in de buurt en dat het beter was dat die [slachtoffer] contant geld en juwelen veilig zou stellen
  • ( vervolgens) te zeggen dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die contanten en sieraden veilig naar de zoon van die [slachtoffer] zou(den) brengen
  • ( vervolgens) die contanten/sieraden mee te nemen;
hij op of omstreeks 21 november 2024 te Groningen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een pinpas met bijhorende pincode, sieraden en/of 300 euro althans een geldbedrag, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • te zeggen dat er in de buurt van die [slachtoffer] veel werd ingebroken en dat ze waardevolle spullen zoals sieraden, geld en haar banpkas moest afgeven
  • ( vervolgens) aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode, sieraden en 300 euro, althans een geldbedrag mee te nemen;
hij op of omstreeks 22 november 2024 te Assen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een pinpas met bijhorende pincode, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de Rabobank
  • te zeggen dat er (zojuist) iets ernstigs met de bankrekening van die [slachtoffer] was gebeurd
  • te zeggen dat daarom een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen om haar pinpas met bijhorende pincode op te halen
  • ( vervolgens) aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen;
hij in of omstreeks de periode 24 oktober 2024 tot en met 22 november 2024 te Groningen en/of Assen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door
  • op 24 oktober 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat (aan de [adres] ) te gaan en (vervolgens) aldaar middels die pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) 700 euro, althans een geldbedrag te pinnen [ [nummer] ]
  • op 28 oktober 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat (aan de [adres] ) te gaan en (vervolgens) aldaar middels die pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die de [slachtoffer] ) 450 euro, althans een geldbedrag te pinnen [ [nummer] ]
  • op 18 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat (aan de [adres] ) te gaan en (vervolgens) aldaar middels die pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) tweemaal 2.000 euro, althans een geldbedrag, te pinnen [ [nummer] ]
  • op 19 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat (aan de [adres] ) te gaan en (vervolgens) aldaar middels die pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) 450 en 50 euro, althans een geldbedrag, te pinnen en/of middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) 26,64 euro, althans een geldbedrag, bij [bedrijf] in Groningen te pinnen [ [nummer] ]
  • op 20 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat (aan [adres] ) te gaan en (vervolgens) aldaar middels die pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) 750 euro, althans een geldbedrag te pinnen [ [nummer] ]
  • op 21 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat (aan [adres] ) te gaan en (vervolgens) aldaar middels die pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) 300 euro, althans een geldbedrag te pinnen en/of middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) tweemaal 100 euro, althans een geldbedrag bij de [bedrijf] aan [adres] te pinnen en/of middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) 3,19 euro bij de [bedrijf] aan [adres] te pinnen en/of middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) tweemaal 100 euro, althans een geldbedrag bij de
[bedrijf] aan [adres] te pinnen [ [nummer] ]
- op 22 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat (aan de [adres] ) te gaan en (vervolgens) aldaar middels die pas en bijhorende pincode (zonder toestemming van die [slachtoffer] ) 700 euro, althans een geldbedrag te pinnen [ [nummer] ];
en in de zaak met parketnummer 18.347428.24
1. ​
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2024 tot en met 23 oktober 2024 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere perso(o)n(en)/aangever(s), te weten
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode en sieraden)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode en 550 aan contanten)
  • [slachtoffer] (bankpas(sen) met bijhorende pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, telefoon, Ipad en 3.400 aan contanten)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, telefoon met bijhorende code en inloggegevens van de ING bankieren-app)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, telefoon, sieraden en 220 aan contanten)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, tablet en telefoon)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, Ipad en sieraden)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, Iphone met bijhorende toegangscode, creditcard en inloggegevens van de ING bankieren-app)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, sieraden, Ipad en 285 aan contanten)
  • [slachtoffer] (pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, sieraden en 185 aan contanten) heeft bewogen tot
  • de afgifte van voornoemd(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
  • de afgifte van zijn/haar bankpassen en/of creditcards, in elk geval enig goed,
  • de afgifte van zijn/haar sierraden
  • de afgifte van zijn/haar telefoon en/of tablet/Ipad
  • het ter beschikking stellen van pincodes voor betaalpassen en/of creditcards
  • het ter beschikking stellen van codes voor telefoons/Ipads/tablets en/of bankieren-apps,
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
- contact op te (laten) nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van verdachtes en/of medeverdachtes valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en) en/of de [bedrijf] en in deze gesprekken de aangever(s) voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van haar/zijn rekening en/of dat oplichters actief waren en uitvoorzorg de bankpas/contanten veiliggesteld moesten worden en/of op een andere wijze de aangever(s) voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening of telefoon/computer en/of aangever een openstaande schuld had en dat hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(s), haar/hem zou helpen het probleem te
verhelpen, en/of
  • aan te bellen bij de woning van voornoemde personen, daarbij gebruikmakende van de valse hoedanigheid van bankmedewerker en/of de [bedrijf]
  • aangever(s) te instrueren bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of (pin)codes en/of contante geldbedragen en/of waardevolle goederen hiervoor ter veiligstelling af te geven aan de (zogenaamde) fraudehelpdeskmedewerker(s)
waardoor die perso(o)n(en)/aangever(s) werd/werden bewogen tot voornoemde afgifte en/of voornoemde terbeschikkingstellen;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2024 tot en met 23 oktober 2024 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de na te noemen geldbedrag(en), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een of meer ander(en) toebehoorde(n), te weten aan
  • [slachtoffer] (934,75)
  • [slachtoffer] (1.000)
  • [slachtoffer] (125)
  • [slachtoffer] (950)
  • [slachtoffer] (1.094)
- [ slachtoffer] (6.265,32)
  • [slachtoffer] (1.149)
  • [slachtoffer] (5,70)
  • [slachtoffer] (453,90)
  • [slachtoffer] (950)
  • [slachtoffer] (1.499)
  • [slachtoffer] (1.168)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via onrechtmatig verkregen en/of onrechtmatig gebruikte bankpassen en pincodes voor bankpassen/bankrekeningen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 onder parketnummer 18.373895.24 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 18.347428.24. Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 onder parketnummer 18.373895.24 en feit 1 onder parketnummer 18.347428.24 is sprake geweest van het medeplegen van oplichting door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels en voor wat betreft feit 9 onder parketnummer 18.373895.24 en feit 2 onder parketnummer 18.347428.24 zijn de diefstallen gepleegd door middel van valse sleutels.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 onder parketnummer 18.373895.24 en feit 1 onder parketnummer
18.347428.24. In deze zaken kan niet van medeplegen worden gesproken, omdat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de initiatiefnemers is geweest. Hierbij ontbreken in het geval van verdachte cruciaal te achten elementen, te weten de aanwezigheid van een gezamenlijke planmatige aanpak, onderlinge communicatie en taakverdeling, het gezamenlijk gebruikmaken van middelen en wisselen van rollen. Immers was de betrokkenheid van verdachte in de voorbereiding, uitvoering en afhandeling ondergeschikt en volgzaam. Daarbij heeft hij geen enkel financieel voordeel genoten en werd hij juist bedreigd en onder druk gezet om uitvoering te geven aan hetgeen hem werd opgedragen.
Daarmee heeft verdachte geen actieve rol in het oplichtingstraject vervuld.
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd met betrekking tot feit 9 onder parketnummer 18.373895.24 en feit 2 onder parketnummer 18.347428.24.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 onder parketnummer 18.373895.24 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 november 2024, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2024321589 d.d. 15 februari 2025, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 oktober 2024, opgenomen op pagina 189 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 oktober 2024, opgenomen op pagina 212 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 november 2024, opgenomen op pagina 233 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] (namens [slachtoffer] );
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 november 2024, opgenomen op pagina 257 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] (namens [slachtoffer] );
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2024, opgenomen op pagina 271 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2024, opgenomen op pagina 301 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 november 2024, opgenomen op pagina 315 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] (namens [slachtoffer] ).
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 onder parketnummer 18.347428.24 wettig en overtuigend bewezen,
zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 juni 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 oktober 2024, opgenomen op pagina 26 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2024298109 d.d. 19 december 2024, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 oktober 2024, opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 oktober 2024, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 oktober 2024, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] (namens
[slachtoffer] );
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2024, opgenomen op pagina 130 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 oktober 2024, opgenomen op pagina 142 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2024, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2024, opgenomen op pagina 170 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2024, opgenomen op pagina 186 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2024, opgenomen op pagina 195 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: namens [slachtoffer] );
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2024, opgenomen op pagina 201 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
13. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 oktober 2024, opgenomen op pagina 215 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
14. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 oktober 2024, opgenomen op pagina 230 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 oktober 2024, opgenomen op pagina 242 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] .
Verklaring verdachte
Ten aanzien van het onder parketnummers 18.373895.24 en 18.347428.24 ten laste gelegde heeft verdachte verklaard dat hij telkens degene is geweest die bij de woningen van de personen heeft aangebeld en aldaar naar binnen is gegaan, daarna de bankpas(sen), pincode(s), (het) waardevolle goed(eren) en/of (het) contante geldbedrag(en) heeft meegenomen en vervolgens met deze pas(sen) heeft gepind.
Medeplegen
Voor het bewijs van medeplegen is een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de deelnemers vereist. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de feiten steeds door twee of meer personen, al dan niet in wisselende samenstelling, zijn gepleegd: namelijk door een persoon die zich aan de telefoon voordoet als medewerker van een bank, fraudehelpdesk of [bedrijf] , en door een persoon die vervolgens namens een van die bedrijven bij de slachtoffers aan de deur komt om spullen op te halen (verdachte). Verdachte heeft zodoende steeds een essentiële rol bij het plegen van de feiten vervuld, door eerst de bankpas(sen), pincode(s), (het) waardevolle goed(eren) en/of (het) contante geldbedrag(en) bij aangevers thuis op te
halen en door hierna met die bankpas(sen) te pinnen. Hiermee was verdachte een onmisbare schakel in de uitvoering van de (bankhelpdesk)fraude en is hij aan te merken als medepleger van de ten laste gelegde oplichtingen en diefstallen.
De verklaring van verdachte dat de mededaders hem onder druk hebben gezet dan wel bedreigd om aan de frauduleuze handelingen mee te doen vindt geen steun in het dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 onder parketnummer 18.373895.24 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 18.347428.24 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 18.373895.24:
1. ​
hij op 24 oktober 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pinpas met bijhorende pincode en sieraden, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, zijn medeverdachte, een medewerker van de ABN Amro bank
  • te zeggen dat die pinpas van die [slachtoffer] geblokkeerd zou worden en vervangen diende te worden
  • te vragen of die [slachtoffer] ook sieraden had, omdat er een gevaar zou zijn dat zij mogelijk beroofd zou gaan worden
  • te vragen om de pinpas met bijhorende pincode en die sieraden in een envelop te doen
  • te zeggen dat een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen en een beveiligingscode ( [nummer] ) zou noemen om vervolgens de pinpas met bijhorende pincode en die sieraden op te halen
  • aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode en die sieraden mee te nemen;
hij op 28 oktober 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pinpas met bijhorende pincode en 500 euro, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, zijn medeverdachte, een medewerker van de ABN Amro bank
  • te zeggen dat er getracht was om geld van de rekening van die [slachtoffer] te halen en dat zijn medeverdachte een dubieuze transactie had tegengehouden
  • te zeggen dat de pinpas van die [slachtoffer] geblokkeerd zou worden en vervangen diende te worden
  • te vragen of die [slachtoffer] ook contant geld en sieraden in huis had, omdat zijn mededader deze gratis zou kunnen verzekeren
  • te vragen om de pinpas met bijhorende pincode en het contant geld in een envelop te doen
  • te zeggen dat een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen en een beveiligingscode zou noemen om vervolgens de pinpas met bijhorende pincode en het contante geld op te halen
  • aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode en het contant geld mee te nemen;
hij in de periode 11 november 2024 tot en met 13 november 2024 te [plaatsnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een pinpas en een contant geldbedrag, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, zijn medeverdachte, een medewerker van de bank
  • zich naar de woning van die [slachtoffer] te begeven
  • zich voor te doen als collega-/bankmedewerker
  • de pinpas van die [slachtoffer] en een contant geldbedrag uit de woning van die [slachtoffer] mee te nemen;
hij op 18 november 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goeden het ter beschikking stellen van gegevens te weten een pinpas met bijhorende pincode en identifier, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en zijn medeverdachte, een medewerker van de ABN-bank
  • te zeggen dat er verdachte activiteiten op de bankrekening van die [slachtoffer] hadden plaatsgevonden
  • te zeggen dat daarom een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen
  • aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen;
hij op 19 november 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten pinpassen met bijhorende pincode(s) en sieraden, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, verdachte en zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de ING-bank
  • te vragen aan die [slachtoffer] of zij kon langskomen bij ING [adres]
  • aan te bieden dat een collega bij die [slachtoffer] langs kon komen, nadat die [slachtoffer] had gezegd dat zij slecht ter been is
  • aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen
  • te vragen aan die [slachtoffer] of zij ook sieraden in huis had
  • te zeggen tegen die [slachtoffer] dat hij, verdachte, deze sieraden kon meenemen om in een kluis te stoppen tegen diefstal
  • de sieraden van die [slachtoffer] mee te nemen;
hij op 20 november 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pinpas met bijhorende pincode, sieraden, 650 euro en een identifier, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, zijn medeverdachte, een medewerker van/bij de Rabobank
  • te zeggen dat er 4.000 euro van de bankrekening van die [slachtoffer] was afgeschreven naar een rekening in België
  • te zeggen dat verdachte, die transactie kon stoppen
  • te zeggen dat er toevallig een medewerker van de ICT-afdeling van de bank in de buurt was die bij die [slachtoffer] langs kon komen
  • aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen
  • te zeggen dat er veel ingebroken werd in de buurt en dat het beter was dat die [slachtoffer] contant geld en juwelen veilig zou stellen
  • te zeggen dat verdachte en/of zijn mededader(s) die contanten en sieraden veilig naar de zoon van die [slachtoffer] zou(den) brengen
  • die contanten/sieraden mee te nemen;
hij op 21 november 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een pinpas, sieraden en 300 euro, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • te zeggen dat er in de buurt van die [slachtoffer] veel werd ingebroken en dat ze waardevolle spullen zoals sieraden, geld en haar bankpas moest afgeven
  • aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode, sieraden en 300 euro mee te nemen;
hij op 22 november 2024 te Assen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pinpas met bijhorende pincode, door
  • te bellen naar het telefoonnummer van die [slachtoffer]
  • zich voor te doen als ware hij, zijn medeverdachte, een medewerker van de Rabobank
  • te zeggen dat er iets ernstigs met de bankrekening van die [slachtoffer] was gebeurd
  • te zeggen dat daarom een collega bij die [slachtoffer] langs zou komen om haar pinpas met bijhorende pincode op te halen
  • aan te bellen bij die [slachtoffer] teneinde de pinpas met bijhorende pincode mee te nemen;
hij in de periode 24 oktober 2024 tot en met 22 november 2024 te Groningen en Assen, tezamen en in vereniging met anderen meerdere geldbedragen, die aan [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] ,
[slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door
  • op 24 oktober 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat aan de [adres] te gaan en vervolgens aldaar middels die pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 700 euro te pinnen
  • op 28 oktober 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat aan de [adres] te gaan en vervolgens aldaar middels die pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 450 euro te pinnen
  • op 18 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat aan de [adres] te gaan en vervolgens aldaar middels die pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] tweemaal 2.000 euro te pinnen
  • op 19 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat aan de [adres] te gaan en vervolgens aldaar middels die pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 450 en 50 euro te pinnen en middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 26,64 euro bij [bedrijf] in Groningen te pinnen
  • op 20 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat aan [adres] te gaan en vervolgens aldaar middels die pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 750 euro te pinnen
  • op 21 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat aan [adres] te gaan en vervolgens aldaar middels die pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 300 euro te pinnen en middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] tweemaal 100 euro bij de [bedrijf] aan [adres] te pinnen en middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 3,19 euro bij de [bedrijf] aan [adres] te pinnen en middels die wederrechtelijk verkregen pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] tweemaal 100 euro bij de [bedrijf] aan [adres] te pinnen
  • op 22 november 2024 met een wederrechtelijk verkregen pinpas en bijhorende pincode naar een geldmaat aan de [adres] te gaan en vervolgens aldaar middels die pas en bijhorende pincode zonder toestemming van die [slachtoffer] 700 euro te pinnen;
en in de zaak met parketnummer 18.347428.24
1. ​
hij op meer tijdstippen in de periode van 8 oktober 2024 tot en met 23 oktober 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en een ander, wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere personen/aangevers, te weten
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode en sieraden)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode en 550 aan contanten)
  • [slachtoffer] (bankpassen met bijhorende pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, telefoon, iPad en 3.400 aan contanten)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, telefoon met bijhorende code en inloggegevens van de ING bankieren-app)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, telefoon, sieraden en 220 aan contanten)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, tablet en telefoon)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, iPad en sieraden)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, iPhone met bijhorende toegangscode, creditcard en inloggegevens van de ING bankieren-app)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, sieraden, iPad en 285 aan contanten)
  • [slachtoffer] (pincode)
  • [slachtoffer] (bankpas met bijhorende pincode, sieraden en 185 aan contanten) heeft bewogen tot
  • de afgifte van voornoemde geldbedragen
  • de afgifte van bankpassen en een creditcard
  • de afgifte van sierraden
  • de afgifte van telefoons en tablets/iPads
  • het ter beschikking stellen van pincodes voor betaalpassen
  • het ter beschikking stellen van codes voor telefoons/iPads/tablets en bankieren-apps, door valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zakelijk weergegeven
  • contact op te laten nemen met voornoemde personen, daarbij gebruikmakend van medeverdachtes valse hoedanigheid van medewerker (van de fraudedesk) van een of meer bank(en) en/of de [bedrijf] en in deze gesprekken de aangevers voor te houden dat geld was afgeschreven en/of gepoogd werd af te schrijven van haar rekening en/of dat oplichters actief waren en uit voorzorg de bankpas/contanten veiliggesteld moesten worden en/of op een andere wijze de aangevers voorgehouden dat er een probleem was met de bankrekening of telefoon/computer en/of aangever een openstaande schuld had en dat, verdachte en/of zijn medeverdachte(s), haar zou(den) helpen het probleem te verhelpen, en/of
  • aan te bellen bij de woning van voornoemde personen, daarbij gebruikmakende van de valse hoedanigheid van bankmedewerker en/of de [bedrijf]
  • aangevers te instrueren bankpas(sen) en/of creditcard en/of (pin)codes en/of contante geldbedragen en/of waardevolle goederen hiervoor ter veiligstelling af te geven aan de (zogenaamde) fraudehelpdeskmedewerker
waardoor die personen/aangevers werden bewogen tot voornoemde afgifte en/of voornoemde ter beschikking te stellen;
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 8 oktober 2024 tot en met 23 oktober 2024 te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, de na te noemen geldbedragen die aan anderen toebehoorden, te weten aan
  • [slachtoffer] (934,75)
  • [slachtoffer] (1.000)
  • [slachtoffer] (125)
  • [slachtoffer] (950)
  • [slachtoffer] (1.094)
- [ slachtoffer] (6.265,32)
  • [slachtoffer] (1.149)
  • [slachtoffer] (5,70)
  • [slachtoffer] (453,90)
  • [slachtoffer] (950)
  • [slachtoffer] (1.499)
- [ [slachtoffer] (1.168)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten via onrechtmatig verkregen en onrechtmatig gebruikte bankpassen en pincodes voor bankpassen/bankrekeningen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18.373895.24:
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van oplichting;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermaals gepleegd.
en in de zaak met parketnummer 18.347428.24
medeplegen van oplichting, meermaals gepleegd;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermaals gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. Aan het voorwaardelijke strafdeel moeten de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit, gelet op haar standpunt ten aanzien van de beoordeling van het bewijs, te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest. Daarnaast is de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel, waaraan de reclasseringsvoorwaarden kunnen worden gekoppeld, en een onvoorwaardelijke taakstraf passend. Er dient rekening te worden gehouden met de jonge leeftijd van verdachte, zijn persoonlijkheidsproblematiek en het niet hebben van een crimineel verleden. Verder is van belang dat verdachte actief in zijn dagbesteding blijft en ruimte houdt om in september te starten met zijn opleiding.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 mei 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een periode van ruim zes weken schuldig gemaakt aan 22 maal het medeplegen van oplichting en negentien keer diefstal in vereniging door middel van valse sleutels. Daarbij hebben steeds hij en tot op heden onbekend gebleven mededaders met een geraffineerde en georganiseerde handelswijze oudere (en soms buitengewoon kwetsbare) slachtoffers gedupeerd. Eerst heeft een van de mededaders de slachtoffers telefonisch benaderd en zich in vrijwel alle gevallen voorgedaan als bankmedewerker van een bank. De mensen aan de andere kant van de lijn werden wijsgemaakt dat er iets mis was met hun bankrekeningen of dat er criminelen actief waren, waardoor zij ter veiligstelling hun bankpassen inclusief pincodes, contante geldbedragen, mobiele apparaten en sieraden ter veiligstelling aan een collega van de beller moesten afgeven. Verdachte kwam bij de slachtoffers als collega-bankmedewerker, ICTer of koerier aan de deur om het voornoemde op te halen. Bij meerdere slachtoffers is verdachte, nadat zij aan een aan hem bekende beveiligingscode hadden doorgegeven, ook enige tijd in de woning geweest. Daarbij stond hij zelf soms ook via de telefoon van de bewoners in contact met een van de medeplegers en verrichtte hij handelingen op een mobiele telefoon of tablet. Korte tijd later heeft verdachte met een groot gedeelte van de pinpassen geld of goederen gepind. Telkens is hij door (een van) zijn mededaders gebracht naar de huizen en geldautomaten.
Verdachte en zijn medeplegers hebben met hun gedragingen slechts oog gehad voor hun eigen geldelijk gewin. Zij hebben op een slinkse en gewetenloze manier gebruik gemaakt van de kwetsbaarheid van de veelal oudere slachtoffers en hun geloof in instituties. In hun eigen woning zijn de slachtoffers beroofd van hun veiligheidsgevoel en van het vertrouwen in de medemens, terwijl zij vanwege hun hoge leeftijd juist afhankelijk zijn van hulp van derden. Onder de buit bevonden zich persoonlijke bezittingen, waaronder erfstukken die onvervangbaar zijn vanwege hun emotionele waarde. Daarnaast is het handelen van
verdachten en zijn medeplegers in algemene zin ondermijnend voor het vertrouwen van de maatschappij in het bankwezen. Verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid vooral verschoven in de richting van zijn mededaders die niet zijn opgespoord. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft in ogenschouw genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Op grond van het dossier kan wel worden vastgesteld dat de aanhouding en inverzekeringstelling in de zaak met parketnummer 18.347428.24 verdachte er niet van hebben weerhouden te stoppen met het plegen van strafbare feiten, omdat hij (vrijwel onmiddellijk) na de datum van heenzending (op 2 november 2024) in de zaak met parketnummer 18.373895.24 wederom
oplichtingen en diefstallen heeft begaan. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 18 maart 2025. Uit het onderzoek van de reclassering zijn als risicofactoren naar voren gekomen: het hebben van een negatief sociaal netwerk, een gebrek aan dagbesteding en geen eigen inkomsten. Ook blijkt dat, hoewel er officieel geen diagnoses gesteld zijn, er mogelijk sprake is van psychische problematiek. Daarnaast is er sprake van een pro- criminele houding. De reclassering heeft op dat moment geen beschermende factoren in het leven van verdachte gezien. Het recidiverisico, gebaseerd op een algemene voorspelling, is als gemiddeld ingeschat. De reclassering ziet geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht en zij ziet evenmin contra- indicaties voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De reclassering adviseert de oplegging van een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten: een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, ambulante behandeling, locatiegebod (met elektronische monitoring) en dagbesteding.
De voorlopige hechtenis is op 3 april 2025 geschorst, waarbij de bovenstaande voorwaarden als schorsingsvoorwaarden zijn opgelegd.
Uit een aanvullende verslaglegging van de reclassering van 16 juni 2025 vloeit voort dat verdachte zich aan de (meldplicht)afspraken houdt. Er heeft een adviesgesprek met de forensische behandelinstantie [slachtoffer] plaatsgevonden, waarin verdachte heeft gezegd geen hulpvragen te hebben en waarin hij het criminele handelen veelal buiten zichzelf legt. Daardoor is er geen behandeling opgestart, maar door deze instantie is aangegeven dat het vonnis als startpunt kan worden gebruikt om een behandeltraject aan te gaan waarbij er in beginsel een delictanalyse zal plaatsvinden en diagnostiek wordt afgenomen waarna, indien nodig, een behandelplan wordt opgesteld. Bovendien is verdachte gestart met werkzaamheden op een dagbestedingslocatie alwaar hij ondersteunt bij het op orde houden van de groenvoorziening. Ter terechtzitting is medegedeeld dat verdachte per september wil beginnen met de opleiding tot sociaal werker. Daarnaast heeft verdachte zich bereid getoond om mee te werken aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal bij het bepalen van de op te leggen straf in haar overwegingen de oriëntatiepunten voor straftoemeting betrekken. Nu voor de onderhavige specifieke misdrijven geen oriëntatiepunten zijn voorgeschreven, zoekt de rechtbank aansluiting bij de vastgestelde oriëntatiepunten voor een woninginbraak. Immers acht zij die delicten qua impact op de slachtoffers vergelijkbaar. Deze oriëntatiepunten geven als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per feit.
De rechtbank komt daarmee in beginsel uit op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. In het kader van de generale preventie is zij van oordeel dat dat ook passend is, echter in het licht
van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank hiervan een gedeelte in voorwaardelijke zin opleggen. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van verdachte en acht zij het van belang dat hij na zijn detentie wordt begeleid door de reclassering in de door haar geadviseerde bijzondere voorwaarden teneinde het recidiverisico in te perken.
Alles afwegende, acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank legt daarbij de door de reclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden op, met uitzondering van het locatiegebod (en elektronische monitoring), een en ander zoals hierna in het dictum is bepaald. Gelet op de duur van de onvoorwaardelijke vrijheidsstraf vindt de rechtbank de oplegging van het locatiegebod en de elektronische monitoring als voorwaarden (na detentie) niet meer opportuun.
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden opheffen en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank legt verdachte een langdurige gevangenisstraf op, waarvan een groot deel onvoorwaardelijk. Verdachte heeft in een tijdsbestek van enkele maanden een groot aantal ouderen opgelicht en geld van hen weggenomen. Hij is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten ook nadat hij door de politie reeds gehoord was als verdachte. Met deze veroordeling komt naar het oordeel van de rechtbank daarom een nog groter gewicht toe aan de grond die aan het bevel tot voorlopige hechtenis ten grondslag ligt, het risico op recidive. Tijdens zijn schorsing kon een behandeling bij [slachtoffer] niet worden opgestart, omdat verdachte aangaf geen hulpvragen te hebben en hij de verantwoordelijkheid voor zijn handelen bij anderen neerlegt. Daarnaast is de dagbesteding van verdachte pas zeer recent opgestart en tot op heden beperkt tot drie middagen in de groenvoorziening. Het voorgaande maakt, mede gezien de beperkte beschermende factoren in het leven van verdachte, dat het strafvorderlijk belang van recidivebeperking op dit moment naar het oordeel van de rechtbank zwaarder weegt dan de persoonlijke belangen van verdachte bij het laten voortduren van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

Ten aanzien van parketnummer 18.373895.24 heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 1.395,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 hebben de volgende personen zich als benadeelde partij in
het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer] , tot een bedrag van 5.004,20 ter zake van materiële schade en 750,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.;
2. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 1.149,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.;
2. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 3.035,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.;
2. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 4.903,95 ter vergoeding van materiële schade en 900,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.;
2. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 3.400,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.;
2. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 154,10 ter vergoeding van materiële schade en 750,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.;
2. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 1.499,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] , onder parketnummer 18.373895.24, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Voor wat betreft de vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , onder parketnummer 18.347428.24, moeten deze geheel worden toegewezen.
Met betrekking tot de vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , onder parketnummer 18.347428.24, dienen deze gedeeltelijk te worden toegewezen, te weten [slachtoffer] tot een bedrag van 3.255,27 waarvan 2.505,27 aan materiële schade en 750 aan immateriële schade , [slachtoffer] tot een bedrag van 285,- en [slachtoffer] tot een bedrag van 5.653,95 waarvan 4.903,95 aan materiële schade en 750 aan immateriële schade , en moeten deze voor het overige niet- ontvankelijk worden verklaard.
De voormelde (gedeeltelijk) toegewezen vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente en moeten worden opgelegd met de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafgeding vormen en subsidiair de rechtbank verzocht om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. Meerdere personen zijn bij de oplichtingshandelingen betrokken geweest en daardoor is het moeilijk vast te stellen wat de specifieke rol van verdachte en het aandeel waarvoor hij verantwoordelijk is geweest.
De raadsvrouw heeft meer subsidiair ten aanzien van de vorderingen van benadeelde partijen het volgende aangevoerd.
Het gevorderde bedrag van [slachtoffer] , onder parketnummer 18.373895.24, moet niet-ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot de vorderingen van [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , onder parketnummer 18.347428.24, zijn de hierna vermelde materiële schadeposten als volgt betwist en die dienen daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten eerste kan er van de bankafschriften van [slachtoffer] en [slachtoffer] niet worden nagegaan of de hierop vermelde bedragen door de bank reeds uit coulance geheel of gedeeltelijk zijn vergoed. Ten tweede is lastig te bepalen hoeveel van het contante geld van [slachtoffer] en [slachtoffer] is weggenomen. Ten
derde is moeilijk in te schatten wat de waarde van de sieraden van [slachtoffer] , [slachtoffer] , [slachtoffer] en de waarde van de iPads van [slachtoffer] en [slachtoffer] zijn geweest, aangezien niet duidelijk is welke exact zijn meegenomen, hoe oud de goederen zijn geweest dan wel wanneer deze zijn aangeschaft en wat de afschrijvingswaarde ervan betreft. In het verlengde hiervan betwist de verdediging de hoogte van de door [slachtoffer] gevorderde schade die ziet op de weggenomen sieraden en die gebaseerd is op het taxatierapport. Ten vierde is de factuur van de telefoon van [slachtoffer] onleesbaar waarmee het bedrag niet te concretiseren is. Voorts kunnen ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer] en [slachtoffer] respectievelijk de kosten betreffende het opschonen van de telefoon en de videodeurbel worden toegewezen.
Voor wat betreft de immateriële schade die wordt gevorderd door [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] , onder parketnummer 18.347428.24, is verzocht de hoogte van deze bedragen te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Het primaire verweer van de verdediging dat behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen in algemene zin een onevenredige belasting van het strafgeding vormt, wordt door de rechtbank als onvoldoende onderbouwd verworpen. De rechtbank zal dit afzonderlijk per vordering beoordelen. Aan het subsidiaire verzoek van de verdediging om de bedragen te schatten omdat moeilijk is vast te stellen voor welk aandeel van de schade verdachte verantwoordelijk is geweest, gaat de rechtbank voorbij. Naar het oordeel van de rechtbank zijn verdachte en zijn medeverdachten ieder voor de gehele schade aansprakelijk, zodat een schatting van het aandeel van verdachte niet aan de orde is.
Ten aanzien van parketnummer 18.373895.24, benadeelde partij [slachtoffer] :
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij [slachtoffer] materiële schade, betreffende de (door verdachte weggenomen) sieraden, heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.373895.24 onder 1 en 9 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen, aangezien geen aankoopbewijzen, taxatierapporten en/of fotos van de goederen zijn overgelegd. De brief waarin de aanschafbedragen en - jaren zijn opgesomd is daartoe onvoldoende. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet- ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , benadeelde partij [slachtoffer] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde materiële schade tot een bedrag van 2.505,27 en de gevorderde immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.347428.24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Ten aanzien van de bankpasbetalingen is als bijlage een rekeningafschrift toegevoegd en deze bedragen alsmede het gevorderde contante geld komen overeen met de inhoud van de aangifte. Overigens is de rechtbank niet gebleken dat de bank (een deel van) het girale geld reeds heeft vergoed.
Hoewel voldoende aannemelijk is dat deze benadeelde partij ook de overige materiële schade, betrekking hebbende op de (door verdachte weggenomen) sieraden, heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het vorenbedoelde bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen, aangezien geen aankoopbewijzen, taxatierapporten en/of fotos van deze goederen zijn overgelegd. De aangeleverde bijlagen waarop advertenties zichtbaar zijn van vergelijkbare
artikelen zijn hiertoe niet toereikend. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal dit gedeelde van de vordering daarom niet- ontvankelijk verklaren. Dit gedeelte van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Benadeelde is aanzienlijk onder druk gezet door verdachte en zijn medeplegers. Terwijl benadeelde telefonisch aan het lijntje werd gehouden, kwam verdachte tweemaal bij haar aan de deur om haar telefoon en andere waardevolle spullen op te halen. Zij werd ertoe bewogen om samen met verdachte SNS te bellen in een poging om haar betaalpas gedeblokkeerd te krijgen. Benadeelde heeft toegelicht dat de gebeurtenissen haar vertrouwen in de medemens ernstig hebben geschaad, dat zij wekenlang schrok als de telefoon ging en dat zij last heeft van het verlies van de sieraden, die voor haar een speciale emotionele waarde hadden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met zijn handelen een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van benadeelde gemaakt dat, mede gelet op de hoge leeftijd van benadeelde en de beschreven gevolgen, sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Gelet op de jurisprudentie, aangehaald in het schade-onderbouwingsformulier, acht de rechtbank het gevorderde immateriële schadebedrag redelijk en billijk. Het gedeelde van de vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 oktober 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , benadeelde partij [slachtoffer] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.347428.24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Van de pintransactie is een bankafschrift bijgevoegd en dit bedrag correspondeert met hetgeen in de aangifte is vermeld. Overigens is de rechtbank niet gebleken dat de bank (een deel van) het girale geld reeds heeft vergoed. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , benadeelde partij [slachtoffer] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde materiële schade tot een bedrag van 285,- heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.347428.24 onder 1 bewezen verklaarde. Met betrekking tot het gevorderde contante geld is eenzelfde bedrag in de aangifte genoemd. Dit gedeelde van de vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 oktober 2024.
Hoewel voldoende aannemelijk is dat deze benadeelde partij ook materiële schade, ten aanzien van de (door verdachte weggenomen) sieraden, iPad en het (door verdachte weggenomen) horloge, heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het vorenbedoelde bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen, aangezien geen aankoopbewijzen dan wel facturen, taxatierapporten en/of fotos van deze goederen zijn overgelegd. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal dit gedeelde van de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. Dit gedeelte van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , benadeelde partij [slachtoffer] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde materiële en immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.347428.24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Ten aanzien van de sieraden is op basis van de door aangeefster aangeleverde fotos hiervan een taxatierapport opgemaakt, waarbij de vier getaxeerde goederen door haar in de aangifte op een vergelijkbare wijze zijn omschreven. Daarnaast zijn in een aankoopbon de kosten voor het opstellen van voormeld juweliersrapport onderbouwd. Verder is voor wat betreft de weggenomen iPad, welke ook in de aangifte is gemeld, middels een aankoopfactuur en een advertentie van een soortgelijke tablet de restwaarde berekend.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Benadeelde is aanzienlijk onder druk gezet door verdachte en zijn medeplegers. Gedurende de tijd dat verdachte in haar woning was om haar waardevolle spullen op te halen, mocht zij de telefoon niet ophangen en werd verhinderd dat zij haar zoon zou bellen. Benadeelde heeft toegelicht dat zij ernstige angstklachten heeft overgehouden aan de gebeurtenissen en dat haar kinderen gedurende drie weken afwisselend bij haar hebben geslapen. De angstklachten werden zodanig dat zij daarvoor op enig moment contact met de huisarts heeft gezocht. Benadeelde doet daarnaast de deur niet meer open voor onbekenden, heeft een geheim telefoonnummer en voelt de noodzaak om in de avonduren spullen van waarde te verstoppen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met zijn handelen een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van benadeelde gemaakt dat, mede gelet op de beschreven gevolgen, sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Het gevorderde immateriële schadebedrag acht de rechtbank redelijk en billijk, gelet op de jurisprudentie, aangehaald in het schade-onderbouwingsformulier, en in het bijzonder gezien het gegeven dat benadeelde drie weken na het voorval op voorschrift van de huisarts medicatie tegen angstklachten heeft moeten gebruiken. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 oktober 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , benadeelde partij [slachtoffer] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.347428.24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Het gevorderde contante geld is hetzelfde bedrag als in de aangifte is vermeld. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 oktober 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , benadeelde partij [slachtoffer] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde materiële en immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.347428.24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde. De dagwaarde van de weggenomen iPhone, welke in de aangifte is vermeld, is gecalculeerd door de aanschafwaarde op de bijgeleverde factuur te verminderen met een standaardafschrijvingspercentage.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Benadeelde is aanzienlijk onder druk gezet door verdachte en zijn medeplegers. Terwijl benadeelde telefonisch aan het lijntje werd gehouden, kwam verdachte haar woning binnen om haar waardevolle spullen op te halen.
Benadeelde heeft aangegeven dat de gebeurtenissen hebben gezorgd voor slaapproblemen, onrust en spanning. Ze maakt zich zorgen over de privégegevens die op haar iPhone stonden. Ze schrikt wanneer de telefoon gaat en ervaart een structurele aantasting in haar gevoel van veiligheid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met zijn handelen een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van benadeelde gemaakt dat, mede gelet op de beschreven gevolgen, sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Gelet op de jurisprudentie, aangehaald in het schade-onderbouwingsformulier, acht de rechtbank het gevorderde immateriële schadebedrag redelijk en billijk. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 oktober 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde
partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , benadeelde partij [slachtoffer] :
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.347428.24 onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Het gepinde bedrag is aangetoond met behulp van transactiedetails van bank dat is conform hetgeen uit de aangifte voortvloeit. Overigens is de rechtbank niet gebleken dat de bank (een deel van) het girale geld reeds heeft vergoed. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 oktober 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 onder parketnummer 18.373895.24 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 18.347428.24 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat:
veroordeelde zich meldt op uitnodiging bij de reclassering, op de door hen aangegeven dag, tijd en locatie. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt en houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover niet in andere voorwaarden reeds opgenomen. Binnen het toezicht worden (sub)doelen geformuleerd waar veroordeelde zich voor zal inzetten om deze te behalen.;
veroordeelde actief deelneemt aan een leerproject in de vorm van een gedragsinterventie, tenzij de reclassering dit na een eventuele behandeling niet langer nodig acht. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.;
veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en indien geïndiceerd aan behandeling door de [slachtoffer] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De diagnostiek start wanneer er plek is en de behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.;
veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt in zijn algemeenheid bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Ten aanzien van parketnummer 18.373895.24, feiten 1 en 9, benadeelde partij [slachtoffer] :
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , feiten 1 en 2, benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 3.255,27 (zegge: drieduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en zevenentwintig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.255,27 (zegge: drieduizend tweehonderdvijfenvijftig euro en zevenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 2.505,27 aan materiële schade en 750,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 42 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , feiten 1 en 2, benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 1.149,- (zegge: duizend honderdnegenenveertig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.149,- (zegge: duizend honderdnegenenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 21 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , feit 1, benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 285,- (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag 22 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 285,- (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , feiten 1 en 2, benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 5.803,95 (zegge: vijfduizend achthonderddrie euro en vijfennegentig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 5.803,95 (zegge: vijfduizend achthonderddrie euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 4.903,95 aan materiële schade en 900,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 64 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , feiten 1 en 2, benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 3.400,- (zegge: drieduizend vierhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.400,- (zegge: drieduizend vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2024 tot de
dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 44 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , feiten 1 en 2, benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 904,10 (zegge: negenhonderdvier euro en tien eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 904,10 (zegge: negenhonderdvier euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 154,10 aan materiële schade en 750,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 18 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.347428.24 , feiten 1 en 2, benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 1.499,- (zegge: duizend vierhonderdnegenennegentig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 1.499,- (zegge: duizend vierhonderdnegenennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 24 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Nieuwenhuis, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. M.O. Thijsen, rechters, bijgestaan door mr. M. Huiskamp, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 juli 2025.